
Anno 2025 zijn er toch minder mensen te vinden die mij kunnen uitleggen wat de toegevoegde waarde is van het imago bij bepaalde autofabrikanten. Tien jaar geleden nog maar telde dat veel zwaarder en nog eens tien jaar geleden was een auto met een matig imago nog maar lastig te verkopen. Een paar generaties groeiden op met het idee dat alles wat uit Duitsland kwam van grote kwaliteit was.

Immers….zie Mercedes-Benz, BMW, Audi en natuurlijk Opel. Dik 30 jaar lang hield dat laatste merk onze verkoopranglijsten in haar greep en eindigde steevast als eerste. Daarna nam Volkswagen die plek met liefde over en hield dat ook een dikke tien jaar vol. Wie nu kijkt naar de diverse ranglijsten ziet Kia vaak bovenaan staan, maar ook Skoda in de top 5 van al die merken. Tesla natuurlijk, het merk van de zo verguisde meneer Elon Musk, met haar bij sommige mensen zo aansprekende technologie.

Ik maakte in mijn werkzame leven een stel merken mee die moesten knokken tegen vooroordelen. Met weinig kennis van zaken werden die wagens van die merken afgefakkeld door zichzelf autojournalist noemende lieden waarmee ze een klimaat schiepen van afkeur en wegblijvende klandizie. Opmerkelijk was ook dat de Zuid-Europeanen gezegend waren met het imago van de ‘roestbakken’ en dat Made in Britain stond voor ‘olieboten’ en ‘maar goed dat we lid van de Wegenwacht zijn’. Amerikaanse auto’s waren ook geen toonbeelden van technische hoogstandjes maar dan had je tenminste heel veel auto qua strekkende meter en motorinhoud voor de deur staan.

Daarbij kreeg je ieder jaar een gouden speldje van de Shell of Esso-benzinepomp om de hoek. Toen de Japanners kwamen werd al snel duidelijk dat een deel van onze bevolking daar ‘nooit in ging rijden’. Ouderwets, roestgevoelig, en je weet maar nooit. Later bleken die Japanners zo snel te gaan qua ontwikkeling dat westerse merken zich zelfs op hen richtten door hun auto’s op dezelfde wijze te gaan bouwen en uitrusten. De volgende landsaard die vanaf eind jaren zeventig hierheen kwam was Zuid-Korea.

Wederom met klonen van Westerse wagens en deels Japans van opzet, maar men kwam, keek, en overwon. Hyundai de pionier, Kia en Daewoo in het kielzog. Opmerkelijk was ook dat merken als Opel juist bij de Aziatische merken gingen shoppen om nieuwe en prijsbewuste wagens in te kopen en onder eigen naam uit te venten. Suzuki, Isuzu en ook dat Daewoo bleken de onderliggende merken. Tegenwoordig is leentjebuur spelen bij andere merken heel normaal. Als je nu de clusters ziet van diverse merken en zou weten welke allemaal techniek lenen van de ander zou meteen stoppen met imago-oppoetsen of waar in de familie nodig, afbreken.

Daarbij zijn sommige van die clusters ook nog eens Chinees en is de expansie van die lui zodanig dat zelfs de Koreanen en voor gaan of moeten buigen. Met een verschil. Waar weinig Japanse of Koreaanse merken van de markt verdwenen bij gebrek aan succes, bij de Chinezen moeten we dat nog maar afwachten. Men strooit zo met merken dat daar een imago aan hangen niet zal lukken, maar zeker niet als een (sub)merk morgen alweer is verdwenen. Probeer dan je onderdelen en service maar te laten verzorgen. En als er iets slecht is voor je imago…dan dat…. (beelden: Archief)


























Als je een deel van je werkend leven besteedde aan het versterken van een imago voor de automerken waarmee jij te maken had, wordt je toch wel iets jaloers bij dat wat kleeft aan het Italiaanse merk Ferrari. Bijna sekte-achtig is het gevolg van merkgekken in hun gedrag als het om Ferrari gaat. Ik mocht dat zelf een aantal jaren geleden ervaren bij een bezoek aan Maranello, een van de merkstekken. Ongekend om daar mensen te zien die elke auto welke de fabriekspoort verlaat om te worden getest op de foto zetten. Ik zag in dat Italiaanse stadje shops, een fraai museum, en waar je koffie dronk was ook alles ingesteld op het merk met het steigerende paard. Nu is Ferrari natuurlijk niet zo maar een merk en het verkocht nooit saaie auto’s. Niks voor het gezin, niet voor de gemiddelde leaserijder. Ferrari’s zijn peperdure raspaardjes. Het merk dankt haar naam aan de nu nog steeds als ‘heilig’ gevierde Enzo Ferrari die zijn fabriek in de jaren veertig van de vorige eeuw op de benen zette.
Hij maakte auto’s voor de rijken en sportieven van de wereld en bouwde al snel een geweldige naam en faam in dat segment. Met schitterende wagens, uitgerust met een V12 motor van soms maar net 2 liter inhoud. Snelheden van 200km/u toen al haalbaar. Toch waren de productie-aantallen veel kleiner dan we nu wel eens vermoeden. Maakt de nog rijdende en overgebleven exemplaren tot waanzinnig dure verzamelaarsstukken. Een deel van die wagens nu gekoesterd in musea over de hele wereld. Opmerkelijk dat Ferrari ook zo’n geweldige klank heeft in die wereld. Prestaties op het circuit hielpen daarbij. Zeker in de Formule 1 was Ferrari een niet weg te denken deelnemer, tot op de dag van vandaag. Maar ook op de circuits van Le Mans waren Ferrari’s heel lang dominant en bouwde men voor homologatie soms racewagens terug naar straatversies (Stradale).

Met een vijf liter grote V12 achterin, een sterk wigvormige carrosserie opklapdeuren en een geluid dat alleen in superlatieven uit te drukken viel. De auto werd 7 jaar lang gebouwd en er kwamen er dik 7000 van de band. Zelfs een enkele ondernemer nam er een in de lease. Maar dat duurde vaak niet zo lang. Want wie met een Ferrari bij klanten komt voorrijden heeft toch iets niet goed begrepen. Of te veel zwart geld. In 1988 bestond Ferrari 40 jaar en bracht men een supercar uit in de vorm van de F40. 478pk in een meer dan opvallende carrosserie, een top van 325km/uuur en een inrichting die meer bij een circuitracer dan bij een wegauto paste. Meer dan indrukwekkend en goed verkocht, want er gingen er dik 1300 van weg. Wie er nu een zoekt moet in tonnen denken….best veel geld. Ferrari, tegenwoordig bouwt men aan de lopende band, alles met computergestuurde robots in elkaar gestoken. Fiat is haar moeder geworden, V8-motoren met de modernste milieuvriendelijk technieken beschikbaar en zelfs hybrides of vol-elektrische motoren in het vooruitzicht. Dominant tijdens de Formule 1, met een stel topcoureurs om de naam van het merk hoog te houden. En dan nog steeds die schare volgers. Een supermerk met prachtige wagens. Ferrari…..alleen die naam al…..(Beelden: Archief Yellowbird)
Als het gaat om de smaak van automobilisten in ons land, laten we wel zijn, die wordt maar voor een deel bepaald door de particulier, zeker ook door leaserijders, blijkt dat men gek is op Made in Germany. Niet onterecht natuurlijk. Want de meeste merken die daaronder vallen zitten op veel terreinen op de eerste rij qua kwaliteit, comfort, luxe en veiligheid. We zijn er gek op, en dit al jaren. Van alle verkochte nieuwe auto’s in ons land was vorig jaar 37% Duits. Mercedes, Audi, BMW, Volkswagen, Opel, we zijn er gek op. En dat was eigenlijk al vrij snel na de oorlog zo. Want die Duitsers snappen veel van wat de gemiddelde automobilist zoal zoekt in zijn vervoermiddel. Maar vooral de betrouwbaarheid die spreekwoordelijk is voor een Duitse auto, sprak aan. Plus de relatief hoge inruilprijzen nog steeds.

Op plek drie, Japan. Vrijwel constant rond de 15% marktaandeel voor alle merken. En die merken hebben tegenwoordig veelal een wat grillige modelpolitiek en een breed gamma. Japanse auto’s zijn ook niet meer per definitie goedkoop. Je valt nu voor uiterlijk, uitrusting, techniek of baseert je keuze op ervaringen in de praktijk.
Een soortgelijke situatie zien we bij de Koreanen. In principe kent men uit die hoek twee grote merken, Hyundai en haar dochter KIA, een enkeling zal ook Ssangyong nog kunnen noemen. Koreaanse merken doen na wat de Japanners 50 jaar eerder deden. Op prijs en uitrusting trachten te scoren, maar sinds de invoering van EuroNCAP-botsproeven en de wens om op fatsoenlijke stoelen te kunnen zitten in zulke auto’s, zijn de prijzen bepaald niet meer laag te noemen. Fatsoenlijke auto’s zijn het veelal wel en de kwaliteit begint aardig op te lopen. Maar veel merkgevoel stralen die merken nog steeds niet uit. Je koopt er vaak een die je leuk vindt of aantrekkelijk lijkt qua uitrusting, dan wel om de nieuwe milieuvriendelijke aandrijftechniek. Enorm gegroeid is het aandeel Amerikanen in ons land. Vorig jaar steeg dat van 2,2% naar 7,2. En waar kwam dat door? Tesla! Fiscale voordelen op hun Model 3 zorgen voor flinke aantallen registraties. Of dat zo blijft? Ik betwijfel het.
Waaronder dan ook nog Alfa-Romeo moet worden geteld. Niks meer van over. De ware liefhebber zal er voor blijven gaan en al het andere maar saai noemen, maar het zegt toch wel iets over de veranderend markt. Lancia totaal verdwenen, Ferrari alleen voor de echt rijken, net als Lamborghini of Maserati. Liefhebbersauto’s. En dat is best kniezen. Zeker als je ziet dat een vroeger submerk van Fiat, SEAT nu in haar eentje bij ons twee keer zoveel auto’s verkoopt als het vroegere moederbedrijf. Het kan dus verkeren. Zeker in de marges….(Beelden: Yellowbird archief)