
Wie er wel eens mee heeft gereden of er een bezat weet wat ik met de kop bedoelde. Een Volvo was altijd een soort rijdende bankkluis die je letterlijk omhulde als een veiligheidskooi op wielen. In eerste instantie niet voor zigzaggende en zichzelf coureurs wanende chauffeurs, maar meer voor keurige familievaders met een wat hoger inkomen, doktoren en juristen. Het Zweedse merk stamt qua naamgeving al uit de 19e eeuw en fabriceerde ooit vooral rol- en kogellagers.

In 1927 werd het merk als zodanig overgenomen door twee Zweedse ondernemers die er brood in zagen zich als autofabrikant te profileren. In Goteborg kwam een nieuwe fabriek tot stand en een paar jaar later rolden de eerste Volvo’s over de Zweedse straten en wegen. In eerste instantie wat onopvallende wagens maar wel berensterk en goed geschikt voor het toenmalige wegennet in dat Noord-Europese land.

Vandaar ook dat je op enig moment de nodige Volvo-taxi’s zag rondrijden daar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zette Volvo in op de ontwikkeling van een kleinere auto dan de tot dan gebouwde wagens en zo ontstond de PV444 die hier al snel de naam ‘Kattenrug’ zou mogen dragen. Zijn ronde rug hielp daarbij. De kenmerkende brede voorschermen met ingebouwde koplampen waren indertijd hypermodern.

In 1947 komt de productie van de ronde auto echt op gang en door de jaren heen wordt het model steeds verder verfijnd en verbeterd. Andere ramen, nieuwe motoren, een verbeterd onderstel. Voor die tijd waren ze ook best snel wat in ons land een bepaald publiek trok voor de vlotte Kattenrug. Eind van de jaren vijftig bracht Volvo een opvolger voor de ronde modellen uit de jaren 40, later vooral bekend geworden onder de modelnaam Amazon.

Een klassieke sedan met veel ruimte, bekende (dus betrouwbare) motoren en voldoende vlot om wederom een bepaald publiek te trekken. Die wagens hielden het vol tot ze in 1966 werden afgelost door de 142/4.

Hoekiger, noest, maar ook groter dan zijn voorganger. Wederom leverbaar als sedan en stationcar. Een deel van de productie vond plaats in Belgie. Een versie met zescilindermotor kwam als 164 in 1968 op de markt. En zo ging Volvo verder. Ieder volgend model even onverwoestbaar ogend en ook mateloos populair in de eigen (midden)klasse. Een sportieve auto was de P1800 die zijn succes in de jaren 60/70 vooral dankte aan de TV-serie ‘The Saint’ met Roger Moore.

Volvo bouwde steeds verder uit. Heeft een eigen luchtvaartdivisie die de nodige vliegtuigmotoren en technieken levert en zette een gamma auto’s neer met een dijk van een imago. Ook in Nederland waar het merk o.a. de DAF Fabrieken in Borne overnam en daar de als DAF’s bedoelde personenwagens omvormde tot Volvo’s. Ook al duurde dat avontuur niet zo lang er gingen heel wat 340/440’s over de plank voor men er in Limburg mee stopte. Volvo ging mee met de trends, zette een grote naam neer in truckland, veroverde diverse markten in o.a. de VS maar ook in het toenmalige Oost-Europa, met dank aan de neutraliteit van het thuisland. Maar op enig moment had men gebrek aan kapitaal en klopte aan bij andere fabrikanten zoals Ford. Na de financiele crisis van de jaren 10 in deze eeuw werd Volvo doorverkocht aan de Chinezen en kwam het onder beheer van lieden uit dat land. Voor de elektrische rijders zette men daar ook Polaris op poten wat als eigen submerk naast Volvo opereert maar vrijwel dezelfde platforms gebruikt. Volvo werd zo gered van de ondergang. Het lijkt er op dat het tot in lengte van jaren een belangrijke rol zal blijven spelen in autoland. En dat is zeer terecht. (beelden: Archief)




















Als het gaat om de smaak van automobilisten in ons land, laten we wel zijn, die wordt maar voor een deel bepaald door de particulier, zeker ook door leaserijders, blijkt dat men gek is op Made in Germany. Niet onterecht natuurlijk. Want de meeste merken die daaronder vallen zitten op veel terreinen op de eerste rij qua kwaliteit, comfort, luxe en veiligheid. We zijn er gek op, en dit al jaren. Van alle verkochte nieuwe auto’s in ons land was vorig jaar 37% Duits. Mercedes, Audi, BMW, Volkswagen, Opel, we zijn er gek op. En dat was eigenlijk al vrij snel na de oorlog zo. Want die Duitsers snappen veel van wat de gemiddelde automobilist zoal zoekt in zijn vervoermiddel. Maar vooral de betrouwbaarheid die spreekwoordelijk is voor een Duitse auto, sprak aan. Plus de relatief hoge inruilprijzen nog steeds.

Op plek drie, Japan. Vrijwel constant rond de 15% marktaandeel voor alle merken. En die merken hebben tegenwoordig veelal een wat grillige modelpolitiek en een breed gamma. Japanse auto’s zijn ook niet meer per definitie goedkoop. Je valt nu voor uiterlijk, uitrusting, techniek of baseert je keuze op ervaringen in de praktijk.
Een soortgelijke situatie zien we bij de Koreanen. In principe kent men uit die hoek twee grote merken, Hyundai en haar dochter KIA, een enkeling zal ook Ssangyong nog kunnen noemen. Koreaanse merken doen na wat de Japanners 50 jaar eerder deden. Op prijs en uitrusting trachten te scoren, maar sinds de invoering van EuroNCAP-botsproeven en de wens om op fatsoenlijke stoelen te kunnen zitten in zulke auto’s, zijn de prijzen bepaald niet meer laag te noemen. Fatsoenlijke auto’s zijn het veelal wel en de kwaliteit begint aardig op te lopen. Maar veel merkgevoel stralen die merken nog steeds niet uit. Je koopt er vaak een die je leuk vindt of aantrekkelijk lijkt qua uitrusting, dan wel om de nieuwe milieuvriendelijke aandrijftechniek. Enorm gegroeid is het aandeel Amerikanen in ons land. Vorig jaar steeg dat van 2,2% naar 7,2. En waar kwam dat door? Tesla! Fiscale voordelen op hun Model 3 zorgen voor flinke aantallen registraties. Of dat zo blijft? Ik betwijfel het.
Waaronder dan ook nog Alfa-Romeo moet worden geteld. Niks meer van over. De ware liefhebber zal er voor blijven gaan en al het andere maar saai noemen, maar het zegt toch wel iets over de veranderend markt. Lancia totaal verdwenen, Ferrari alleen voor de echt rijken, net als Lamborghini of Maserati. Liefhebbersauto’s. En dat is best kniezen. Zeker als je ziet dat een vroeger submerk van Fiat, SEAT nu in haar eentje bij ons twee keer zoveel auto’s verkoopt als het vroegere moederbedrijf. Het kan dus verkeren. Zeker in de marges….(Beelden: Yellowbird archief)
Saga Noren heet ze in de serie The Bridge. Een detectivereeks uit Denemarken en Zweden met een hoog spanningsgehalte. Niet in de laatste plaats door het geweldige spel van de acteurs als die uit het team van dit fenomeen. De Scandinaviërs zijn meesters op dit gebied. Saga valt op omdat ze kennelijk een geestelijk defect heeft. Ze kent namelijk geen min of meer normale menselijke gevoelens. Ze reageert soms als een robot en ziet affectie als zonde van de tijd. Als ze al behoefte heeft aan wat menselijke aandacht stapt ze op een man af en vraagt op die seks met haar wil hebben. Hilarische omkering van feiten als we ons normale leven nemen als leidraad. Saga wordt fantastisch gespeeld door de in Zweden bekende actrice Sofia Helin(43), die een soort kwetsbare schoonheid combineert met een mooi figuur.
Ze is blond, zoals je van een Zweedse verwacht, en geeft Saga een heel eigen karakter. Kwetsbaar ook, omdat haar jeugd haar op enig moment in de serie achtervolgt. En die jeugd is niet fijn geweest. Dat Saga zo vreemd reageert en praat komt daaruit voort. De actrice Sofia Helin heeft een heel andere achtergrond. Is getrouwd, heeft kinderen, werd bekend met vrolijke rollen, maar brak internationaal door met deze rol in The Bridge die sinds 2012 draait. Onlangs zagen wij de derde reeks al. Geweldig spannend. En dat spel van Sofia Helin van een ongekende schoonheid in talent. Bij interviews die Helin geeft over de rol van Saga beschrijft ze ook hoe dit bijzondere karakter in haar eigen mens zijn doordringt.
Saga is in alles anders dan zij zelf, oogt stoer, scheurt in een Porsche rond, terwijl zij zelf helemaal geen auto bezit. Haar man is ooit acteur geweest, werd later priester in de Zweedse kerk. Kan kennelijk daar. Maar dat leven is duidelijk minder avontuurlijk dat dat van Saga die van probleem naar probleem beweegt. En altijd eenzaam thuiskomt. Behalve als ze een man meeneemt voor ‘seks’ en hem dan voor de wekker afloopt de deur uitwerkt. Want haar werk is belangrijker dan wat ook. Als de Bridge niet wordt voortgezet, de kans daarop is aanwezig, gaat Helin aan de slag in een Duits TV-familie drama, onder de titel The Shared Sky, dat zich afspeelt in het Berlijn van voor de Wende. Ze laat het verder op zich af komen. Maar een ding is zeker, als ze weer in de huid en de leren broek van Sage kruipt, doet ze dat weer op de wijze die we van haar kennen. Met de volle inzet die past bij een goed actrice. En dat is Sofia Helin. Een heel goede!