
Ooit, als jong mens, kreeg ik naast mijn interesses voor auto’s en vliegtuigen ook een zeker gevoel met de Amsterdamse trams. Een jong ventje als ik was, opgroeiend in een levendig buurt, een dito familie en daardoor onder de indruk van alles wat reed (rijdt) en vloog (vliegt) zag om zich heen van alles voorbij komen wat met die interesses te maken had. Daartoe behoorde zeker die op rails rijdende blauwe trams uit de periode. Amsterdam is een stad met een goed OV-net, en de tram was ook toen al decennia lang onderdeel van de geschiedenis. Bij ons huis liep Lijn 4 elke zoveel minuten voorbij, maar niet ver van ons af reed ook lijn 3 voorbij. Dat waren belangrijke tramlijnen.

En in die stad van toen was de tram een handig ding, dus zaten we er regelmatig in. Stapten ook over op andere lijnen en zo kreeg ik zelf een aardig beeld van hoe die dingen reden en wat het verschil was tussen de ene of de andere tram. Tweeassers, spitsneuzen, platte frontjes (Lijn 5), daarna de drieassers, de nieuwe gelede grijze trams en zo meer. Eenmaal op de middelbare school uitgekomen moest ik naar Amsterdam-West om daar de katholieke variant van dat onderwijs te kunnen volgen. Zomers op de fiets, in de winter per tram. Met een kaartje zien dat je met wat overstappen een aantal lijnen kon benutten.

Want dan reed ergens een nieuwe of juist een ouder exemplaar dat de moeite waard was. Het gevoel, geluid de geur, de bellen, of het fluiten van de conducteurs in de aanhangwagens, ik kan het nu nog steeds zo terughalen. Elke tram zijn eigen karakter (althans zo leek het). De bestuurders nog stoere kerels in vaak dikke GVB-pakken en jassen, de kaartjesknippers streng. Een drieasser was toen een soort luxe tram, want was afgesloten en had verwarming, de gelede trams aangestuurd met een soort joystick, geen draaiend wiel, best modern. Hoewel ik na mijn jeugdjaren nog maar weinig per tram door de stad reisde of reis, brommer, auto, metro het zijn allemaal prima alternatieven, de interesse bleef. Ik kijk nu naar die moderne tramwagens en voel er meteen wel minder emoties bij maar dat komt wellicht ook doordat ze allemaal op elkaar lijken. Dat unieke van die bepaalde trams, het is verdwenen. Zie ik een oude blauwe museumtram stop ik met lopen en zet die dingen op de foto. Met als achtergrond die in principe prachtige stad wat Mokum toch echt is. En dan voel ik weer dat wat ik toen ook had….. Het doet dan ook pijn als je weer moet lezen dat dit vreselijke linkse college besluit om bepaalde tramlijnen uit de dienstregeling te nemen. Reizigers moeten in de metro. De tram moet plaatsmaken. Een gruwel….Maar ja, ik word ook wat ouder… Gelukkig hebben we de foto’s nog… (Beelden: Archief)














We werken graag, we genieten van onze vrije tijd, ons gezin, de vrienden, de dieren. We kunnen eindeloos kakelen over politiek, over het voetballen of de prestaties van een of andere plotseling in de belangstelling staande volksheld, maar verder trekken we ons net als slakken terug in onze huisjes. En nu we het daarover hebben, onze huisjes hebben we ook op wielen beschikbaar en dan toch het liefst in een tamelijk zakelijke en opvallende kleur; grijs! 34% van de Nederlandse automobilisten kiest voor die kleur. En daarmee bekennen we meteen mijn stelling. Die Nederlander is geen opvallend menstype. Want de volgende kleur op het voorkeurlijstje is zwart (24%), gevolgd door blauw (15%). Bij de meer opvallende kleuren zien we geel staan met maar 1% van de Nederlanders die dat als voorkeur geeft. Of Beige waar evenveel mensen voor gaan. Blijft toch bijzonder. En juist die mensen zetten zich weer af tegen hen die gaan voor dat grijze gemiddelde. Ze willen opvallen, aandacht, laten zien dat zij zich niets aantrekken van de buitenwacht. Of ze dat dan ook thuis stringent doorvoeren is de vraag. Je moet het niet overdrijven natuurlijk. We blijven Nederlanders tenslotte.
En o ja, als we dan kiezen voor een grijze of zwarte auto is die in bijna 38% van de gevallen van Duitse herkomst. Op afstand gevolgd door Franse liefhebbers met dik 19% en Japan waar 15,5% van de mensen voor gaan. De toch altijd voor levensstijl staande Italianen zijn nog maar bij 2,1% van de Nederlanders in trek. Liefst in opvallend rood wellicht. Wat bij kleurkeuze nu net weer niet meer dan 7% van ons Nederlanders trekt. Kortom, hoeveel selfies je ook maakt, in wezen zijn we gewoon maar gemiddelde mensen met een standaard smaak. En o ja, voor u denkt, die mening gever is dat dan een uitzondering? Nou…ik ga nog steeds voor Tsjechisch (4,2%) en koos de laatste keer voor blauw. Beetje een twijfelgevalletje dus… (Beelden: Yellowbird/Audi/smart/Skoda)
Het verlies van twee geliefde en kattenmaatjes in slechts 13 maanden tijd, waarbij de leeftijd toch wel erg wrang makend was, (2,5 resp. 4,5 jaar) maakte dat ons oorspronkelijke plan om met drie katten ons huis tot een extra warm thuis te maken dan wel te houden, plotsklaps volledig in duigen viel. Altijd zijn er in ons leven huisdieren geweest. Altijd katten, een keer ook een geweldige hond. Zij die mij al wat langer volgen weten hoe wij die dieren koester(d)en. Wij verzorgen ze alsof ze in een paleis wonen, maar krijgen er ook heel veel voor terug. Een tevreden dier is domweg lief en geeft onbaatzuchtig affectie op elk gewenst moment. Dus na de enorme dip die het gevolg was van het recente verlies van onze lieve Pixel waren we niet alleen verdrietig maar ook wat in de war. Dat kwam mede doordat onze nog wat jonge Prins Percy (1,5 jaar oud) zijn zwarte maatje enorm bleek te missen. Hij was de weg kwijt, zijn voorbeeld was verdwenen. Het was gewoon zielig om te zien en dat brak ons al gekwetste hart dus nog eens extra. Dat werd al snel nadenken over ‘wat nu’. Een paar opties bleken lastig invulbaar.
Risico nemen met katten waarvan de herkomst onbekend was leek ons ook niet meer de juiste weg. Het redden van de ooit zo letterlijk weggesmeten Punky bleek ons uiteindelijk ook onmogelijk en dat besef snijdt nog eens extra in de al zo gevoelige ziel. Nee, we moesten maar eens een paar andere opties aflopen. En dat deden we. Met behulp van onze kinderen! Zoeken naar qua karakter sociale katten die het ook met het prinsje zouden kunnen vinden maar waarvan ook duidelijk was wie vader en moeder waren. Relatief snel vonden we een adres waar een nestje raskatten zonder stamboom werd aangeboden. Het contact verliep meteen goed, de bewuste dame was communicatief (er waren er ook geweest die helemaal geen reactie gaven als we vragen stelden..) en nodigde ons op een zondag uit te komen kijken naar welk diertje eventueel bij ons zou passen. Kittens, twee katertjes en twee poesjes. Vader en moeder zaten bij het nestje. Niet al te groot van formaat, wat de kans op mastodonten op latere leeftijd beperkte. Deze katten kunnen nog wel eens stevig van formaat en gewicht worden. Zoals ons Prinsje die nu ook al aardig aan de maat is. We keken welke van die diertjes zich bij ons wilde nestelen.
Een van de jonge grijs met wit gekleurde katers deed dat. Meteen knorren, actief over ons heen lopen en zich vast laten houden. Die werd het! Maar de dame in kwestie haalde ook nog even de ‘meisjes’ er bij. Een zeer gevlekt exemplaar waarop al een verkoopoptie zat en een witje. Die witte bleek net als haar broertje lief en actief. Geen doetjes. We smolten en besloten toen in een soort opwelling toch te gaan voor twee. Paar dagen later opgehaald. Samen in een reismandje. Rustig, al werd er af en toe wel gepiept. Thuis gekomen begroet door Prins Percy. Even wennen, maar na een dag of twee/drie was het oude jongens krentenbrood. De kleine witte gaf Percy kopjes en speelde met hem. Grijsje is actief in het vechtwerk, maar kan ook als een bewusteloos diertje op je schoot verkeren. Samen zijn ze sterk. Ze eten als bootwerkers, spelen met alles wat we aan krabpalen en ander spul in huis hebben en zorgen er voor dat alle meubels intussen zijn afgedekt alsof we in een ‘warzone’ verkeren. Maar wat een plezier weer. Vooral Percy heeft er weer lol in. Speelt en rent (voelt zich nog een kitten met zijn 1,5 jarige leeftijd, al weegt hij dan bijna 5 kilo) en is zijn downperiode duidelijk kwijt. Net als wij. Nooit zullen we onze Pixel vergeten. Nooit! Maar een paar zonnestralen zorgen wel dat we de lente weer in zicht hebben. En o ja, witje heet Pebbles en grijsje Presley……Aangenaam!
De vrouw die aan een tafeltje tegenover me zat in het restaurantje waar we nog wel eens neerstrijken voor een eenvoudige doch voedzame tosti met thee, zag er uit alsof de liefde voor een belangrijk deel aan haar voorbij was gegaan tijdens haar intussen toch wel wat gevorderde leeftijd. Zij zat samen met haar moeder, een dame van dik in de tachtig, ook wat lekkers te eten en dronk daarbij een rondje of drie koffie met slagroom. Het was aan haar figuur niet te zien, want best mager. Het wat grauwe uiterlijk werd nog wat versterkt door haar kledingkeuze. Tijdens een regenachtige dag zou je haar buiten op straat niet kunnen onderscheiden van de grijze achtergrond. Ze praatte relatief luid met haar moeder. Die gaf op alles vaak instemmende antwoorden. Maar bij het gesprek wat de vrouw toch vooral met zichzelf voerde betrok ze actief ook haar kleine hondje. In een boodschappenwagen naast haar zat dat diertje te kijken naar wat er zoal aan eten en drinken naar binnen ging. En omdat hij ook af en toe een lepeltje slagroom kreeg om af te likken, was hij een al al hondenoor als de vrouw weer eens het een en ander beweerde.
Want een fijn leven had ze niet. Dat bleek wel. Als zij het licht aan stak thuis sloegen de stoppen door, zij gaf doktoren die haar moesten helpen met haar vele klachten, steevast het advies om een andere baan te zoeken. Met de huisbaas lag ze overhoop en dat alles georeerd met een wat scherpe harde klank in de stem. Haar leven leek geen groot genoegen. Geen wonder dat de meeste prinsen op die bekende wit gekalkte paarden door waren gereden. Maar haar stem kreeg een heel andere klank als ze met de hond praatte. Gewoon tijdens het gesprek met haar moeder. Op een manier zoals een liefdevolle moeder praat met een klein kind. Het diertje spitste dan de oren en deed of het hem interesseerde wat vrouwtje hem allemaal vertelde. Zij vroeg ook telkens om bevestiging van het vierpotige langharige minihondje. ‘Ja toch he? Dat zei het vrouwtje….’. Haar moeder knikte dan net als de hond instemmend.
Het was een triogesprek met wonderlijke deelnemers. En ik keek en luisterde en genoot. Want hoe anders zou het leven zijn verlopen van deze vrouw als ze wel de aandacht had gehad van een liefhebbende man? Of zou er wel een zijn geweest maar was die op enig moment op de tram gestapt en nooit meer teruggekomen? Alles kan. Ik had een minuut of 15 de gelegenheid om haar te observeren. Grauwe huid, ongekamd wat grijzig haar, grijze regenjas, een blik in haar ogen zonder enige diepgang. Een gefrustreerd menstype dat als zo vaak haar affectie ergens vandaan toverde en richtte op haar huisdieren. Op enig moment gingen ze er vandoor. Met een klotsende buik zou ik denken. De oude moeder kwam kreunend overeind. Haar dochter duidelijk kwieker. Maar ze keek verder niet om naar de oude dame. Druk als ze was om haar ‘Fikkie’ uit te leggen dat ze nu naar de super zouden gaan en zo meer. Het hondje kwispelde. En daarom gaf ze hem een dikke kus op zijn kopje. Liefde, het komt in alle vormen, soorten en maten…(Beelden: Internet)
Ik kan mij nog goed die vroegere edities herinneren van het jarig zijn. Feestjes waar je als kind aardig door van de leg kon raken. Immers, in die vroegere jaren was verwennen geen normaal gedrag binnen hard werkende gezinnen waar geld verdienen nog wat meer voor de toekomst was weggelegd. Maar die verjaardagen waren feestjes. Je kon er meestal ‘s-nachts slecht van slapen. Hoopte op een stukje extra aandacht, op een taartje of een erg aardige cadeautje. Want ook dat was natuurlijk niet zo maar een vaststaand gegeven. Kinderen van nu menen al snel dat zij recht hebben op de inhoud van een half filiaal van Bart Smit of Intertoys, maar in onze jonge jaren was je al blij met een enkele Dinky Toy. En gelukkig kwamen die er ook altijd. Gekoesterde modellen die ik in veel gevallen nog steeds bezit. Hoe fraaier dat model, hoe meer je te melden had als later op die dag de familie voorbij kwam. In ons gezin was die familie niet zo groot, maar wel gretig waar het ging om informatie inwinnen over hoe het ons verging.
Hoe beter het gezinsinkomen aan onze kant ontwikkelde hoe zuurder er aan de andere kant van de familie werd gekeken. En wij waren zodanig geindoctrineerd dat we dan in ons kindervuistje lachten om die afgunst. Immers, in de rest van het jaar was het bepaald geen overbodige luxe allemaal. Maar dat ophouden van het imago was altijd belangrijk. Later werden de verjaardagen minder belangrijk. Ik zag zelfs een aantal jaren af van viering, omdat we dan mensen op bezoek kregen die net als vroeger alleen maar kwamen kijken hoe het ging en of we niet te veel kapsones hadden ontwikkeld. In onze families een doodzonde. Doe maar gewoon en zo. Maar de vrienden die we ook toen al koesterden waren veelal meer dan welkom. De cadeau’s daarbij minder belangrijk dan in mijn jeugd. Toen we iets ouder werden werd de verjaardagviering een blijmoedig onderdeel van de vrije tijd.
Die schaars was geworden door het vele en harde werken. En nam ik meestal een drankje om het feit te vieren dat ik er nog was. Zeker na rampjaren (zoals in 1988 toen we met veel narigheid te maken kregen) koester je toch het feit dat je weer een jaartje ouder mocht worden en de gezondheid jou niet in de steek liet. Ook als je iets meemaakt wat heftig is (zo viel ik net voor de Kerst van de trap die onze derde met de tweede verdieping verbindt en ik daarbij alle dertien treden pijnlijk beroerde en en-passant ook nog een leuning sloopte) bedenk je je wel dat het nooit zeker is dat je die volgende verjaardag zo maar automatisch mag meemaken. Kortom, als je dan jarig bent moet het gevierd. En dat doen we morgen. Op de zesde! Het aantal kaarsjes wordt telkens groter, maar mij hoor je niet klagen. Ik vrees wel dat die Dinky Toys er niet meer inzitten dit keer. Zijn andere dingen voor in de plaats gekomen en ach….die modellen koop ik tegenwoordig zelf. In veel te grote aantallen, de familie zou er van opkijken!!

