Ik was er echt niet voor opgeleid, het autovak, toen ik er in 1977 alsnog besloot in te gaan werken. Bij toen nog een relatief klein dealerbedrijf voor een merk waaraan ik zelf als gebruiker mijn hart had verpand, Skoda. Midden in de grote stad. Zelf had ik net een dikke 13 jaar luchtvaart en de daarbij behorende opleidingen afgewerkt, maar het werd tijd voor iets nieuws. De toenmalige eigenaar van het dealerbedrijfje was een technisch ingestelde man, verkopen deed hij op zijn eigen (zeer bijzondere) wijze, maar de toenmalige importeur van het merk stelde een ultimatum. Ofwel kwam er meer lijn in de organisatie en gingen de verkopen omhoog, of het contract stopte. En dus kwamen de ondernemer en ik er wel uit. Verkoop en administratie werden mijn ding. Ik had uiteraard meegemaakt hoe mijn lease pa vroeger zijn handel bedreef. Maar dat waren wel andere tijden.
Had een auto wielen en een motor was het al indertijd snel verkoopbaar. Dat was in de jaren zeventig wel een stuk veranderd. Ik moest dus aan de bak. Zelf uitzoeken wat het beste was. Later volgden professionele cursussen en wat technischer informatie. Elke Auto-RAI was zo’n moment om weer eens op te frissen wat je toch in de praktijk uit het oog verloor. In onze showroom golden, zoals bij veel toenmalige dealers, onze regels. Op de RAI was het meer de klant die de dienst uitmaakte. En ik chargeer enorm als ik dit opschrijf uiteraard. Maar in het begin maakte ik ook echt fouten die ik later niet meer zou herhalen. Zo keek ik bij verkoopgesprekken vooral naar mannen. Ook als die werden vergezeld door hun echtgenote. Mannen zijn veelal dominant in dergelijke gesprekken, vertonen haantjesgedrag en willen laten zien dat zij ‘alles’ afweten van auto’s. Het internet bestond toen nog niet, men haalde die informatie hooguit uit boeken of autotijdschriften.
En die was niet altijd ongekleurd. Daarbij hadden mannen ook het idee dat hun oude en afgereden brik echt nog wel de nieuwprijs waard was. Bij onderhandelen keken zij dan vaak naar hun vrouw. Want die bepaalde wat een auto mocht kosten. Zelden die mannen zelf. Wat ook lastig bleek, inschatten wat mensen wilden. Sommigen kwamen binnen en wilden alleen maar weten wat hun auto waard was. Ik keek dan steevast in het door de ANWB uitgegeven inruilwaardeboekje en gaf die waarde. Meestal was de geboden prijs te laag, maar die potentiele koper had ook helemaal niet aangegeven wat hij bij ons wilde kopen.
Zo’n gesprek ging dan daarna vaak moeizaam. Haantjes tegenover elkaar, ging zelden goed. In andere gevallen was het binnen een kwartier klaar en schreef ik een nieuwe auto op. Het verschilde ook sterk per merk. Nadat ik de boel op de rails had weten te krijgen samen met hardwerkende en goed willende collega’s, kregen we allerlei andere merken onder dak. Waaronder later een Japans. En daar waren de klanten van heel andere orde dan die van de voorheen gevoerde merken. Al snel waren we de grootste dealer van Nederland voor beide merken . En dat vroeg een andere aanpak dan voorheen. Ik gaf altijd aan dat wij niet meer dan een kwartier besteedden aan social talk, dan moest er resultaat in zicht zijn. Zo niet, afkappen! En in dat kader, er waren mensen bij waarvan je na een uur luisteren wist waar ze woonden, hoe de kinderen heetten, de kat, de hond en of het in bed wel een beetje goed met hen ging. Maar tot een deal kwam je dan zelden. Als ik nu wel eens in een showroom meekijk en luister zie ik dat het er allemaal flink zakelijker toe gaat. De klanten toch meer op de hoogte, slimmer, en de auto’s beter. Verkopers zijn doorgaans uitstekend geschoold en kennen hun weg in computerprogramma’s die hen linken met importeur/fabrikant, RDW en zelfs financieringsbank. Ook die inruilwagens bekijken. En dat helpt bij de waardebepaling. Die nog steeds op dezelfde manier wordt gedaan overigens. Alleen inclusief eerlijke onderhoudsinformatie en optische taxatie. Mooi vak, maar ik zou het nu niet meer willen doen. Dat hebben we wel gehad….Soms tegen wil en dank…
Keek door mn papieren en zag een hoop banen die ik niet meer wil doen. Auto’s zijn niet aan me besteed geloof niet dat dat ooit zal veranderen.
LikeLike
Het stond indertijd ook niet hoog op mijn lijstje hoor. Vandaar dat ik eerst koos voor zekerheid bij een bank, daarna in de luchtvaart terechtkwam maar vervolgens in de auto’s mijn brood verdiende. Gelukkig wel met een behoorlijke ontwikkeling. Later importeur op marketing en PR en weer later in de bladen terechtkwam waar ik totaal andere dingen deed. En veel daarvan had ik nooit kunnen bedenken ooit te gaan doen toen ik jong was…
LikeLike
Lijkt me een lastig beroep, zo goed mogelijk iets aanprijzen en maar afwachten of er gekocht wordt.
LikeLike
Was indertijd best een oefening ja. Maar ik had gelukkig de nodige talenten. Dus aanprijzen en verkopen lukte me goed en reclamecampagnes haalden zelfs vakbladen….
LikeLike
Nog altijd dé manier om “een vak te leren”. Met een goede basisopleiding ieder vak te leren door er in te werken en cursussen te doen. Dat zou de overheid béter kunnen promoten dan jongelui tot hun 20ste op school te houden. Op deze manier zie je meteen waar het geleerde goed voor is en hoe je het in praktijk moet brengen.
LikeLike
Ik kon in dat vak mijn management-ervaring koppelen aan de wens ‘het ware geloof te verspreiden’. IK had (heb) een stevig verhaal en wist mensen al snel te verleiden zelf eens te gaan rijden in die nieuwe modellen. Dat werkte. En zou bouwde het bedrijf al snel een goede reputatie op en ik ervaring…
LikeLike
Ondervinding is de beste leermeester zei mijn moeder vroeger altijd maar tegenwoordig tellen alleen heel veel schooljaren, dat ze dan nog niets van een vak weten schijnt niet belangrijk te zijn.
LikeLike
Ik zou geen goede verkoper zijn van wat dan ook.
LikeLike
Het bleek mij aardig in de genen te zitten. Maare dat was op zich niet verrassend. Jeugd en talent kwamen daar samen en ik heb er een mooie tijd in beleefd.
LikeGeliked door 1 persoon