Opruiming….

Opruiming….

Wie mij hier al een tijdje volgt weet dat ik mijn interesse/werkwereld aardig breed heb gemaakt. Zo breed dat zaken soms door elkaar heen liepen. Zo maakte ik van mijn passie voor de luchtvaart mijn werk om dat later nog eens te doen met de wereld van automotive. Daarna werd het de communicatie/trainingswereld die me beetpakte en zo bouwde ik naast mijn hobby-bibliotheek en andere zaken ook een aardig groot zakelijk archief op. Indertijd belangrijk genoeg om alles te bewaren al was het maar omdat de wetgever je dat verplicht, maar ik ben nu toch zo ver dat ik aan het opruimen ben geslagen.

Confronterend werkje soms. Omdat je dan ineens ook weer allerlei zaken tegen komt die indertijd vroegen om veel tijd of aandacht. Ik zie terug hoeveel werk ik maakte van aansturing en communicatie met betrokken mensen of organisaties maar ook hoe creatief ik sommige acties voor derden in elkaar stak. Soms zelfs helemaal vergeten….Maar papier liegt niet. En dan bewaar ik maar weer de nodige uitingen die wellicht later een beeld geven van een creatief mens die zijn leven lang keihard heeft gewerkt om te bereiken wat hij deed, enige vorm van welvaart, erkenning en succes.

Maar ook in al die jaren die veel zag en meemaakte, niet altijd en overal zijn stempel op kon drukken, maar wel voldoende om daar een zekere trots vandaan te halen. En dit concluderend stel ik dan maar vast dat het dit keer maar om een deel van de administratie gaat uit de afgelopen 20 jaar. Wat daar voor zat heb ik al eens beschreven hier en zal ik niet herhalen. Naast de schoenen lopen is in tijden van opruiming en overdenking niet zo handig…ahum.

Daarnaast ben ik actief met het inpakken van delen van de collecties bezig. Je kunt na je verscheiden (ik plan 100 te worden…) toch geen chaos achterlaten dus moet gestructureerd gebeuren allemaal. Is dat leuk? Nee! Want ik geniet nog van al die collecties en lectuur die ik door de jaren heen verzamelde. Daarbij komen dan nog de geschriften waaraan ik meewerkte dan wel ze zelf helemaal vulde. Zo maar weggooien is niet relevant. Nee, een museum kan er aardig mee gevuld. Helaas is een van die musea net in een vorm van transitie gesmoord. Moet verhuizen, kan geen nieuw adres vinden, dus dat stokte meteen.

Jammer maar helaas. Maar als….dan heb ik nog wel wat zaken die ze van mij mogen overnemen voor hun museale collecties. Eerst maar eens zien hoe hun businessmodel er uit gaat zien dan. Ooit schonk ik in dat kader een schitterend model van een KLM-DC-8 aan het Aviodome op Schiphol. Nou, daar belandde het zonder aanduiding van de sponsor in een donkere kelder om er op een dag, dik 30 jaar later, in Lelystad weer eens uit te komen. Nog steeds zonder aanduiding over de sponsor van toen. Dat is niet goed voor mijn ego…. Hoe dan ook, ik ben lekker druk. Met niks, en toch….Nuttig….Beter nu dan later….Het fysiek doet het nog….Je weet maar nooit….

En jij, beste lezer(es), ook zo bezig met de grote schoonmaak?? Of doe je daar echt niks aan en laat alles na voor de Zondvloed?? Ben benieuwd… (Beelden: Prive)

Typisch Brits; Triumph!

Typisch Brits; Triumph!

Een merk dat nu nog steeds een grote aanhang kent in de young/oldtimer-scene is het Britse Triumph. Men maakte bij die fabrikant niet alleen auto’s maar ook bekende motorfietsen. Best een grote naam dus. Maar ook een die beladen is met afwisselende successen of wat de Britten noemen ‘failures’. De firma werd opgericht in 1923, precies 100 jaar geleden dus, in Coventry, waar o.a. ook Jaguar vandaan kwam. In 1939 ging de tent voor de eerste keer failliet. Verkocht aan een nieuwe eigenaar maakte men nog wel wat mobiele zaken tot de Luftwaffe in de eerste periode van de Battle of Britain de fabriekshallen in puin bombardeerde. Na de oorlog nam de firma Standard (zie mijn blog op 22-1 jl.) de boel over en werd de fabriek herbouwd en begon men opnieuw.

Prachtige en wat luxe wagens werden toen gebouwd, in 1949 ook de compacte, zeer bijzonder gelijnde Mayflower sedan. Een auto die kleiner was dan een VW Kever maar groter oogde. Technisch was het allemaal Standrd wat de klok sloeg. Ook in ons land waren die Mayflowers te zien, al waren het er maar weinig. Succes kwam er pas echt toen men sportwagens ging bouwen als antwoord op de toen zo geliefde MG’s. De TR-2, uiterst aantrekkelijk van lijn en voorzien van een grote viercilinder uit een Standard Vanguard, reed je anno 1953 toch maar mooi 160km/u. Doorontwikkelingen waren de TR-3 en 3A/B. Elke versie moderner, sneller, maar nog steeds typisch klassiek Brits qua concept. In 1961 kwam men met de TR-4/A die was getekend door Micheloti en echt kracht uitstraalde.

Met zijn best gedateerde motoren was die kracht er niet meteen, maar de looks waren geweldig. Bij de TR-5 was een zespitter leverbaar en werd 200km/u bereikbaar. Een echte two-seater voor liefhebbers. En zo ging het even door. Met de Spitfire keerde Triumph terug naar de lagere marktsegmenten. De elegante en lage sportwagen had een stevig chassis, en was motorisch gelijk aan de toen zo bekende Herald uit eigen huis. Roesten kon de Spitfire wel, maar dat deelde hij met veel van zijn merk/soortgenoten. De Herald op zich was een verrekte aardige poging om met een meer op volume gericht model geld te verdienen. En dat lukte wonderwel.

Naast een leuke sedan was er een stationcar en cabrio in het gamma te vinden en je kon zelfs een Herald als bouwpakket bestellen wat je dan zelf in elkaar moest steken. Een opgevoerde versie was de Vitesse die je meteen herkende aan de schuin opstaande dubbele koplampen. Latere Triumph’s waren de 2000, 2500, maar ook de voorwielaandrijver 1300/1500TC. Later benutte Triumph de carrosserie van die goedkopere wagens voor de nu weer achterwiel-aangedreven Toledo en Domomite. Prachtig was de Stag, ook weer door Micheloti ontworpen die met zijn open kap en V8 blok voorin heel wat Amerikanen wist te bekoren.

Ook de latere TR-7/8 sportwagens uit de jaren 80 werden enigermate bekend. Maar toen zaten we ook al in de bekende periode waarin Britse wagens een zeer twijfelachtig imago opbouwden. De kwaliteit was soms echt beroerd en dat maakte dat ook het voortbestaan van Triumph aan een zijden draadje kwam te hangen. Via een samenwerking met Honda kreeg men een nieuw model in handen, dat als Acclaim de showrooms weer moest vullen met klanten. Maar dat lukte matig. En zo werd ook Triumph prooi voor overname door een ander bedrijf. Uiteindelijk werd dat Rover (zie AMM 040922). En we weten dat ook die firma uiteindelijk het einde niet meer kon afwenden. Mooi merk dat Triumph met legendarische wagens die ook in Nederland vaak goed aansloegen. Maar nu vooral te zien bij actieve merkenclubs of in musea. En bij mij in dit blog natuurlijk….(Beelden: Archief)

Bij Rembrandt thuis…

Bij Rembrandt thuis…

Anders dan in het befaamde en heel bekende Rijksmuseum in onze stad is het oude woonhuis van de Meester van een heel wat bescheidener orde. Niet minder interessant overigens. Ik heb het hier dan over het Rembrandthuis aan het Jodenbreestraat, vlak achter het Waterlooplein. Terwijl we in deze stad zelf wonen waren we daar nog nooit binnen geweest en dus vonden we het op een kille maandag in april wel een goed plan om daar nu eens op bezoek te gaan. We waren niet de enigen. En dat is hier een wat groter probleem dan in bijvoorbeeld de Hermitage of zo. Het huis waar Rembrandt tijdens zijn successen in de hoofdstad lang resideerde (later moest hij verhuizen naar een huurhuis elders in de stad) stamt uit het begin van de 17e eeuw en kent vooral veel kleine expositieruimten op diverse etages, bereikbaar via houten trappen die niet meteen geschikt zijn voor ouderen of hen die slecht ter been zijn.

Voor die categorie is er in een nieuw gebouwde dependance overigens ook een lift, dus geen nood, boven kom je, maar er zijn ook diverse stevig drempels om rekening mee te houden. Hoe dan ook, het was heel erg druk tijdens ons bezoek en er waren maar weinig Amsterdammers of zelfs Nederlanders tussen die bezoekers. Engels, Spaans, Duits en zelfs Koreaans prevaleerde. En die mensen vinden elke centimeter van Rembrandt’s leven zo interessant dat ze die uitgebreid bestuderen. Dat zorgt voor veel drukte in de kleine ruimten van dit op zich zeer leerzame museum, want dat is het. Je ziet hier de werkruimten van de grootse schilder die ons land kende, zijn voorbeelden, zijn etsen en de wijze waarop hij die maakte.

Er hangen ook de nodige werken van zijn hand, maar verwacht geen doeken als de Nachtwacht of zo. De ruimte maakt ook de omvang van de schilderijen wat bescheidener. Daarbij mis je als bezoeker ook aanduidingen bij die doeken over wat je ziet en uit welke periode ze stammen. Daartoe moet je kennelijk een van de vele gidsen volgen of een audiotoer tot je nemen die beneden bij de ingang wordt verstrekt. Maar ja, wij van de familie Meninggever doen dat niet want we vinden onze weg zelf wel…. En dat gaat veelal goed, maar niet altijd, zoals hier. Hoe dan ook, als expositie over het leven van Rembrandt van Rijn is dit wel aardig geslaagd.

Als je bedenkt hoe de man hier woonde en werkte, hoe het licht viel in zijn atelier, welk uitzicht hij in die jaren had (tegenwoordig is alles vol gebouwd om het museum heen) en dat dit ook echt een chique pand was snap je wel wat meer van zijn manier van leven en oeuvre. De museumshop biedt je een relatief bescheiden aanbod aan boeken, kaarten, souvenirs en kopie-etsen uit zijn tijd, en die kosten je ook niet eens de wereld. Er is zowel beneden als boven een toiletvoorziening, de garderobe is ook hier van de self-service en waardevolle of even overbodige spullen ben je goed kwijt in gratis lockers in de onder-etage. Het personeel is vriendelijk, houdt het hoofd koel in alle drukte en regelt ook het op en neergaande verkeer op de smalle trappen. Wij gaan hier nog eens heen, maar dan wel buiten het seizoen. Moet toch nog eens mogelijk zijn ook alle schilderijen tot ons te nemen. Maar als je in Amsterdam bent, probeer het zeker. Want zo dicht als hier kom je niet bij deze grote schilder des vaderlands. (Beelden: Prive)

Chique Museum in Laren…

Chique Museum in Laren…

Ach, we waren er al een tijdje niet (meer) geweest, het weer was kil en sneeuw zat in de lucht verpakt dus hup, op naar het chique en wat poenerige Gooi. Half uurtje rijden van de woonstek en altijd goed voor bijzondere observaties. In dit geval keken we meteen zijdelings naar de daar woonachtige of voorbij komende lokale mensheid, maar vooral naar uitgestalde kunst. En dat laatste dan weer in het onlangs prachtig verbouwde Singer Museum in Laren.

Met een paar nieuwe uitbreidingen, een fraaie ontvangsthal, dito horeca-gelegenheid (een beetje sterrenrestaurant zou zich niet schamen voor deze inrichting en locatie..), en dus bij toeval (voor ons) een expositie over de Nederlandse kunstenaar Kees van Dongen. Het was alleen daardoor al druk en dus werden mensen die binnenkwamen voorzien van een tijdsslot. Zodat je binnen uberhaupt nog kunst zou kunnen zien. Want heel ’t Gooi van boven de 60 leek uitgelopen om deze schilder te komen bekijken.

Met even oude gidsen die uitleg gaven over wat er te zien was en over de levensloop van deze man die mee liep met de uit de 19e en 20e eeuwse stromingen qua stijl. De man leefde tussen 1877 en 1968, kwam uit Delfshaven en werd een Nederlandse vaste waarde naast Matisse, Braque en Picasso. Hoe zeer ik zijn productie kon waarderen, dat gold niet voor zijn toenmalige blik op vrouwen. Je moet wel een afkeer van het (naakte) vrouwelijke lichaam in je hebben wil je modellen uit die periode soms afbeelden zoals hij dat deed. Het doet je een beetje huiveren, althans dat deed het mij. Nog los van de typische culturele verschillen tussen het vrouwelijk naakt toen en nu. Maar realistisch was het allemaal wel, gelijkend zelden.

Buiten deze expositie om heeft men bij Singer tevens een hele reeks andere schilderijen en beelden in huis en ook die moet je zeker even gaan bekijken als je hier in de buurt bent. Zowel binnen als buiten is er het nodige te zien. Neem er de tijd voor, want je hebt bij dit museum heel wat zalen af te lopen. Is niet iedereen gegeven wellicht, maar voor mij was het een aardige wandeling door de culturele geschiedenis van ons land en daar buiten. Wat zeker ook opvalt is de omvang van de bijbehorende en altijd voor extra inkomsten van een museum zorgende shop. Hier in Laren is die erg fraai ingericht, er zijn heel wat zaken betaalbaar en wie graag een leuk brons van bijvoorbeeld Rodin op schaal wil bezitten kan hier voor een paar tientjes slagen. Uiteraard heeft men ook aardige naslagwerken voor de kunstenaars die men in de belangstelling zet(te) zoals Kees van Dongen. Wie er van houdt moet dat zeker meenemen!

Het museum zelf kent als gebouw een redelijk ruime ambiance, de garderobe is van de self service, de toiletten ruim en schoon. Maar aan de ontvangstbalie/kassa mag het allemaal wel een stukje vriendelijker. Niet iedereen komt uit het Gooi, daar zijn ze verheven norsheid wellicht gewend, wij zijn dat niet. Maar verder? Aanrader. Museumkaarthouders kunnen vrij van kosten naar binnen. Voor gewone bezoekers geldt een tarief van E.18,00 p.p.. En o ja, een ding, kom op tijd, want parkeren rond dit museum is een crime. En je moet goed opletten waar het betaald parkeren is en waar niet. (beelden: Prive)

Vrolijke kunstenaar…

Vrolijke kunstenaar…

Ware het niet gegaan via een tip van mijn polderzus Thamara (in blogland nog steeds bekend ook al zit ze tegenwoordig vooral op de andere sociale media) of ik had nooit van het bestaan van deze kunstenaar afgeweten. Over wie gaat het dan Meninggever? Nou om Marius van Dokkum. Een vrolijke Frans die in de stijl van oude meesters niet alleen leuke platen maakt die je zo aan de wand kunt hangen, maar ook stripboeken vult met zijn tekeningen. Maar ook kaartspelen, kalenders of legpuzzels maakte. De man werd geboren in 1957 (bron Wiki) en is nu dus een dikke zestiger. Ooit geboren in het Noord-Hollandse Andijk volgde hij een christelijke opleiding in Kampen en ging een tijdje werken in Ughelen als ontwerper bij een papierfabriek. In die periode ging hij ook schilderen. En zijn stijl ontwikkelde snel een leuke humoristische uitstraling en inhoud. Zijn werk is vaak geexposeerd in diverse musea, hij verkoopt zelden iets, maar dat komt meer door zijn eigen terughoudendheid na een zeer slechte ervaring met een galeriehouder die hem oplichtte.

Nadat hij uitgebreid aandacht kreeg tijdens een expositie die werd gehouden in Harderwijk (2015) en daarbij ook de nodige bezoekers zijn werk leerden kennen kwam het initiatief op gang om een specialistisch Marius van Dokkum-Museum in te richten in die dol fijne vissersplaats van vroeger. Dat museum ging in 2018 open. Het zal duidelijk zijn dat ook ik dat toch eens moet bezoeken als we daar in de buurt zijn. Het werk van Marius van Dokkum heeft veelal realisme in zich met een grote knipoog. Met name ouderen en trouwe kerkgangers zullen wellicht iets moeten slikken bij het zien van zijn blik op de mensen uit die kringen. Maar een beetje zelfspot moet je natuurlijk wel gewoon hebben. Is uberhaupt beter. Al dat serieuze gedoe… Van Dokkum zelf maakt naast werk in opdracht of om de kassa te spekken ook vrij werk waarin hij zich naar eigen zeggen nog wat beter kan uiten. Het is leuk werk en als stripliefhebber kan ik het zeer waarderen. Vandaar even aandacht voor deze kunstenaar. Ik hoop dat jullie het ook kunnen waarderen, en anders glimlach je maar…(Beelden: Thamara/internet)

Ultieme Mancave…

Ultieme Mancave…

Wie net als ik een eigen ruimte beschikbaar heeft om daar te genieten van de typische zaken die passen bij een mannen of vrouwenleven vol liefhebberijen of al was het maar bekijken van de geliefde tv-programma’s of streamingdiensten, is al snel tevreden, maar droomt ergens toch van iets nog veel groters. Ik zeker, had ik een oud fabrieksgebouw beschikbaar maar wel goed verwarmd, voorzien van water en licht zou ik het snel vol zetten met echte vliegtuigen of auto’s, dan wel treinen en autobussen.

Zelfs boten mochten er dan in. Nou, zelf zal ik die droom niet meer kunnen invullen wellicht, enig realisme is me niet vreemd, in Nieuw-Vennep staat een prima alternatief. Het Nederlands Transport Museum. In een oude Bolsfabriek (ja die van de drank) daar in de Haarlemmermeer is de ultieme mannendroom werkelijkheid geworden. Hallen vol met oude vliegtuigen, de meesten in staat van restauratiebehoefte, museale auto’s en bussen, een enkele boot, bromfietsen, oude boerenkarren en ook een metrostel van de eerste soort uit Amsterdam.

Alles wat wielen heeft krijgt hier een plekje. Ook voor de deur staat het nodige. Treinstellen, wagons, een enkel vliegtuig. Genieten en pure nostalgie soms. Voor hen die houden van toekomstvisies is hier ook de Superbus te zien die ooit door inmiddels overleden astronaut Wubbo Ockels met zijn team werd uitgedacht. Eigenlijk is dat ding zo opmerkelijk modern dat het een dissonant lijkt tussen alle andere ‘exponaten’. Maar schijn bedriegt, want het NTM wil een verhaal vertellen over alle ontwikkelingen in het vervoer tussen de tijd van de Romeinen en onze huidige.

Dat je dan wellicht wat blijft steken in de 20e eeuw is niet zo gek, want doordat men onderdak geeft aan en samenwerkt met 35 andere organisaties kreeg men een grote collectie voer/vaar/vliegtuigen beschikbaar die met name laten zien waarom we dit industrieel erfgoed moeten koesteren. Een DC-2 staat centraal in de hal, dit keer niet in de bekende kleuren van de KLM-kist van dit type die vooral als ‘Uiver’ door het leven ging (replica daarvan staat bij het Aviodrome op Lelystad) maar in de kleuren van de KNILM uit ‘ons Indie’ waar deze oer-Douglassen ook werden ingezet.

Bussen van Maarse en Kroon brachten mij terug naar de jonge jaren toen ik mijn Schipholse kantoorbaan in de wintermaanden met juist dat bedrijf wist te bereiken. In een (afgesloten) ruimte staat nog veel meer fraais. Een Fokker F-VII replica die ooit dienst deed voor de recent uitgezonden tv-serie over Anthony Fokker. Of een Verheul/Kromhout bus van de GVB in rijwaardige toestand naast een Crossleybus ikv de NS die na de oorlog zorgde voor heropbouw van ons interlokale busvervoer. Gebouwd bij de Schelde in Zeeland werden er vele honderden van afgeleverd aan allerlei busbedrijven van toen. Kortom, het is te veel om op te noemen en wat je noemt een substantiele collectie. Wie zoekt naar een gestructureerd museum vindt hier niet wat hij/zij zoekt. Wel veel vermaak voor gezinnen met kinderen. Die kunnen hier best een leuk dagje doorbrengen. Kost een paar euro’s maar dan krijg je heel wat. Inclusief een klein cateringhoekje voor koffie, thee en limonade plus een bescheiden maar leuk winkeltje voor wat herinneringen die je later thuis weer doen terugverlangen naar deze ultieme mancave.

Tussen nu en een paar jaar gaat men de boel verhuizen naar een nieuw onderkomen. Het is wachten op de (trage) gemeente Haarlemmermeer om dat te faciliteren. Dit museum verdient dat….. En dat geldt ook voor een bezoek. Doen! Want een ultiemere mancave als dit museum vindt je nergens. Echt niet. (Beelden: Prive)

Luther en zijn geschriften..

Luther en zijn geschriften..

Voor mensen uit de protestante hoek is die Maarten Luther een soort van held. Hij schreef allerlei protesten tegen de toen heersende katholieke instituties en nagelde die ook nog eens aan een Duitse kerk. Stond aan de basis van de Reformatie en wilde gelovigen het zuivere geloof van Christus zoals vastgelegd in de Bijbel bijbrengen. Geen rangen en standen meer, geen alles wetende Paus, geen aflaten of vergeving der zonden. Puur geloof en weten dat God je pas later zou beoordelen op dat ware geloof. Minder bekend is dat hij in zijn uitingen ook heel wat fel antisemitische uitingen deed die bij de toenmalige bevolking van Europa gretig aftrek vonden.

Immers, zijn verwijten waren ook die je hoorde bij de katholieken waartoe hij voor zijn revolutie feitelijk behoorde. Wie hadden ook al weer die arme Jezus aan het kruis helpen nagelen? Wie geloofden niet in dat Verlosserverhaal rond de Christusfiguur en erkenden hem ook niet als zodanig? Juist. En dus vond Luther dat hij het anti-joodse gevoel nog wel een beetje mocht aanwakkeren. En hij deed dat met verve. Zaadjes werden planten en de basis voor expliciete jodenvervolgingen door de eeuwen heen groeiden als kool. Met name in Midden- en Oost-Europa was het joodse volk heel lang kind van de rekening. Opgejaagd door soms hun eigen stads/dorpsgenoten trokken ze westwaarts en kwamen vaak uit in onze streken. Waar ze dan weer een toekomst opbouwden, vaak in armoede en ellende, maar toch. Nederland was op dat punt altijd een vrijhaven voor hen die elders werden vervolgd.

En zeker zij die zich aanpasten of meewerkten aan de instandhouding van de welvaart en samenleving hier waren meer dan welkom. Uiteindelijk waren het de Nazi’s die de leer van Luther op dit punt nog eens op industriele wijze een eigen invulling gaven. Waarbij veelal ook christelijke mensen de andere kant op keken. Triest hoe de geschiedenis in die jaren zo rood kleurde van het bloed der slachtoffers. Mede veroorzaakt door iemand die dat vast niet zo in gedachten heeft gehad toen hij zijn geschriften verspreidde en eigenlijk alleen zijn liefde voor de in zijn ogen ‘enige’ God op papier zette. Luther is samen met Calvijn oorzaak van de scheuring in de christelijke kerk die tot tot nu toe nog steeds plaats vindt. Aanhangers van deze twee lieden zijn het op veel punten anno nu nog steeds niet eens. Vechten mekaar de tent uit over sommige delen van dat boek waaraan ze hun waarheden ontlenen. Het anti-semitisme is gelukkig wel wat verdwenen. Door de jaren heen leer je kennelijk. En rust er ook een last op de schouders van schuld hebben aan…. Het abjecte anti-joodse denken is nu opgepikt door de volgers van weer een ander geloof. Nieuw, feller, maar even gevaarlijk. Het is wel zeker dat zulk gedrag juist door Luther zou worden veroordeeld. En terecht. En zo zal duidelijk zijn dat gebeurtenissen uit het verleden met de ogen van nu op andere wijze mogen worden bekeken. Kritischer, logischer, maar zeker ook verstandiger. (Beelden: archief/internet)

Speeltoren…

Speeltoren…

Voor ons als mensen uit de hoofdstedelijke periferie is het Waterland ten noorden van de stad natuurlijk relatief simpel bereikbaar. En het is daar plezierig vertoeven. Met name de kleine stadjes aan de oude Zuiderzee zijn het bezoeken meer dan waard. Daar zie je nog de geschiedenis van ons op handel ingestelde landje vertaald in vaak prachtige historische panden, kerken en havens die qua omvang doen verbazen. Een daarvan is Monnickendam. Tijdens ons bezoek tijdens de laatste dagen van afgelopen meimaand was het er rustig.

En dat is een verademing. Dus bezochten we wat kerken, maar ook het erg aardige Speeltoren Museum. Gevestigd in…de zeer kenmerkende Speeltoren die best boven het stadje uitsteekt. Met zijn heel bijzondere uurwerk dat met name op hele uren bezoekers vermaakt met ronddraaiende figuurtjes en een op een bazuin blazende engel.

Het museum is opgebouwd in lagen. Elke verdieping (in het torengebouw) biedt weer iets anders aan voor de bezoekers. Je kunt er films bekijken over de geschiedenis van het Waterland. Het trammetje dat voorheen vanuit Amsterdam-Noord de verbindingen tussen al die plaatsjes verzorgde, maar ook de drooglegging van de polders in dit gebied. Men heeft aandacht voor de lokale nijverheid en handel, maar ook de scheepsbouw die naar traditie in de haven is terug te vinden.

Ooit had dit stadje een levendige vissershaven met alles wat daarbij hoorde. Je ziet hoe vooral monnikenwerk leidde tot de welvaart die voortkwam uit nijverheid en handel. Wie er lol in heeft moet vooral doorklimmen naar de bovenste etage van de toren. Daar vindt je het klokkenspel, helemaal mechanisch met die eerder genoemde uiterlijkheden van die toren. De afdeling waarin dit allemaal staat opgesteld staat ook vol met andere uurwerken die tikken in dat tempo dat paste bij een samenleving waarin orde en vlijt nog van toepassing waren voor het gewone volk. Men heeft overigens ook aandacht voor de helden van de drooglegging in dit gebied en de gevolgen voor de natuur in deze omgeving die er sterk door werd verrijkt.

Het museum kost relatief gezien een habbekrats, duurste kaartje is 5 euro per persoon, maar met een gezinskaart van 12 euro heb je lol voor veel. Museumkaarthouders hobbelen gratis (..) naar binnen. De uitleg door een vriendelijke dame op de begane grond was uitgebreid en plezierig, er zijn toiletten en een kleine museumshop. Voor hen die trappen zien als obstakel, er is ook een lift in de toren, maar helaas was die stuk op de dag van ons bezoek. Maar alles is maakbaar. Zoals dit museum dat onlangs nog een uitgebreide modernisering doormaakte waardoor het echt een zeer aan te raden museum is. Ben je in Monnickendam, doen! (beelden: eigen archief)

Amsterdam Museum…tijdelijke lokatie..

Amsterdam Museum…tijdelijke lokatie..

Over het aardige Amsterdam Museum heb ik in het achter ons liggende blogtijdperk wel een paar maal eerder iets geschreven. Normaal te vinden tussen Nieuwezijds-Voorburgwal en Kalverstraat is het nu tijdelijk met een deel van de collectie neergestreken in een vleugel van dat fraaie gebouw van de Hermitage aan de Amstel.

Het eigen museumonderkomen wordt momenteel verbouwd en men is blij dan via deze oplossing toch nog iets te kunnen laten zien over het rijke verleden van de stad. Met de Museum-Jaarkaart mag je ‘gratis’ naar binnen en het is een aanrader. Ruim opgezet, van oud tot modern, wanden vol objecten die met de stad van doen hadden of hebben. In het midden van de zaal ruimtelijk opgezette ‘kamers’ met daarin speciale aandacht voor bepaalde aspecten uit de geschiedenis zoals de ruimhartige integratie van andere culturen, maar ook de revoluties die in de jaren zestig de stad op haar kop zetten en meteen de samenleving deden veranderen.

Amsterdam als progressieve stad, als bolwerk voor linkse lieden, krakers, drammers en meelopers. Seks als industrie en levensstijl, alles komt voorbij in deze erg goed ingerichte expositie. Een deel waarvan moet nog worden aangevuld met aan te leveren stukken. Juist op deze plek zo goed passend bij de bruisende stad er omheen. Ik genoot er van. Zeker na die wonderlijke expositie met kunst van de geest (zie 0104 jl) was dit een verademing. Ik nam er de tijd voor, zette wat dingen op de foto en genoot…. Wat een prachtige stad was en is het toch.

Ook al bloedt zij dan soms, en trachten provincialen haar te veranderen in een kopie van hun geboortedorp, over het algemeen nam of neemt de echt Amsterdamse bevolking na enige tijd het heft zelf in handen en kreeg of krijgt de stad weer een nieuw elan. Alleen daarom al zou je alle groenlinkse types die maar morrelen aan de leefbaarheid en schoonheid van onze stad, verplicht naar deze expositie moeten sturen. Valt veel te leren over die geschiedenis. Zonder welke niemand iets in de toekomst heeft te zoeken. Voor hen die gewoon nieuwsgierig zijn naar die geschiedenis, aanrader!! (Beelden: Prive)

Museum Weesp

Museum Weesp

Weesp, aardig en in mijn blogverhalen wel eens meer meegenomen als onderdeel van de inhoud, is een leuke kleine stad aan de Vecht. Dat kleine gaat er steeds meer vanaf, de stad groeit met de dag en wie dat wil zien moet eens gaan kijken daar. En als je er dan bent kijk meteen ook eens rond in het oude Stadshuis van deze Vechtstad dat echt centraal in het centrum uitkijkt op de omliggende straten en pleinen. Maar ook een verrekte aardig en door vrijwilligers bestierd museum herbergt op de bovenste etages. In diverse zalen en kamers daar exposeert men zaken die er uit de bodem zijn gehaald, men biedt er schilderijen aan met oude bestuurders van stad en omringend gebied. Want dat Weesp, was anders dan nu, voor een deel verantwoordelijk voor het hele gebied er om heen, inclusief de Bijlmermeer. Dat gebied werd op enig moment door midden gesneden door het toen nieuwe Amsterdam-Rijnkanaal en dat beperkte de invloed van Weesp direct.

In dat museum krijg je ook de indruk hoe welvarend dit stadje ooit was. De strategische ligging aan de Vecht maakte dat er heel wat industriele activiteiten plaatsvonden die vaak midden in Weesp terug te vinden waren. Zoals de chocoladefabriek Van Houten die daar decennialang dominant haar geur en kleur verspreidde. Tijdens ons bezoek aan het museum liep er net een expositie over dat bedrijf met die best grote naam dat begin jaren 70 het loodje legde doordat de concurrentie van grotere bedrijven en merken niet meer te bevechten viel.

De fabrieksgebouwen verdwenen. Dat zelfde lot trof de farmaceutische activiteiten die o.a. ooit van Philips waren en terug te vinden langs het Amsterdam-Rijnkanaal. Gelukkig is er nog veel bedrijfsmatig ondernemerschap in Weesp te vinden, waardoor werkgelegenheid hier nog aardig wordt gegarandeerd. Dat museum kent buiten haar eigen onderkomens op die genoemde etage ook nog een soort dependance die een etage lager terug te vinden is. Daar is een ‘marmeren etage’ te vinden die compleet is opgebouwd met dit zware maar ook vrijwel onderhoudsvrije materiaal. Zeker ook de moeite van bezoek waard. Het oude stadhuis zelf diende ooit ook als rechtbank, cachot en op de binnenplaats als executieplek. Bizar bijna, maar wel efficient. Later werd het vastgebouwd aan een weeshuis voor armen en hulpbehoevenden.

Een heel complex dat van buiten en binnen duidelijk maakt hoe onze geschiedenis vaak is verbonden aan geloof en ondernemerschap. Zonder dat was dit een klein dorp langs het water gebleven. Nu een aardig plaatsje met fraaie forten uit de oudheid, mooie molens, geweldige horeca en leuke winkels. Weesp koos zelf om zich aan te sluiten bij de hoofdstad een paar jaar terug en dat zal heel veel invloed gaan hebben op de sfeer en bevolkingssamenstelling hier. Te hopen dat men het typisch Weespse karakter weet te behouden. Wat ik al eerder schetste rond de keiharde handhaving door het Amsterdamse Parkeerbeheer hier nadat men halverwege dit jaar betaald parkeren invoerde, geeft op dat punt te denken. Gelukkig is daar het genoemde museum waar je nog even terug kunt in de tijd en genieten van een groots verleden. Met de Museumjaarkaart krijg je ‘gratis’ toegang, er zijn liften voor hen die de monumentale trappen iets te veel van het goede vinden en er is een kleine museumshop achter de ingang. (Beelden: eigen archief)