De snelle post…

De snelle post…

Als de gemiddelde burger nu kijkt naar de voordelen van de luchtvaart denkt men toch vaak eerder aan leuke vliegreizen naar een of ander vakantieoord dan wel een bestemming voor die bijzondere zakenbespreking. Anderen zien fraaie stewardessen die hele maaltijden serveren en altijd blijven glimlachen om ze de fikse ticketprijzen iets te doen vergeten. Die vorm van luchtvaart bestaat eigenlijk relatief kort. Met de komst van jumbojets in de jaren 70 van de vorige eeuw en soortgelijke vliegtuigen werden passagiers pas echt tegen betaalbare tarieven vervoerd.

In de jaren daarvoor was vliegen iets voor de elite en in de jaren van een eeuw geleden zagen de vroegste luchtvaartbedrijven passagiers als lastiger lading dan de post die eigenlijk het geld in het laatje moest brengen. Want beste lezer, met vervoer van de post werd de luchtvaart pas echt groot.

Zeker in de jaren na WO1 bedachten ex- oorlogsvliegers dat je met een oude omgebouwde tweedekker dat vervoer van post dwars door Amerika sneller kon doen dan met de treinen van toen. Dus startten tientallen pioniers als zodanig en vlogen dwars door stormen, zomer en winter in hun oude machines de post rond. Ook in Europa werd dit een verdienmodel. Al was het maar omdat veel landen aan deze kant van de Oceanen hun eigen overzeese gebiedsdelen en de inwoners hier en daar sneller het nieuws of soortgelijken wilden overbrengen.

Een beetje schip deed vele weken over de enkele reis trips naar die oorden en een vliegtuig moest dat toch sneller kunnen. Zo was het idee. Zowel de Britten, Fransen, Belgen als Nederlanders openden dus hun eigen postdiensten met die overzeese gebiedsdelen en haalden zo vele weken reistijd van die trips af. Nu was het niet zo dat dit alles vanzelf ging. De meeste toenmalige vliegtuigen waren vaak rudimentair van bouw en techniek en pech of crashes kwamen vaak voor.

De Britten en Fransen geloofden daarbij in het watervliegtuig, de Nederlanders hielden vast aan het landvliegtuig. Fokker bouwde veel van die toenmalige machines en denk maar eens aan de F-XVIII Pelikaan die begin jaren dertig met Kerstmis de bijbehorende post in recordtijd naar ons Indie bracht. De latere DC-2 Uiver nam tijdens de befaamde luchtrace tussen Londen en Melbourne ook de nodige post mee. In het verlengde van die post roerden ook bloemenkwekers uit Aalsmeer zich en lieten dozen vol van hun kleurrijke producten vervoeren door KLM naar verre bestemmingen binnen Europa.

Vracht en post samen het verdienmodel. En voor Aalsmeer de opmaat naar de huidige wereldwijde successen. En dan denk je dat tegenwoordig die post minder van belang is. Nou, de brieven wellicht, maar de pakjesstromen over de hele wereld maken dat er speciale bedrijven zijn ontstaan die er een eigen luchtvloot op na houden die qua aantal vliegtuigen heel wat bekende namen binnen de sector naar de kroon steken. En op diverse vliegvelden hubs inrichtten waar het ene vliegtuig aansluit op het andere waardoor jouw bestelde pakje soms binnen 24 uur vanuit China of Amerika hier bij je thuis wordt afgeleverd.

Wie wel eens op onze vliegvelden te gast is ziet die logistieke stromen en weet dat de luchtvaart ook op dat punt van levensbelang is. Een pakje dat langer dan twee weken onderweg is vinden wij als consumenten al onacceptabel. Zes weken wachten is reden tot cancellen en nog langer reden om het betreffende bedrijf in de ban te doen. Terug naar de scheepvaart? De trein? Nee, dat kan niet meer. En met dank aan die vroegste pioniers zijn er nog steeds grote vliegbedrijven van naam en faam die elke dag zorgen dat onze economie draait zoals het hoort. Willen we dat niet? Dan moeten we weer terug naar de tijden van weleer. De trekschuit en postkoets (zie de parallel..) wachten op je. Alleen met 18 miljoen inwoners i p v 1.6 miljoen zoals vroeger is dit geen optie meer. Dus vliegen moet…ook al trek je nog zo’n zure snoet… (beelden: Archief/Internet)

Vliegtuigjes…

Vliegtuigjes…

Zo omschrijven veel mensen van volwassen leeftijd zonder al te veel eigen liefhebberijen de gedachte dat je met een doosje plastic onderdelen en een tekening iets in elkaar gaat zetten dat moet gaan lijken op een vliegtuig, maar dan op schaal. En vul voor dat woord vliegtuigje maar in; autootje, treintje, bootje, huisje of wat ook. Want de plastic modelbouw wereld is veel groter dan sommigen zich realiseren.

En voor de goede orde, was dit ooit een meer dan betaalbare hobby, tegenwoordig moet je flink diep in de eigen zakken of budgetten tasten om je een aardig model te veroorloven. Kijk maar eens in het eldorado voor grote en kleine liefhebbers van het vliegende spul, de Aviation Megastore in de Zuidwesthoek van Schiphol, aan de rand van de Ringvaart en de oude N201. Wat je daar aantreft aan keuze en schalen is onvoorstelbaar, maar dat geldt ook voor het geld dat op de kassa achterblijft als je iets van de gading hebt gevonden.

Die modelbouwindustrie bestaat niet alleen meer in Engeland of Amerika. Tegenwoordig zijn Chinese, Japanse, Tsjechische of Poolse bedrijven wereldwijd dominant en wat zij aan detaillering en potentiele bouwkwaliteit bieden is ongekend. Je betaalt iets, maar dan krijg je ook wat. Een beetje modelbouwer bedient zich ook van het juiste referentiemateriaal, verf, lijm, gereedschap en zo meer. Alles bij elkaar best een kostbare geschiedenis.

Hoe anders was dit toen ik nog een klein ventje was en met zeer weinig zakgeld mijn eerste modellen aankocht. Dat waren in de meeste gevallen kits van Airfix. Een Brits bedrijf dat al sinds 1939 bestond en na een paar jaar andere speelgoederen te hebben geproduceerd in 1949 kwam met de plastic kits die het zo beroemd zouden maken. Met veel pijn en moeite en geleend geld kreeg men de productie van deze simpel te bouwen kits voor mekaar en deed men de slimme zet door die kits te verpakken in plastic zakjes die werden afgesloten via een omgevouwen papieren bouwtekening met aan de buitenkant een fraai getekend actiebeeld van het te bouwen vliegtuig.

Voor weinig geld te koop en elk jaar weer een paar nieuwe. Via de lokale speelgoedwinkels te vinden. Later voegde men auto’s, tanks, boten en zo meer toe aan het gamma. En door het toen recente verleden, de twee wereldoorlogen waren maar relatief kort geleden afgelopen, had men geen enkele moeite met voorbeelden vinden die jonge bouwvakkers van deze kits konden aanspreken.

Latere kits groeiden in omvang, kregen kartonnen verpakkingen, hogere prijzen maar ook een sterk verbeterde vormgeving en kwaliteit. Burgervliegtuigen werden toegevoegd en zo kon een jeugdige modelbouwer doorgroeien naar een aardige expert op dit gebied. Ik werd er daar een van. Heel wat Airfixkits sier(d)en mijn collectie. Helaas had mijn moeder vroeger de ellendige gewoonte om nu net in mijn uitgestalde collectie te gaan stoffen…Heel wat schade was het gevolg. Airfix bracht later ook dozen vol ‘soldaatjes’ die je kon inzetten bij zelf gebouwde kopie-veldslagen. Je kon er het ‘Wilde Westen’ mee invullen of een of andere Brits koningshuis met gevolg van eeuwen her in het zonnetje zetten.

Alle bijbehorende mannetjes schilderen was best een dingetje. Voor mij zelf waren de grote bommenwerpers uit WO2 meer van de gading. Grote kits, veel werkende onderdelen, de beschilderingen, en als ze dan klaar waren een parkeerplek vinden. Het was een ware uitdaging. En terwijl ik me netjes hield aan de bekende schaalgrootte 1:72 ging Airfix ook over naar 1:48 of zelfs 1:24 en dan kreeg je enorme kits voor je handen waarin men zelfs een elektromotor verwerkte waarmee je propellers kon laten draaien…. Intussen is die modelbouw toch iets meer voor de specialist geworden. Jongelui willen dat niet meer, die zitten op hun kamer met digitale games en hun smartphone. De ware liefhebber toch een slag ouder en professioneler. Maar wat heb ik er nog mooie herinneringen aan. Airfix bestaat nog steeds. Net als ik. Soms vergrijp ik me nog wel eens aan een opgeslagen kit van de bergzolder. En heb weer net zo veel plezier als vroeger….. Kinderhanden zijn snel gevuld…en als je jong van geest bent geldt dat ook nog steeds….. (beelden: Yellowbird archief)

De bussen van Maarse & Kroon…

De bussen van Maarse & Kroon…

Je moet wel een iets oudere jongere mens zijn uit deze kant van ons land wil je bij het horen of lezen van deze naam ergens in de grijze cellen een lichtje zien of voelen gaan branden. Maarse & Kroon, ooit een befaamd autobusbedrijf in de regio Amsterdam, maar met lijndiensten in de wijde omgeving, zelfs tot en met Leiden of Utrecht. Met dank aan keiharde werker en ondernemer Jacob Maarse die zijn dromen op het gebied van openbaar vervoer voor iedereen in de genoemde regio zelfstandig voor elkaar bracht. Een bedrijf dat zich tijdens de jaren van haar bestaan wist te ontworstelen aan een regelzuchtige overheid, koos voor grote mate van zelfstandigheid, de concurrentie aan durfde met de NS maar later onderdeel werd van diezelfde spoorwegmaatschappij.

Met een hoofdkantoor waaronder technische faciliteiten in Aalsmeer waar nog steeds een grote mate van het OV wordt verzorgd met bussen. In de beste tradities van dat aloude Maarse & Kroon. Een bedrijf ook dat zich onderscheidde door de grote aantallen Britse bussen die men in dienst nam met een typerende cremewit/blauwe beschildering en het nodige chroom om de bussen te onderscheiden van de elders actieve saaiere vervoerders. Een busonderneming die naast haar vaste lijndiensten ook nog eens de nodige verre reisbestemmingen aandeed met een aparte en best grote vloot toerbussen, vol comfort en luxe. Voor mij als jong ventje was Maarse & Kroon het alternatief vervoer vanuit Amsterdam naar Schiphol waar ik dan heen ging om naar vliegtuigen te kijken, of er later op kantoor te werken. Lijndienst 9 was dan mijn geliefde busvervoer. Via Amstelveen naar het toenmalige Schiphol. Altijd op tijd. En zonder tussenstops in de stad want het Amsterdamse GVB verbood dat. Maar dat scheelde dan ook wel weer in reistijd. De geschiedenis van het bedrijf staat opgetekend in het 264 pagina’s dikke boekwerk ‘Het begon met de Kloek’ van Hans v.d. Wereld en Hans van Nieuwkerk uit 1999 dat ik onlangs zo goed als nieuw vond bij een kringloopwinkel in Uithoorn. Kostte wel wat, maar dan heb je ook een standaardwerk over een belangrijk bedrijf in handen. In 1970 verdween Maarse & Kroon onder haar eigen naam uit het verkeersbeeld. Het bedrijf werd Centraal Nederland, samen met de NBM uit Zeist. Het wordt door sommigen in de regio nog steeds gemist. Waaronder ook door mij. Al was het maar om de nostalgie van die vele ritjes met die Leyland bussen van toen tijdens winterse condities. Het boek was een genoegen om te lezen…. (isbn 90-288-1141-9)

Ansichten…

Ansichten…

Ooit, we waren hier allemaal een hele slag jonger, was het normaal om vanaf je vakantieadres of zo een ansichtkaart te sturen naar thuisblijvers of elders levenden met een verhaal achterop over hoe het je (ver)ging. Of gewoon slechts met vriendelijke groeten. Veel van die kaarten waren foto’s van de omgeving waarin men verkeerde of zoals ik het hier in de komende zinnen zal beschrijven, onderwerpen die de ontvanger dan wel de afzender aanspraken. De indeling van die kaarten altijd gestandaardiseerd en rechtsboven op de achterkant een hokje om een postzegel te plakken. Tot zover de (zeer beknopte) geschiedenis als postkaart.

Veel van die kaarten kregen ook een verzamelaarswaarde en echt, neem van mij maar aan, er zijn grote groepen verzamelaars voor die dingen. De een spaart kaarten met berglandschappen er op, anderen vinden dorpjes leuker, en er zijn er zoals ik die gek zijn op ansichtkaarten met vliegtuigen en/of auto’s. Ooit, als bijvangst voor de andere collecties, begon ik met het opbergen van dit soort foto’s in een album. Omdat ik indertijd nogal vaak vloog kon ik aan boord vaak vliegtuigkaarten vinden van de maatschappijen waarmee ik vloog. Die zaten opgeborgen in een vakje achter de cockpit en mocht je uiteraard gratis meenemen. Dat leverde al snel een aardige serie op.

Maar als je op een of ander (iets ontwikkelder) vliegveld kwam vond je daar steevast ook toeristenshops of specialistische winkels waar ze die kaarten ook te koop aanboden. Kon je de meest bijzondere vliegtuigen in foto vertaald mee naar huis nemen. Wat ik ook deed. Op enig moment zag ik op het fraaie vliegveld van Praag dat ook daar in shops kaarten te vinden waren. Met name de Russische en Tsjechische toestellen trokken mijn aandacht. Maar ook de naam van de uitgever. Contact mee gemaakt en een fikse serie besteld. Ook met opdruk voor mailings t.b.v. mijn latere zelfstandige bedrijfje dat qua naam en expertise iets had met de luchtvaart en autobranche. En dan was er nog die geweldige luchtvaartpornowinkel in Aalsmeerderbrug waar je indertijd ook goed je slag kon slaan voor wat meer bijzondere foto’s. Alles opgeteld werd het een hele collectie die vroeg om een aparte kast. Albums vol, waar ik op een regenachtige (zon)dag nog wel eens doorheen kijk en mijmer. Over de luchtvaart van ooit en de toestellen die ik me nog zo goed herinner maar ook vaak in gevlogen heb. Iets bescheidener van aard is in dat kader de collectie kaarten met auto’s als uitgangspunt.

Ooit begonnen tijdens een reisje naar Londen waar ik in een boekwinkel een hele reeks van die kaarten vond met Engelse wagens als onderwerp. Kon het niet laten liggen en zo startte een volgende verzamelverslaving. Nou ja, gewoon een hobby op zich. Ik registreer alles, plak die kaarten keurig in, geef ze een tekstje mee en kijk ook die albums graag af en toe even door. Anderen verklaren me misschien voor gek, zal wel, maar ik heb er lol mee. En het voegt veel toe aan die andere passies die ook mijn leven kleuren. En als het daarover gaat, welke passies of liefhebberijen zou jij willen delen? Toevallig ook ansichtkaarten in de kast staan? Of ben je goed in fotograferen dan wel breien? Gewoon melden hoor. Ik vind gepassioneerde mensen leuk…jij ook? (beelden: Prive)

Elastiek…

Elastiek…

En ja, ik ben op veel plekken geweest. Voor werk en plezier, heb de nodige oorden in binnen- of buitenland bekeken en ben van sommigen daarvan gaan houden. Maar die ene plek waar mijn wiegie stond blijft me als een magneet vasthouden op de plaats waar ik nu vertoef. Amsterdam! Bijna 800 jaar oud, een relatief klein deel daarvan maakte ik deel uit van haar burgerij. Maar wat is het een heerlijke stad vaak. De historie druipt er vanaf en de elk decennium doorgevoerde vernieuwingen houden de stad levendig. Ik romantiseer de boel niet hoor, want er is ook veel af te dingen op wat er de afgelopen 50 jaar zoal veranderde. De bevolking sterk veranderd, de oorspronkelijke Mokummers vaak verhuisd naar omliggende steden of dorpen. Al was het maar omdat de stad niet in staat bleek soelaas te bieden op woninggebied.

Sommige Amsterdammers gemangeld tussen oud en nieuw, tussen arm en rijk, en geen enkele kans om te kunnen of mogen wonen waar men graag zou willen. Wachtlijsten voor een huis nog steeds ellenlang, de invloed van migratie steeds vaker voelbaar als het ging om kansen op een betaalbaar huis. Werk genoeg al verplaatste zich dat steeds meer naar de periferie. De Amsterdammers verlangen naar hun stad. Naar de sfeer, de muziek die zo eigen is, en soms zelfs de buren uit de vroegere woonstraten. Ik zelf heb minder met die oude woonomgeving van toen. Overigens voor een belangrijk deel afgebroken en vernieuwd dus geen wortels meer. Mijn tweede woonhuis midden in het centrum intussen omgetoverd tot een appartementenhotel, dus ook dat is alleen nog maar in herinneringen en foto’s terug te halen.

Het derde huis, de Bijlmermeer toen nieuw en comfortabel, ook niet meer in de vroegere vorm terug te halen. De afstand tot het centrum letterlijk en figuurlijk al erg groot toen. De Metro maakte veel goed. Toch, na 1975, op zoek naar de volgende stap. Weer verder van huis. Almere. Waar veel Amsterdammers hun wortels in de grond stopten en een soort voorstad van Mokum vormden. Maar zonder de bijbehorende sfeer. Maar daar hoorde je meer ‘accent’ uit de stad dan in Amsterdam zelf waar Arabisch en Turks naast Surinaams en nog 32 andere talen langzaam aan dominant werden en intussen zijn.

De echte Amsterdammer vol heimwee zijn tuintje wiedend in de polder. Genietend van rust en ruimte, maar o wee, wat trok dat elastiek. Bij mij hard genoeg om me terug te halen naar de periferie. Centrum weer om de hoek en als ik de klanken van de Wester wil horen is dat een kwestie van wat OV en wandelen. En dan geniet ik weer. Kijk dwars door de veranderingen heen en geniet. Want dat elastiek blijkt best stevig. Wellicht is de Amsterdammer uit Mokum weg te halen door verhuizingen of wat ook, Mokum gaat nooit uit de echte Amsterdammer! En dat onderscheidt ons dan toch van al die dorpelingen die hier zijn komen wonen en weinig snappen van de grootscheepse cultuur en die knoeperharde humor of tot het botte rechtlijnigheid. Kom nooit aan de stad…..Wie dat wel doet krijgt met ons, echte Amsterdammers, te maken…..:) (Beelden: Archief)

Internetkopen…

Internetkopen…

We mochten niks van de vorige regering, want het virus, en dus was Nederland aardig op slot gedraaid. Oorzaak en gevolg intussen wel bekend.

Maar ja, wat moet je dan als je de dringende behoefte voelt om een paar miniatuur kunstwerken te kopen op gebied van jouw persoonlijke interesses. Ik kon niet even naar dat lekkere winkeltje in Aalsmeerderburg, niet op zoek bij specialisten, ik mocht niet naar Duitsland waar ze vaak aardige zaken voor me hebben en als het ging om leeswerk mochten we ook niet naar de welbekende boekhandels waar ik zo heerlijk kan neuzen voor die of die titels. Dus, leg je oor te luisteren en zoek het op basis van advies online. Nou dat was een leerschool. De zaken die ik wilde hebben, dit keer ging het om wat piepkleine maar erg fraaie vliegtuigmodellen, zocht ik het eerst op de website van die favoriete winkel in Aalsmeer.

Prachtige site, werkte snel en goed en al snel was mijn piepkleine ‘winkelwagentje’ gevuld. Toen kwam de truc. Bij betalen zag ik dat die lui voor verzenden meer dan 10 euro rekenden. Voor een afstand van net aan 16 km. Dat werd hem dus niet. Op naar iets anders. Ali Express. Veel van de verzendingen gratis, maar wat een waardeloze website met onvoorstelbaar vreemde prijzen. Je kunt er op afstuderen. Maar dat wilde ik natuurlijk niet. Wel mijn verlangde spullen. Volgende website, Bol.com. Nou daar kom je ook bedrogen uit, want die hebben dan weer net niet wat ik zocht. Net zo min als de trouwens aardig prijzige Amazon. Nee, van die warenhuizen-on-line moet ik het net zo min hebben als van de vroegere V&D of Hudson Bay. Dan maar op zoek naar de fabrikant van dat spul in Duitsland. En ja hoor, prima website, alles goed geregeld, gratis verzendkosten. Dus besteld, betaald en even wachten op de beloofde bevestiging van bestelling. Die kwam niet.

Nou ja, na een rappel van mijn kant een week later. Wederom geen echt antwoord, meer een melding dat het pakket bij de Duitse post lag. Track & Tracenummer en linkje er bij. Leek mooi. Maar daar bleef het bij. Drie weken lang bewoog er niets meer. Ik werd het zat. Weer een rappel, in mijn beste Duits. Waar blijven mijn spullen? De Duitse post liet niets van zich horen, de fabrikant ook niet. Tot, op de 22e februari. Er werd aangebeld, ik opende de voordeur, en daar stond het pakje. Bezorger intussen verdwenen. Wonderlijk. Blij natuurlijk, maand onderweg geweest. Nadat ik de spullen had uitgepakt, en in de bijpassende vitrine geplaatst kwamen de diverse berichtjes van de Duitse post. Het pakket was onderweg, een dag later, het is bezorgd en wij staken de informatievoorziening….. Van de fabrikant moet het antwoord nog steeds komen. Het kan verkeren. Maar dan de verrassing. Drie dagen later, nog een pakket. Zelfde afzender, idem qua inhoud. Zonder aankondiging. Gewoon een vervangende set, kennelijk vanuit de gedachte dat die eerste verloren was gegaan. Wie het weet mag het zeggen. Eerlijk als ik pleeg te zijn maar weer geschreven naar de afzender. Duur cadeautje… Dank daarvoor. Maar moet wellicht weer retour?? Voor mij is dat online kopen dus niet zo’n geweldige gedachte. Maar voor anderen vast wel. Wie ook het een of het ander meemaakte mag het zeggen. Ik ben benieuwd…… Hoe dan ook zijn de modellen prachtig. En daar ging het me om…. (beelden: Yellowbird)

Spoorlijnen in de Haarlemmermeer en verder…

Wie met de auto rondrijdt in het gebied ten zuiden van Amsterdam moet de ogen wel dicht houden wil men niet zien dat in het landschap bijzondere gebouwen te vinden zijn die wel erg lijken op compacte spoorstations. En ook de contouren van oude spoorbanen zijn voor wie goed op let nog wel te vinden. Soms zelfs omgevormd tot vrije busbaan. De moderne tijd en zo. Maar die gebouwen en banen liggen of staan er niet voor niets. Ruim een eeuw geleden werd het regionale verkeer rond de hoofdstad verzorgd door heel wat kleine spoorweg- of trambedrijven die een prima aanvulling vormden op de hoofdlijnen van wat later de Nederlandse Spoorwegen zou gaan heten. Vanuit Amsterdam kon je via Amstelveen naar Aalsmeer, Haarlem, Hoofddorp, Leimuiden, Leiden, Uithoorn, Bovenkerk, Alphen aan de Rijn en Nieuwveen of Ter Aar. Die lijnen werden gereden met kleine treintjes die we nu als trams zouden omschrijven, getrokken door trouwe stoomlokjes. Ondanks dat de exploitant in dit specifieke gebied het plan had om al die lijnen elektrisch te maken, het zat ook in de naam van de firma (Hollandsche Elektrische Spoorweg Maatschappij), kwam dit er nooit van. De eerste lijnen werden trouwens een halve eeuw later dan gepland geopend in het jaar 1912.

In eerste instantie nog met een beperkt lijnennet, maar na een paar jaar werd het hele routenet gereden en men deed dit met zowel passagierstreinen als met goederenwagons. Toch duuurde dit avontuur niet zo lang. Door de economische crisis in de wereld was het rond 1930 voor een groot deel al weer voorbij. Wat bleef was de verbinding tussen Amsterdam en Amstelveen-Uithoorn  en verder door naar Nieuwersluis aan de Vecht. In 1950 was het ook hier over en uit en werden de lijnen ontmanteld. In 1972 brak men de boel definitief af, maar met dien verstande dat korte stukjes open bleven voor goederenvervoer, al dan niet ten bate van bouwprojecten elders. Het eerste stuk vanuit Amsterdam, werd omgebouwd en elektrisch gemaakt ten behoeve van de Stichting Museum Tramlijnen die er o.a. met normaal GVB-materieel op en neer rijdt naar station Bovenkerk in Amstelveen. Wat overbleef waren die bijzondere stationsgebouwen waarvan de bestemming door de loop van de jaren werd gewijzigd.

Het ene gebouw wordt nu bewoond, het station van Uithoorn is een restaurant geworden en het station van Aalsmeer Oosteinde een fietsenhandel. Het hoofdstation van Aalsmeer kreeg een makelaarskantoor onder dak en men zette er een oude diesellok voor de sfeer bij neer, maar die deden indertijd uiteraard geen dienst op deze lijn. Ook bij het oude station in Uithoorn zien we zo’n oud lokje staan. In datzelfde Uithoorn is de oude spoorbrug inmiddels omgebouwd voor de vrije buslijnen die het dorp verbinden op soortgelijke wijze als dat railvervoer uit die vorige eeuw. Het lijnennet van deze regiovervoerder was best fijnmazig en werd door de passagiers in die jaren zeer gewaardeerd. Later kwamen op al die trajecten bussen rijden. Efficient, warm en zo meer. Maar met veel minder sfeer. Al was het maar door die toch unieke stations die deze tramlijnen zo bepalend maakten in het veenlandschap aan de zuidkant van Amsterdam. En wie in Amsterdam zelf op zoek wil naar sporen uit het verleden. Bezoek dan eens het Haarlemmermeerstation. Begin- en eindpount voor deze tramlijnen in de hoofdstad en nu de thuisbasis voor die museumtrams.  (Wikipedia/Yellowbird)

Oase

Bosplan - trimbaan fotoserie 150907 div. 007Aan de zuidkant van de grote stad waar ik woon, werk en leef, bevindt zich een paar enorm uitgebreide groene zones die bij mensen van buiten onze stad nauwelijks bekend zijn. Zoals het Amsterdamse Bos dat in basis werd opgezet om niet alleen bleekneusjes uit de grote stad van de jaren twintig/dertig in de vorige eeuw van wat frisse lucht te voorzien, maar ook om de massale werkloosheid die toen heerste te helpen onderdrukken. Ergens in 1932 werd het project in fase 1 afgerond, daarna kwamen er nog wat stukken bij en zelfs na de oorlog legde men een nieuw deel aan ten zuidwesten van de toenmalige verbindingsweg tussen Amstelveen en Schiphol. Het Amsterdamse Bos is intussen verworden tot een flink groot woud vol spontane of aangestuurde natuur. Er zijn vennen en grote waterplassen te vinden, strandjes, wandelpaden en fietswegen, je kunt er via de zgn. Bosbaanweg met de auto in en wij zijn er dan ook al vele jaren lang regelmatig te vinden. Heerlijk wandelen bij het geluid van de vogels, het ritselen van de bladeren en het geblaf van de altijd in dubbele zin van het begrip uitgelaten honden.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Onze eigen Purdy was er ooit ook zo verzot op. Rennen en scharrelen, en als het even kon zwemmen in een van de poeltjes. Zij gilde het dan uit van plezier en zwom als een vis. Lijkt alweer zo lang geleden allemaal. Ik heb er persoonlijk nog wel wat meer herinneringen liggen. Maar die zijn meer voor een andere keer. Het Amsterdamse Bos werd bij de Amsterdammer bekend als het Bosplan. Naar het gemeentelijke plan dat tot dit bos zou leiden. En wat was dat plan eigenlijk goed. In de omgeving van toen lagen indertijd wat landerijen,  de nodige moerasachtige gebieden en verder wat ‘rommelgrond’. Men bouwde eind jaren twintig in het midden van het gebied een aanzienlijke heuvel van afval, wat goedkoop bouwmateriaal was, en stortte daarover heen aarde en plantte er bomen en struiken op. Het terrein werd zo wat glooiend en golvend. Het bos ruikt vooral in de zomer heerlijk. Zoals een bos hoort te ruiken. Heerlijk voor iedereen die zoekt naar wat rust.

WP_20160125_003En wie houdt van dynamiek, kom dan bij stevige westenwind eens langs, dan landen de vliegtuigen op de zgn. Buitenveldertbaan en dan lijkt het wel of ze midden in het bos de landing willen inzetten. Ik kijk er als liefhebber altijd met veel plezier naar. Stukje verderop, aan de rand van de chique wijk Buitenveldert en begrenst door de Amstel ligt nog een prachtig gebied. Ik beschreef het al eens eerder. Het Amstelpark. Ooit onderdeel van de opzet voor de begin jaren zeventig gehouden Floriade-expositie. Die tentoonstelling verdween, het park bleef. Prachtig, rustig en interessant. Voor hen die er oog voor hebben. Beide groengebieden zijn voor ons simpel te bereiken. Met de auto, fiets of als het moet lopend. Je kunt er heerlijk vertoeven en waant je zeker niet in de grote stad. En wellicht maakt dat Amsterdam wel extra zo’n aantrekkelijke stad om in te wonen. Of voor toeristen om te bezoeken. Niet allemaal komen ze voor de Wallen, musea of Coffeeshops. Als ik de talen hoor die hier in die bos- en parkgebieden worden gesproken heeft het nieuws over al dat groen ook mensen van elders bereikt. En dat is goed. In de winter is het allemaal weer voor de Amsterdammers. En voor hen is het natuurlijk ooit bedoeld geweest. Als Oase in de drukke omgeving van een enorme stad. De hoofdstad!