Fossiel…

Fossiel…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: img_8449.jpg

Als je de extreemlinkse types die in ons land rondlopen of fietsen moet geloven is de ‘fossiele auto’ of zelfs die hele ‘fossiele industrie’ toe aan opheffing. Deze mening wordt nogal eens onderschreven door hen die menen dat als een auto elektrisch wordt aangedreven de planeet Aarde wordt gered. Opvallend daarbij is dat deze types niet worden geremd door enige kennis van zaken. Ook niet door een te klein budget, want meestal rijden ze die elektrische karren van de zaak en/of draait de werkgever op voor de kosten. Dan speelt daarbij nog de fiscale portefeuille aan voordelen die je als berijder van zo’n auto kunt binnenhalen en de keuze is veelal verklaard.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: img_8447.jpg

Immers, de gemiddelde elektrische auto kost (beetje uitvoering..) 50 mille of meer. Een beetje luxe uitvoering van een echt automerk zit eerder tegen de ton. Wie kan dat als particulier betalen?? De verkopen zijn dus klein als het om particulieren gaat. En de inruilwaarde is omgekeerd evenredig voor wagens met accu’s die na 3-4 jaar lease terugkeren in de handel. Een beetje Tesla 3 die nu bij handelaren staat, de meeste bedrijven willen ze helemaal niet hebben, zit nu rond de 16-18 mille restwaarde. Tel uit je winst. En dan die andere claims op dat fossiele van de brandstoffen of de materialen waarvan die wagens zijn gemaakt. Een elektrische auto rijdt op batterijen. De grondstoffen daarvoor komen uit mijnen in verweglanden als Borneo, Afghanistan of Congo. Die mijnen zorgen voor enorme ontbossing, slavernij en dwangarbeid.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: pa050169.jpg

Doe dan maar even of jij in Nederland je steentje bijdraagt aan het milieu of klimaat. Dan zijn die auto’s ook gewoon gebouwd van staal of kunststof. Rara wat de basismaterialen zijn voor die productie. Juist ja, in het eerste geval staalfabrieken als die van Tata in ons land of een van de tientallen van dergelijke milieuvervuilers in landen als China of India. Kunststof is een olieproduct, dus moet ook worden verwerkt tot materialen die je voor de productie van elektrische auto’s (of fietsen dan wel bakfietsen) kunt benutten. De vele computers aan boord werken ook weer op fossiele materialen en als de hele boel aan het einde van het economische of technische leven moet worden gesloopt blijft slechts een deel beschikbaar voor hergebruik. Maar dat geldt net zo voor normale auto’s of benzine, diesel of LPG. Weg argumentatie!

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: rai-2009-nieuwe-stijl-3423682612_a7eb4169aa.jpg

Maar dan is er nog dat uitstootloos rijden van die vehikels. Die claim klopt. Ware het niet dat de stroom er voor moet worden opgewekt. En we weten intussen dat al dat opladen (een elektrische auto heeft vaak nog niet 50% van de actieradius van een benzineauto, laat staan een diesel..) het stroomnet enorm overbelast. Heb je zelf zonnecellen op je dak liggen (die zijn ook niet gratis en belasten het milieu ook…) vallen de laadkosten mee als je bij je eigen huis een laadpaal hebt staan. Zo niet belast je dus dat openbare stroomnet. En stroom komt echt niet uit de grond…. Fossiel denken dus, en gebaseerd op feiten. Onwelgevallig in de grachtengordel, ik weet het. Maar niet minder waar. Voorlopig zien we dat in de auto-industrie en bij bepaalde regeringsleiders de voet op de rem gaat. Al die plannen om massaal over te stappen op elektrisch vervoer….het komt niet goed! Al pleit ik op een punt wel voor invoering van die tractie, binnen de grachtengordel van de grote steden. Daar speelt actieradius geen echte rol, en kunnen we al die postbezorgers stiller en milieuvriendelijker laten functioneren. Dat die wagens twee keer meer kosten dan een dieselbusje en de bestuurders een groot rijbewijs moeten halen maakt het alleen maar leuker. Zou het echt schelen in gedrag?? Dan is dat een bonus. Voor de rest zijn alle claims pure onzin, ingestoken door mensen die zelf geen auto kunnen of willen rijden als die niet via de baas wordt gehuurd…. (Beelden: Archief Yellowbird)

Ging door als MAN; Bussing!

Ging door als MAN; Bussing!

Duitsland heeft heel wat automerken in huis, maar ook gehad. Dat gold ook voor haar truckfabricage. Een groot merk in dat geheel was het uit Braunschweig afkomstige Bussing. Dat bedrijf startte al met trucks in 1903, waarbij een simpele tweecilindermotor een 3 tons truck vooruit moest brengen wat vooral gebeurde op lage snelheden. Toch was het model kennelijk zo interessant dat een Britse fabrikant dezelfde wagens bouwde onder eigen naam (Straker Squire).

Ook in Oostenrijk werden Bussing onder licentie gebouwd. Best een compliment voor een net gestarte firma. Vanaf 1913 werden de trucks ook gebouwd in Boedapest onder de naam Ganz. Waarmee in Midden-Europa al vroeg een aardige naam en faam werd opgebouwd. En daar ging Bussing mee door. Uiteraard bouwde men ook trucks voor de Keizerlijke strijdmacht die in 1914 aan de eerste W.O. begon. Vierwiel-aangedreven trucks bleken daarbij uiterst nuttig en een voorbeeld voor andere fabrikanten. Na die grote oorlog herstartte Bussing haar vrachtwagenproductie en leverde o.a. een drie-assige truck met een zescilindermotor die 80pk leverde.

Dat was meteen de onderbouw voor een aantal bussen voor passagiersvervoer die in die jaren regelmatig op de weg kwamen en goed voldeden. Opmerkelijk was ook dat Bussing al in 1924, dus een eeuw geleden, trucks leverde met hybride-aandrijving waarbij je een benzinemotor versterkte met elektrische aandrijving. In de jaren tot WO2 nam Bussing diverse andere truckbouwers over en versterkte zo haar marktpositie. Vanaf 1950 werden nieuwe productielijnen geopend om aan de toenemende vraag naar trucks en bussen te kunnen voldoen.

Ook de faciliteiten van Borgward (zie blog 7-4 jl) werden overgenomen door Bussing. Intussen groeide het gamma te leveren trucks met bijbehorende motoren. Vaak oogden die wagens conservatief, stonden ze bekend als ‘langzaamlopers’ maar bleven ze wel heel en namen behoorlijke ladingen mee wat voor gebruikers van deze trucks van groot belang was. Men ontwikkelde ook de nodige trucks met de motoren onder de cabinevloer, frontbestuurd en zo meer. Maar op enig moment werd de financiering best een probleem en kwam het bedrijf in handen van concurrent MAN. Daarna werden de Bussings met een dubbele naam uitgeleverd. Tegenwoordig is die eigen naam verdwenen en worden alle trucks gewoon afgeleverd als MAN’s. En is dat merk op zich weer onderdeel van het VW-concern. Het kan verkeren. Maar een mooi truckmerk was dat Bussing wel. (beelden: archief en internet)

Overbekend; Bedford!

Overbekend; Bedford!

In 1931 besloot het grote General Motors om een Brits alternatief te bedenken voor de Chevrolet-bedrijfswagens die tot dan in het Verenigd Koninkrijk werden geassembleerd. In de buurt van Luton werd een nieuwe fabriek gebouwd, speciaal voor typisch Britse bedrijfswagens. De eerste reeksen daarvan leken veelal nog steeds op die Chevy’s maar later werden de Bedford’s steeds Britser en authentiek.

Bedford viel qua management onder Vauxhall, het personenwagenmerk uit het VK dat diende als alternatief voor Opel op het vasteland. Bedford werd een heel groot truckmerk toen men in de Tweede W.O. maar liefst 250.000 wagens kon leveren aan de Britse strijdkrachten. Waar ze voor allerlei doeleinden werden benut. Een deel van die wagens kreeg na de oorlog een civiele taak, waarbij men het meest succesvol was met de zogeheten ‘OB-reeks’ die ook in onze streken werden geleverd en mateloos populair waren.

Al was het maar omdat die wagens goed in elkaar staken. De OB werd ook geleverd als bus en die reden bij ons op korte routes of toeristentrips rond. In 1950 kwam het bedrijf met de SB, oftewel de Big Bedford. Een grote truck met een ronde cabine waarbij de vroeger uitstekende neus werd vervangen door een motor onder de vloer van die stuurhut. Ze werden geleverd in civiele en militaire uitvoering en met name die laatste deed decennia lang dienst.

Bedford opende in 1957 een nieuwe fabriek in Dunstable om de productie verder op te kunnen voeren. Nieuw waren ook de dieselmotoren van het merk die de bruikbaarheid van Bedford’s sterk vergrootte. In 1960 zette men de TK-serie in de markt en die wagen was voor zijn tijd zeer modern. Ook in ons land was dit een zeer populair trucktype. Daarnaast overspoelde Bedford de markt met bestelwagens in de klasse van 1-2 ton die je o.a. zag rijden mij de Nederlandse PTT. Opvallend daarbij, de schuifdeuren voor de bestuurder. Handig in smalle straatjes.

En zo ging het Britse merk maar door. Men had een goede naam en faam en kon in de meeste klasse bedrijfswagens aardig meekomen. In onze streken werd de populariteit minder door de heftige concurrentie vanuit producten en merken die in deze segmenten vaak moderner en goedkoper alternatieven boden. Maar in Engelstalige landen bleef Bedford een begrip. Opvallend is ook dat Bedford op enig moment ook de bedrijfswagens voor Opel moest leveren toen dat Duitse zustermerk in een vacuum kwam door het stopzetten van o.a. haar Blitz-serie bedrijfswagens.

De Britse Bedfords kregen het stuur op de juiste plek en zorgden zo voor omzet bij de Opeldealers. Intussen is het verhaal van Bedford gerationaliseerd. Men leverde o.a. Vauxhall-bestelwagens met de bekende merknaam maar was ook in staat om kleine Japanse mini-bestellers als Bedford in de markt te zetten. Hier is het merk nu verdwenen. Eigenlijk net als Vauxhall. General Motors haalde door de jaren heen de bezem door haar Europese organisaties en deed een deel over aan PSA waar het nu onder Frans management verder zal moeten. Maar wij koesteren nog even die prachtige trucks van toen. Wat hadden die Britten toch een hoop te leveren….. (Beelden: Archief)

Nederland is een veilig  verkeersland…

Nederland is een veilig verkeersland…

Al zou je het soms niet willen aannemen, cijfers liegen niet. En in dit geval gaat het dan over de verkeersveiligheid in Nederland en het daaraan gekoppelde aantal verkeersdoden. Niet vergeten dat wij hier meer dan 10 miljoen auto’s kennen en een veelvoud aan andere verkeersvormen. Denk maar eens aan tweewielers, driewielers, brommobielen, etcetc. Met bijna 18 miljoen inwoners op een kleine oppervlakte zou je denken dat ons land er qua verkeer uit zou zien als een derdewereldland wat op andere terreinen wel terug te zien is. Maar gek genoeg behoren we hier verkeerstechnisch gezien tot de top 3 van veiligste landen binnen de EU.

Ons verkeer is goed gestructureerd, veel verkeersvormen verlopen gescheiden (behalve in de grote steden..) en de snelheden zijn beperkt. Daar waar doden te betreuren vallen zien we dat vooral fietsers en voetgangers slachtoffer zijn of worden. De oorzaken zijn divers, maar vaak zijn andere verkeersdeelnemers niet de directe oorzaak. Ons eigen gedrag is meer de reden van al die ellende.

Wie zijn eigen kunnen overschat maakt grotere kans op een ongeluk dan wanneer je het inzicht bezit dat in die drukte 35km/u fietsen niet zo handig is. Ook denken dat je op je fiets (of scooter) altijd voorrang krijgt van trucks of tractoren met aanhanger rekent buiten de wrede waarheid. Zwakkere verkeersdeelnemers worden nog wel eens over het hoofd gezien en beseffen vaak niet dat verkeersregels ook voor hen gelden. Niet op iedere rotonde heb je namelijk voorrang. En een rood verkeerslicht geldt ook voor jou op je fiets…

Als er drietanden op het of bij de rand van het fiets/looppad staan moet jij stoppen en niet de auto’s die op je afkomen. Het is er maar een voorbeeld van. Ook eenrichtingsverkeer is niet alleen ingesteld voor autobestuurders, ook voor tweewielergebruikers. Maar ach, het lijstje kan nog veel langer, hoeft niet, een ieder zal zich er in herkennen. Wat de cijfers betreft, per miljoen inwoners vallen de meeste slachtoffers in het land Roemenie. 3,5 keer zoveel als in Nederland. Polen komt er ook slecht af, net als Griekenland. Daar neemt men over het algemeen de regels toch een stukje minder serieus. Ook Portugal en Tsjechie zijn nog ver af van onze cijfers in Nederland. En hoe staan wij er dan voor? Na Zweden (20 doden per miljoen inwoners) komen wij in ons drukke landje met 27 per miljoen op een goede tweede plek, gevolgd door Ierland met 29 per miljoen. En met die cijfers laten we weer eens zien dat, hoewel elke dode (of gewonde) er een teveel is, we toch de zaken een stuk beter voor mekaar hebben dan de landen om ons heen. Mogen we best een beetje trots op zijn. (beelden: archief)

Applaus…

Applaus…

Iedereen wil wel eens een klopje op de schouder krijgen voor dit of dat. Een applaus is daarvan de overtreffende trap. In de luchtvaart is het vaak een teken van ellende bij passagiers die voor hun leven vrezen maar blij zijn dat ze weer op de grond zijn. Ik maakte het nog wel eens mee aan boord van vakantievluchten dat men als jaarlijkse passagier kennelijk blij was dat die vlucht van 1,5-2 uur goed was afgelopen. Maar bij normale vluchten kom je dit echt niet tegen.

Dat geldt niet voor de Russen. Los van alles zijn dat mensen die in feite elke dag leefden of leven met de dood. Je hoeft maar te kijken naar wat filmpjes over het dagelijkse wegverkeer daar en je snapt dat je een verachting voor de dood moet hebben om daar de weg op te gaan. Zo was dat ook voor hen die in de Sovjet-tijden aan boord stapten van een van de vele (12.000) vliegtuigen van staatsluchtvaartbedrijf Aeroflot.

Veelal toestellen van eigen fabrikaat, gevlogen door piloten die niet altijd de wodka lieten staan voor een vlucht, waardoor de uitkomst van zo’n reis niet meteen vast stond. Toch viel het aantal ongelukken en incidenten relatief nog mee ook. Maar de gemiddelde Russische passagier klapte zich na de landing toch de handen warm als men weer aan de grond stond.

Dat fenomeen verdween wat toen na de val van de USSR Aeroflot uiteenviel in tientallen luchtvaartbedrijven die in de nieuwe staten van het CIS werden opgericht om tenminste de hoogst noodzakelijke vliegverbindingen te blijven verzorgen. Onderhoud veelal matig, de vliegtuigen afgevlogen, maar de tarieven laag. Er werd ook toen veel afgeklapt aan boord. Bij het nieuwe Aeroflot kwamen westerse vliegtuigen in dienst. Airbussen, Boeings, Bombardiers, Embraers. Toestellen met een bewezen staat van dienst en dat trok niet alleen Russische passagiers aan, maar ook westerse of Aziatische. En die klapten niet meer.

Het ging die maatschappij goed en men sloot zich aan bij allerlei westerse allianties wat de veiligheid en economische voorspoed deed groeien. Tot Rusland Oekraine binnenviel en de westerse landen zich meteen afwendden van wat Moskou in een jaar of 30 aan goodwill had opgebouwd. Gevolg, hele vloten westerse toestellen (veelal gehuurd van westerse bedrijven) bleven in Rusland en werden genationaliseerd en bleven in dienst zolang de onderdelen voorradig waren. Ook het nieuwste materieel bleef vliegen. Passagiers aan boord beseffen dat inventiviteit en onderhoud van levensbelang zijn voor een veilige vlucht. En als zelfs zo’n moderne Europese of Amerikaanse kist veilig is geland een applaus voor de crew weer van toepassing is. Ik snap dat wel. Want het blijft een wonder dat men ondanks alle boycots en barrieres met gestolen vliegtuigen veilig weet te vliegen. En o ja, veel oude Sovjedt-types zijn onder het stof vandaan gehaald en worden ook weer ingezet. Op binnenlandse lijnen, van/naar vliegvelden die op zich al relatief veel gevaar in zich hebben door de omstandigheden daar. Als je na een vlucht aan boord van zo’n toestel klapt snap ik dat wel weer. En denk ik terug aan die jaren dat we ook hier nog klapten voor die piloten. Nooit begrepen waarom, maar vanuit Russisch perspectief wel…. (Beelden: Archief/internet)

Grote Schotse truckbouwer; Albion!

Grote Schotse truckbouwer; Albion!

Zoals ik eerder al uit de doeken deed bij mijn verhaaltje over AEC (zie 3-12), dat Britse autolandschap kende heel wat opvallende merken, waarvan een deel ook onze streken wist te bedienen. Een daarvan is het Schotse truckmerk Albion. Dat werd dik een eeuw geleden opgericht in Glasgow en bouwde al snel simpele trucks met een laadvermogen van 1 ton. Later werden ook tweetonners gebouwd.

Albion werd een behoorlijk succesvolle truckbouwer tijdens WO1 toen het Britse leger heel wat van die trucks benutte voor bevoorrading van haar troepen aan het front. Haar A10 model (laadvermogen 3 ton) maar liefst 6000 keer gebouwd voor de Royal Army. En zo ging dat door. Ook na de ‘Grote Oorlog’ toen Albion mocht profiteren van haar populariteit tijdens dat conflict.

Albion bouwde toen ook bussen, die o.a. reden tussen Glasgow en Londen. Anno 1925 werd zo regelmatig een dienst onderhouden die heen en weer niet meer dan 24 uur reistijd vroeg. Namen als de Viking of Viking Plus waren bedoeld voor dit soort wagens. Albion bracht ook al snel een systeem waardoor de motoren simpeler bereikbaar werden. Paar bouten losdraaien in de cabine en je kon zo bij de motor en aandrijving.

Was indertijd bepaald niet normaal. De ontwikkeling van zwaardere trucks ging intussen ook gewoon door en Albion pakte daarmee steeds meer marktaandeel. In 1935 was dat goed voor trucks die 13 ton konden meenemen, en de overname van Halley Industrial Motors waardoor het gamma van Albion in een klap aardig verbreedde. Ook kreeg het merk zo meer productie-capaciteit beschikbaar. Iets waar men tijdens WO2 dankbaar voor was, want toen was Albion opnieuw zeer gevraagd voor haar trucks.

Daarnaast leverde het Schotse bedrijf nu ook dieselmotoren wat de bruikbaarheid en efficiency sterk verbeterde. Vele duizenden Albions werden opnieuw geleverd aan de Britse strijdmacht en het is langs deze weg dat wagens van dit merk ook in onze streken verzeild raakten. Vaak na WO2 achtergelaten in bevrijde landen en door lokale ondernemers en technici heringericht voor civiel gebruik. Na de oorlog ging Albion verder met haar Chieftain-serie, maar ook de Clydesdale was er zo een. Toch moest men op enig moment besluiten om samen te gaan met Leyland, wat er toe leidde dat men nu klonen van dat merk onder eigen naam ging bouwen. Met daarbij behorende technieken. Niks nieuws onder de zon anno 2023 dus. Jarenlang kwamen er Leylands uit die als Albions werden verkocht en die nauwelijks van elkaar waren te onderscheiden. In 1972 was het over een uit, en integreerde Albion in haar geheel met Leyland en verdween als zelfstandig truckmerk. Om nooit meer terug te keren. (beelden: Internet)

Zware jongens – AEC

Zware jongens – AEC

Nadat ik jullie lezers door de jaren heen wat algemene informatie verstrekte over diverse automerken die zich vooral richt(t)en op de particuliere en zakenmarkt met hun personen- of bestelwagens, nu maak ik de overstap naar de zware jongens en haal er in de komende periode een paar naar voren die het beschrijven waard zijn. Zoals het Britse AEC (Associated Equipment Co.Ltd) dat al in 1912 werd opgericht en bij velen vooral zal worden herinnerd door haar dubbeldeks bussen waarvan de befaamde Routemaster bij velen het meest bekend zal of kan zijn.

Immers decennia lang reden deze rode bussen voor Londen Transport en waren min of meer synoniem met het OV in de Britse hoofdstad. Toch kwam die RM zoals kenners deze bus noemen pas in de jaren vijftig van de Londense productielijnen. Daar voor heetten die AEC-bussen nog Regent, Renown en werden er ook de nodige trolleybussen gebouwd.

Maar minder bekend in onze streken is het feit dat AEC ook een bekende truckbouwer was. Zo was de Mammoth een populair trucktype dat decennia lang in verschillende gedaanten werd geproduceerd. Daarnaast bouwde men enorme dumptrucks voor werk in de mijnbouwindustrie en diverse trucks al dan niet met de motor in de neus of onder de bestuurderscabine. AEC werkte ook nauw samen met andere fabrikanten als MCW of Verheul. Via die combinatie werden o.a. bussen gebouwd voor bedrijven als Maarse en Kroon wat ik onlangs hier nog beschreef.

Ergens in de jaren zeventig moesten veel Britse merken fuseren met hun concurrenten van de toenmalige linkse Labourregering, wat tot gevolg had dat heel wat van die trotse merken verdwenen in een combinatie als British Leyland waarbij ze hun eigen identiteit grotendeels verloren. AEC als zodanig verdween dus al in 1975 maar wordt nog steeds gewaardeerd door de echte kenners en historici. Al was het maar om die geweldige Routemaster die indertijd voor de Britse busindustrie een revolutionair type bus was dat voor zijn tijd heel simpel te onderhouden was en ook nog eens loei betrouwbaar. Made in England voor bedrijven als AEC hun tweede natuur. O wee, wat is er in de loop der jaren toch veel verloren gegaan daar aan de overkant van het Kanaal…. (Beelden: Archief Yellowbird)

Van onzin tot luchtweerstand..

Van onzin tot luchtweerstand..

Stel dat je het eens bent met de linksies die menen dat alles wat fout is in onze wereld de schuld is van rechts denkende wat meer volwassen automobilisten. En dat je dan ook meent dat iedereen in een elektrische auto de Aarde moet gaan redden, dan wel moet overstappen op een elektrische fiets of het door ‘groene stroom’ aangedreven OV. Dan krijgen we een wereld die zelfs in de boeken van types als Marx of Lenin nog niet kon worden bedacht. Een bovenlaag die alles kan kopen wat zijn/haar hartje begeert, een veel grotere onderlaag die als voetvolk gaat dienen voor die bovenlaag.

En die onderlaag zich dan maar geen illusies moet maken over vakanties, een huurhuis, laat staan een eigen woning, water en brood nog net behoort tot het menu en de contra-revolutie wordt onderdrukt door een Groenlinkse Revolutionaire Garde die elke tegenspraak met harde hand uit de samenleving verwijdert. In zo’n samenleving willen we als normale democratische lieden niet leven. Gelukkig krijgen die linksies het vooralsnog niet voor het zeggen in dit land maar doet de Grachtengordel er verder alles aan haar stempel op de maatschappij te drukken. Ook op het gebied van automobiliteit. Men wil wel elektrisch rijden maar doet dat niet meer in de van voorheen bekende autotypes als een sedan (vaak familiewagens met een grote letterlijk uitstekende kofferbak).

Ook de compacte driedeurs hatchback is uit geraakt net als de kleine (en zuinige) A-klasser. Tot die laatste categorie behoren wagens als de KIA Picanto, VW UP! of Toyota Aygo. Die karretjes zijn echt zuinig, bieden voldoende comfort voor ritjes in de regio of naar de familie en waren tot voor kort nog aardig betaalbaar ook. Maar nee, het moet allemaal elektrisch en dan zijn die kleintjes van de huidige generatie niet te gebruiken. En wat zie je dan? De SUV in al zijn verschijningsvormen. Groot, hoog, log, en onzuinig. Maakt niet uit of je diesel verstookt of om de 300km aan de stekker hangt. Een rijdende container is niet zuinig te maken, een kogelvormige lage auto wel.

Maar die laatste soort kiest geen kip. Hoeveel echte (of betaalbare) sportwagens voor de gewone man zijn er nog te vinden in de merkshowrooms? Nul! En ook Chinese nieuwkomers als MG en Lynk & Co brengen de SUV voor de jonge manager zodat die zich ook een hele meneer of mevrouw kan voelen. Zelfs in het goedkopere segment zijn die SUV’s goed voor een groot marktaandeel. Kennelijk tel je in leaseland niet mee als je er niet in rondrijdt. Sommige van die wagens vind ik persoonlijk nog wel geslaagd, maar de meesten toch echt niet. En echt, ze rijden domweg onzuinig, dus minder ver dan hun gestroomlijnder soortgenoten. Waarom zijn we er dan zo gek op? Allemaal een kwestie van status.

Hoe groter de auto, hoe belangrijker je vermoedelijk bent in de wereld waarin je als mens naar eigen idee acteert. Ging vroeger al op voor mensen die bijvoorbeeld een Audi of BMW mochten kiezen van hun baas. Die kwijlden dan bij het idee dat ze een Avant of Touring mochten berijden, de stationcarversie van veel door die Duitse merken geleverde modellen. Bij andere merken ging dat net zo. Veel extra ruimte en vaak voor vrijwel hetzelfde geld. Dus daarom nu hup massaal in de SUV. 45% van de markt is nu gevoelig voor dat grote en omvangrijke. Verheven boven de andere weggebruikers en als jouw SUV kleiner is dan die van de buren droom je vanzelf van een nog grotere. Nou die komt er aan. Ook het van voor de financiele crisis bekende patsermerk (GM)Hummer komt met een elektrische versie. Zo breed dat hij niet door de straten van de meeste plaatsen in ons land heen kan komen zonder halve gevels te slopen. Maar wel een stoer ding. Kan het schelen dat je dan stroom verbruikt als een heel huishouden gedurende een jaar? Maakt het uit, je rijdt elektrisch en redt de planeet. Dat spul komt vast snel in zwang op de Zuidas. Maar ik zal die types alleen maar zien als asociaal en onaangepast. Net als van die met een brullende V8 in hun sportwagen de banden lieten verbranden bij het wegrijden van een stoplicht. Maar ik zal wel worden gezien als te oud en niet meer bij de tijd. Het is niet anders….(Beelden: archief Yellowbird)

Grachtengordelmerk; Tesla…

Grachtengordelmerk; Tesla…

Als je de man achter dit merk moet geloven, Elon Musk, is zijn automerk helemaal geen merk maar een manier van leven. Het kostte me dan ook wat moeite om er in mijn zoektocht naar welke merken zoal voor komen, aandacht aan te geven. Maar ik doe het toch. Die Musk had bij zijn keuze om een deel van zijn verdiende kapitaal te benutten voor de opzet van een automerk overigens wel grote plannen, maar hij begon vrij bescheiden met een stel van Lotus binnengehaalde sportieve karretjes waar men de benzinemotoren uit demonteerde en verving door elektrische aandrijving.

De wagens waren technisch nou niet bepaald betrouwbaar en revolutionair, maar hij was wel een van de eerste bedrijfsdirecteuren die een dergelijk project aandurfden. De technische problemen waren overigens echt groot en het is een wonder dat Tesla dit allemaal overleefde. Maar alles werd anders toen Tesla een jaar of 10 geleden kwam met de Model S. Dat was een aansprekende auto met een prachtige carrosserie en prestaties die toonaangevend waren in zijn klasse. Niet goedkoop, maar met allerlei acties rond gratis opladen en zo meer wist Tesla heel wat zakelijke rijders aan zich te binden. Taxichauffeurs bijvoorbeeld en op enig moment stonden die wagens hier bij standplaatsen in de file achter mekaar om passagiers op te pikken.

Daarna ging het snel. Tesla bedacht Autopilot waarbij de wagens zonder chauffeur door het verkeer heen konden komen. Helaas ging dat in de VS soms gruwelijk mis omdat dit systeem niet zo perfect was als Musk het had doen voorkomen. Na de mooie 3 kwam de Model X op het toneel. Een soort SUV met ronde lijnen, een hoge carrosserie en achter vleugeldeuren. Met name de patsers onder de Grachtengordelrijders vonden dit wel iets voor hen en al snel gingen deze peperdure wagens richting dat soort klanten. Maar de meer gewone man/vrouw wachtte op de eerste ‘goedkope’ Tesla.

Die kwam er na de nodige vertraging tegen een hogere prijs dan vooraf opgegeven, maar in zijn segment was hij al snel een bestseller. De Model 3 is de ultieme auto voor de meer normale zakenrijder van de baas in ons land en op enig moment waren ze niet aan te slepen. En dat succes ging ten koste van de Model S die om allerlei redenen zijn beste tijd had gehad. Later volgde een iets vergrote versie van de 3, de Model Y. Intussen werkt Tesla aan nog meer variaties op het thema maar ook aan een elektrische truck, een foeilelijke SUV/Pickup-truck en zo meer. De concurrentie haalt het merk langzaam in. De grote merken kwamen met soortgelijke modellen en technieken, en nieuwe bedrijven uit de VS en China voegen zich in razend tempo bij het aanbod elektrische auto’s in de wereld. Tesla zal ongetwijfeld blijven werken aan innovaties waarmee het haar exclusieve karakter wat kan behouden.

Vraag is wel hoe lang nog. Men doet niet aan dealers, men leverde de Model 3 vrij klantonvriendelijk af in het verleden, en ook technisch zijn er wel wat vragen te stellen over al die wagens van het merk. Let maar eens op hoe weinig er nog draaien als taxi. Dat had en heeft een reden. Een daarvan is de gigantische prijsstijging die het merk doorvoerde voor al haar modellen. En onlangs weer een plotselinge prijsverlaging om de Chinese concurrenten de voet dwars te zettenl En dat is nooit goed voor de restwaarden en handel. Neemt niet weg dat met name die Model S een prachtig aanbod was in een toen nog redelijk maagdelijke markt. En wie weet pakt Tesla die nog wel een keer….. Kwestie van in de gaten houden. (Beelden: Archief)

Stoom…

Stoom…

Dik een eeuw geleden was er een keuze tussen aandrijfbronnen voor onze toen zo nieuwe en moderne vervoermiddelen. Een van die bronnen was stoom. Niet voor niets afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk waar men zoveel kolenmijnen bezat dat de hele 19e eeuwse economie daar zo’n beetje was heringericht met stoommachines die overal geschikt voor leken. Van treinen tot schepen, van landbouwmachines tot stoomgemalen…alles pufte en sjokte dat het een lieve lust was. En toen men oude koetsen ging ombouwen tot bruikbare vervoermiddelen kozen heel wat Britse fabrikanten en constructeurs voor dat relatief goedkope stoom om de boel op gang te brengen en te houden.

Omdat je voor die stoom zowel steenkolen als water nodig had was het logisch om vooral trucks en afgeleiden als zodanig uit te rusten. En kwam je een eeuw geleden heel wat van die weglocomotieven tegen. De een nog grotere en sterker dan de ander. Voor de bemanning van die wagens was het overigens vuil en zwaar werken aan boord. Want stoom wek je op in een ketel en die ketel moet gestookt worden. Dus de chauffeur had vaak een maatje bij zich die het vuurtje brandend hield door consequent kolen op het vuur te gooien. Zwaar werk, ook al omdat die trucks niet meteen licht van gewicht waren en sturen vaak nog ging via een systeem van kettingen, om het over remmen maar niet eens te hebben. Ook personenwagens werden soms uitgedacht die op stoom konden rijden.

Bedrijven als Leyland waren grote namen in dit geheel, net als Foden. In Centraal Europa kwam je ook wel wat van die stoomwagens tegen. Soms gebaseerd op licenties vanuit Engeland. Skoda was een fabrikant die haar trucks (de Sentinel) als zodanig een tijdlang construeerde. Hoe vreemd dat ook lijkt wellicht, maar de stoomtrucks reden nog heel lang door. Ook toen benzine en diesel elders allang volop in gebruik waren gekomen reden er nog steeds op kolen gestookte voertuigen rond. Want de brandstof was goedkoop en als je voldoende kolen in de bak had kon je ook best ver weg komen. Bedenk daarbij maar dat ook stoomtreinen tot redelijk recent nog diensten draaiden op de spoorbanen van omringende landen. Ik ging er in mijn jongere jaren nog wel eens voor naar Duitsland om die dingen te filmen. Trucks op stoom zag ik vooral bij klassieke stoomdagen. Of tegenwoordig op YouTube waar je ziet hoe liefhebbers die puffende oldtimers met liefde op de weg houden. Een teken van vooruitgang anno 1923. Toen we kolen nog zagen als een prima brandstof en waterdamp energie bracht waarmee je aardig vooruit kon. Maar vooral iets waarover je je nu wat kunt verbazen. Vol nostalgische gevoelens. Over die oude locs, walsen, veerponten, sleepboten, etc die in mijn jeugd nog allemaal van stoom gebruik maakten. Gaat snel zo’n technische evolutie. Maar zelden van de ene op de andere dag….Goede les zou ik denken…. (Beelden: Prive verzameling)