
Iedereen die wel eens terugkijkt in de tijd komt vanzelf zaken tegen die in het verleden een heel grote betekenis hadden voor je toenmalige leven maar met terugwerkende kracht wel iets aan belang hebben ingeboet. Zo zit dat bij mij qua beleving van het begrip ‘brommers’. Ik heb er als jong mens uiteraard een stel bezeten en bereden, maar toen de vierwielers in mijn leven kwamen was ik relatief snel klaar met dat gebrommer. Toch was het bij het bereiken van mijn 16e levensjaar een ultieme wens er een te bezitten. Ik was wel een beetje uitgefietst en wilde comfortabeler en sneller kunnen rijden. Gezien mijn toenmalige kennis van zaken, de financiele positie, maar ook het idee dat ik echt alles in het verkeer aan kon was een tweedehandsje mijn deel.

Ik beschreef die eerste brommer (een HMW) hier heel lang geleden al eens. Daarna kwamen er twee Locomotieven (met Sachs motor) die naar ik later ontdekte, in Amsterdam waren geproduceerd. En via die best plezierige occasions kwam het moment om over te stappen op iets echt nieuws. Een witte Puch, uitgerust met een buddyseat en het nodige chroom. Tuurlijk ging het stuur volgens de toenmalige mode, omhoog naar de uiterste stand en was toenmalig jeugdvriend F. wel zo aardig om in de uitlaat twee beperkende schotjes te verwijderen waardoor de Oostenrijkse witte flitser 65 km/u haalde. Kijk, daarmee kon ik voor de dag komen. F. en andere jeugdvriend F. (toevallig zelfde initialen maar andere namen in het echte leven) reden ook op zo’n Puch en met zijn drietjes maakten we de vele wegen in en om de stad ‘onveilig’.

De Puch bleek een fijn rijdend brommertje te zijn en samen met toenmalig verloofde, later vrouwlief, maakte ik er de nodige lange trips mee. Wat te denken van trips naar Nunspeet of Texel? Maar de meeste kilometers legde ik toch af naar Schiphol waar ik toen werkte. Soms midden in de nacht een vliegtuig afhandelen, en dan weer snel terug naar huis. IJskoud soms, dus met drie lagen kleding over elkaar om me nog wat te beschermen. Kwam ik dan in bed bij mijn partner schoof die een meter uit mijn buurt vanwege de koude knieen en voeten…. Slecht voor je relatie. Dus was ik blij dat er op enig moment een bedrijfsvervoermiddel beschikbaar kwam in de vorm van een VW Busje met opschriften. Comfortabel en natuurlijk ook handiger. De Puch werd een tijdlang aan de kant gezet in de garage onder ons huisadres van die tijd. Maar na een paar maanden stilstand toch verkocht. Ik schreef er financieel maar weinig op af. Onlangs zat ik met een van de genoemde F’s aan de koffie. Hij reed voor zijn plezier af en toe nog wel eens op zijn Puch. Totaal gereviseerd dat ding en hij was er zelfs mee naar Oostenrijk op en neer geweest. Ik boog deemoedig. De andere F (van die uitlaat) was uiteindelijk tot verkoop over gegaan. De drie Puch-Musketiers waren niet meer. Maar mij kostte dat minder emoties dan die andere twee. Het was anno jaren 60 wellicht nog leuk geweest, geweldig zelfs, maar om er nu nog steeds mee rond te rijden….? Er zijn grenzen.. (Beelden: archief)







Terwijl de Octavia door de jaren heen flink wat successen wist te behalen op de wereldwijde automarkten, ook deze Skoda kende weer vele varianten die zorgden voor afnemers in diverse doelgroepen, was men in Mlada Boleslav koortsachtig bezig met de planning van een totaal andere auto. Dat zou een model moeten worden met een vrijdragende carrosserie, de motor achterin en vier portieren. Voor het produceren van de nieuwe auto moest ook een totaal nieuwe productiehal worden geconstrueerd en daaraan werd al in 1960 gewerkt. Intussen ging de productie van de succesmodellen van dat modeljaar gewoon door. Naast de bekende sedan en stationcar, de bestelauto en de pick-up, bracht men ook een prachtige cabrio op de markt in de vorm van de Felicia. Een auto die nu, bijna zestig jaar later, een ware en aardig dure klassieker is geworden.
In 1964 schakelde men over. Van de oude productiehallen waar de Octavia werd gebouwd naar de nieuwe waar men begon met fabricage van de 1000MB. 1000 stond voor de motorinhoud, MB voor Mlada Boleslav. Een totaal nieuwe manier van auto’s bouwen, een volledig ander soort auto. Skoda en haar communistisch geschoolde managers van toen volgden naar eigen idee de moderne tijd, verwezen voor het concept naar befaamde wagens met ‘alles achter’ zoals de VW Kever, Renault Dauphine, Simca 1000, NSU Prinz, diverse Fiat’s maar zeker ook naar de in eigen land gebouwde Tatra’s en sommige vooroorlogse eigen modellen. Betaalbare wagens met dit concept hadden volgens de Tsjechische planners dus de toekomst…. De nieuwe Skoda haalde uit het lichtmetalen motorblok 48 pk en het aggregaat kon volstaan met zeer lage octaanbenzine.
Zoals bij voorgaande modellen was ook de 1000MB voorzien van aardige ontwerpdetails. Zo zat het reservewiel weggeborgen in het vooronder, maar moest je een deel van de grille openklappen om er bij te kunnen. Kunststof gebruikte men voor allerlei kunstzinnige details bij het exterieur of aan de binnenzijde. De wagen reed prima, al was een snel genomen bocht door de achterasconstructie (pendelassen)best lastig. Zijwind eveneens! De top was beperkt tot 125km/u. Een latere uitvoering, de 1000MBX had een afwijkende vormgeving, met twee portieren en een wat zwaardere motor, die 52pk leverde. Het werd geen groot succes. De 1000MB was een familieauto en frivoliteiten zocht men niet bij Skoda anno 1967. En zo ging met vol goede moed aan de slag om een steeds groter deel van het nieuwe koperspubliek van de jaren zestig aan zich te binden. Wordt vervolgd (Beelden: Yellowbird/Skoda Museum/Skoda-club CSSR)
En voor dat in het vorige blog beschreven krijgen van kinderen moet je wat zaken organiseren die maken dat je 1+1 tot drie weet om te toveren. Man en vrouw, gemaakt om kinderen te krijgen mits je de benodigde componenten daarvoor op de juiste wijze met elkaar vermengd. En daartoe zijn wij uitgerust met een fysiek ingebouwd stukje mechaniek dat lust veroorzaakt en maakt dat mannen en vrouwen zo met elkaar omgaan als ze doen. Ik heb het dan uiteraard over een vrije samenleving waarin niet de een dominant is boven de ander en slechts onderdrukking of verkrachting kan leiden tot bevruchting. En als we dat laatste eens los koppelen blijft datgene over wat ons mensen ook en vooral bindt. Seks! Overigens ook een door alle dieren bedreven kunst van het liefhebben, zonder dat die laatste groep daar nu bewust mee bezig is. Wij mensen in 98% van de gevallen wel. En wat ook zorgt dat we leven zoals we dat doen.
Zonder seks geen plezier, maar ook wellicht geen echte reden om samen met elkaar een keuze te maken om het jarenlang vol te houden. Liefde is een gevoel, seks de daad die nodig is om dat gevoel af en toe even nieuw leven in te blazen. En dan heb ik het ook weer niet over die 20 seconden hip-hap-hop zoals sleurrelaties kenmerken, maar gewoon even aandacht voor mekaar. Seks zit overigens niet alleen in die gemeenschap die mannen en vrouwen met elkaar consumeren. Nee, het zit uiteraard in elke andere relatievorm verpakt, gewoon omdat wij mensen die gevoelens en genoegens kunnen loskoppelen van de al dan niet gewenste bevruchting. Dat ligt bij dieren toch wat anders. Die doen het omdat de soort in stand moet blijven. Wij ook, maar als dat na drie keer treffend raak heeft geleid tot een paar kamers vol kloontjes, gaan we over tot het maken van plezier. Gewoon omdat dit leuk is. Zolang beide partijen dat natuurlijk nog plezierig vinden. En anders zorg je maar voor jezelf. Niks mis mee. Hele kloosters vol met smachtende lieden die dat soort handelingen moeten verrichten om niet helemaal gek te worden.
De mode- en cosmetica-industrie bestaat trouwens ook slechts bij de gratie van dit fenomeen hoor. Seks is overal, in de muziek, de media, boeken, tijdschriften, echt overal. Opdat wij niet vergeten waar het echt om gaat tussen ons mensen. Pas als er wordt geremd, afgeknepen, verboden, be- of veroordeeld, dan zie je de frustraties ontstaan. Met alle gevolgen van dien. Dus stop de vertrutting en show wat je hebt waar het kan en maak plezier als het zich voor doet. Pas dan voel je je echt een mens. Wie het anders ziet mag het zeggen hoor. En ja, ik weet dat het soms door welke omstandigheid ook even anders is. Maar dat is altijd zo. Uitzonderingen bevestigen de regel nu eenmaal….
Stel dat er een populariteitsschaal zou bestaan die tussen de rapportcijfers 0 en 10 jouw eigen populariteit zou moeten omschrijven vanaf pakweg je 12/13e levensjaar en nu. Welk cijfer zou jij dan aan jezelf toekennen? Ik denk dat de meeste mensen zichzelf ergens rond de 6-7 inschalen. Omdat ze nauwelijks van zichzelf weten hoe populair ze waren of zijn. We staan niet voor niets constant met onze smartphone selfies te maken toch? Om dat cijfer wat ons allen behept wat op te vijzelen. Wie in zichzelf gelooft komt vanzelf in een club van mensen terecht waarmee het goed omgaan is. Zij die er buiten vallen hebben of krijgen het moeilijk. Het euvel van de onzekerheid in de jeugd helpt vaak niet. We willen zo graag als we pakweg 13 jaar oud zijn, we verlangen naar dat geheimzinnige van de andere sekse maar willen ook dat onze vriendenkring, al dan niet op school, ons erkend als ‘leuk’ om mee om te gaan. En dus gaan we ons uitsloven. Trekken kleding aan die past bij het al dan niet zelf gekozen imago.
De sterkste karakters behouden een eigen stijl. De mooiste en echt leuke exemplaren worden nagestaard en zijn vaak ook na 30 jaar nog steeds populair en voor andere mensen aantrekkelijk. De minder fraai uitgeruste jongens en meisjes, kijk, niet iedereen stond vooraan toen Onze Lieve Heer de schoonheid uitdeelde, moeten het doen met aankleding, vleien en roddelen. Want dat laatste lijkt een voorwaarde om op te vallen. Wie veel weet te vertellen over anderen krijgt vanzelf aandacht. Maar of je daar nu echt populair door wordt? Hoe dan ook, we beseffen als we jong zijn nauwelijks hoe ons uiterlijk en gedrag, vaak door genen en hormonen ingegeven, onze populariteit beinvloedt. Wie verkeerde keuzes maakt, al vroeg de andere sekse weet te betoveren, ervaringen op doet die anderen ofwel vermijden dan wel gewoon niet in staat zijn mee te maken, komt vaak hoog uit de bus in de populariteitspolls.
Al snappen we zelf dan vaak niet eens hoe dat zo komt. Als ik naar mijzelf kijk en hoe mijn jeugd of pubertijd verliep zie ik dat ik zelf qua rapportcijfer wel ergens rond de 7 uit zal komen. Ik kwam redelijk voor mijzelf op, was een ‘verteller’ en kon zo in die lastige periode van het leven aardig de blonde bol boven water houden. Al snel wist ik dat ik voor de toekomst moest gaan werken en studeren. Het leerde me ook dat je echt populair maken bij een chef of werkgever slechts dan lukt als je jezelf weg cijfert en blijk geeft van een kameleonkarakter. Wat ik niet had of heb. Ik had wel veel ambitie. En dus werd de carriere verlegd, net als de studie.
Het heeft me veel geleerd. Werd ik er populairder door? Vast niet. Maar het kon en kan me niet zoveel schelen eerlijk gezegd. Nog steeds niet. Mijn mening is er een die niet zo snel meebuigt met die van anderen. Wat recht is blijft recht en wat krom is blijft krom. Gelukkig mag ik mij verheugen op enige populariteit in eigen kring…..:) Ook iets waard. Maar ik ben wel benieuwd hoe dat bij jullie is lieve lezers en lezeressen. Was je zelf lekker populair zo aan het begin of tijdens je pubertijd? En hoe is dat nu ontwikkeld? Weet men je nog te vinden en te waarderen? En hoe komt dat denk je? Ieder trucje wat ik nog niet ken maakt me direct nieuwsgierig…..(Beelden: internet)
Als meninggever van het eerste uur loop je altijd het risico tegen bepaalde zaken (of mensen) aan te lopen die je doen omdraaien van walging of zwijgen uit een soort van gedeelde schaamte. Dat heb ik altijd gehad. Ook en misschien wel meer in het irl. Soms knap(te) ik af omdat mensen me enorm tegenvielen of omdat je het in de rug te steken mes al in het donker zag glinsteren. Maar een van de ‘belangrijker zaken’ in dit verband is voor mij toch ook wel lichamelijke verzorging. Lijfgeuren en onverwachte graspollen op plekken waar ik ze niet verwacht maken dat mijn verwachtingspatroon direct wordt bijgesteld. Want iemand die zichzelf niet goed verzorgt kan toch nauwelijks in staat zijn om voor anderen aardig of professioneel op te treden zou ik denken? Ook roken waar anderen er last van kunnen hebben is mij een kwelling. Zo herinner ik me die lieve nieuwe vrouwelijke collega die in een van mijn vorige levens het bedrijf kwam versterken waar ik toen voor mocht werken. Meteen na haar aantreden werd duidelijk dat er een penetrante zweetlucht om haar heen hing en die vulde al snel de ruimte(n) waar wij allemaal samen zaten voor onze resp. jobs. Pas na een paar dagen durfden we er iets van te zeggen. Ze bleek geen deodorant te gebruiken. Daarna wel kan ik jullie verzekeren!
Ook iemand met enorme zweetvoeten kan de atmosfeer aardig bederven voor mij, letterlijk en figuurlijk. Of versleten kleding (niet dat wat je tegenwoordig zo vaak ziet met die bewuste gaten in jeans of zo), egoïstisch gedrag (wel koffie halen voor jezelf maar niet voor een ander…) pure arrogantie of wellicht nog erger gebrek aan een redelijke algemene kennis van de wereld om ons heen. Allemaal zaken die in meer of mindere mate afknappend werken. Dat doet ook een verkeerde reclamecampagne, waarbij blijkt dat de marketingmensen het leuke idee voor lieten gaan op de juiste positionering van het product of merk. Nog erger taalfouten in een zgn. bodycopy, zoals ik onlangs weer hoorde, een verkeerde meervoudsvorm. Vreselijk! Een website die het niet doet is ook zo iets. Zeker als er veel wervende public relations voor wordt bedreven. Ik maakte dat in de loop van de achter mij liggende jaren allemaal mee en dat is dan niet van harte soms.
En nog steeds een grote afknapper voor mij zijn bloggers of deelnemers aan andere sociale media die geen commentaren toestaan. Nu is het niet zo erg als het gaat over de kat van de buren of hoe snel de goudvis door het aquarium zwemt, maar als je politieke statements maakt en o.a. ‘tegenstanders’ aanvalt, moet je ook commentaren toestaan. Maar nee, dat mag niet. Vooral zij die een politieke mening uiten die niet zo past bij de mijne willen nog wel eens kiezen voor ongewenste resultaten. Je zou eens kritiek kunnen krijgen van anders denkenden. Vaak toch te vinden bij de meer zelf verklaarde ‘politiek correcten’. Doof en blind voor wat anderen vinden van zijn/haar opvattingen. Via een mail heb ik in het verleden nog wel eens keurig gevraagd waarom ze deze mogelijkheid niet toestaan, maar u raadt het vast al, tot nu toe geen antwoord gekregen! Dat is pas echt een afknapper! (foto’s internet/YB )

