Niks waard….

Niks waard….

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: fri-925203-opel-astra-mbx-img_1924.jpg

Nog los van wat ik al eens eerder beschreef over hoe sommige handelaren menen te moeten omgaan met verkopers van spullen of wat ook ken ik nog een fenomeen op dit terrein dat me als verzamelaar van het een en ander telkens verbaast. Collecties en hun eigenaren zoeken altijd naar manieren om die verzameling aan te vullen dan wel zodanig te corrigeren dat het allemaal overzichtelijk blijft. Om de waarde van iets te bepalen bestaan er catalogi, digitale informatieportalen, taxateurs, veilighuizen en zo meer.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: fri-9186-leyland-brandweer-hpim5570_edited.jpg

En een beetje verzamelaar heeft wel een redelijk beeld van wat hij/zij in huis heeft. Gek genoeg zijn het juist de medeverzamelaars die met hun ‘mening’ of ‘expertise’ zorgen dat sommige mensen die pakweg aan de start van een collectie staan, meteen met zweet in de oksels beurzen bezoeken of handeltjes drijven. Tegenwoordig is de terminologie ook anders onder verzamelaars.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: nieuwe-beer.300803.jpg

De vroegere termen ‘Mint/Boxed’, ‘Mint/unboxed’ ‘Played-with’ ‘playworne’ etc zeggen niks meer bij nieuwe generaties. Die volgen hun neus en geloven alles wat ze op internet zoal lezen. Zo is er de gedachte dat modelauto’s van de merken Matchbox of Hotwheels over 50 jaar twee keer meer waard zijn dan bij aanschaf mits ze nog in de originele (blister)verpakking bewaard blijven. Dat is een leuk idee, maar reken maar eens met me mee.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: fri-113007-boeing-777-3-klm-hpim7963_edited.jpg

Een beetje model van deze fabrikanten kost je n u tussen de 1.50 en 2 euro per stuk. Haal je het model uit die blister en koester je dat al die vijftig jaar (stof verwijderen, poetsen, opwrijven, in een vitrine neerzetten..) brengt het gegarandeerd de betaalde inkoopprijs weer op. In blister wordt die waarde volgens die verhalen dus 3-3.50 Euro. Maar dan moet je het model wel stof/zonvrij opbergen. Zou die theorie opgaan? Alleen de inflatie is al zodanig tegenwoordig dat een model meteen in waarde stijgt door dat economisch fenomeen. Daarbij is het zo dat modellen uit 1965 die nu nog in hun originele verpakking zijn bewaard een totaal andere wereld vertegenwoordigen dan het spul dat tegenwoordig in China of Thailand wordt gemaakt.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: img_2479.jpg

Daar draait men van elk model/kleur/opschrift enorme aantallen die wereldwijd afzet genieten. Dat er dan iets overblijft met een grote unieke waarde is klein. Dat ligt bij de aloude Dinky Toys of zo wel anders. Dan is er nog de situatie rond trends. Veel verzamelspullen zijn onderhevig aan vraag en aanbod. En door de jaren heen gaan hobby’s alleen al door verschil van interesse tussen de ene of de andere generatie over hoge toppen of door diepe dalen. Zie wat er met postzegels is gebeurd, met sigarenbandjes, suikerzakjes, en zo voort. Dat geldt ook voor de door mij als een der velen verzamelde zaken. Natuurlijk speur ik nog steeds naar bijzondere stukken. Soms vanuit nostalgie, dan weer omdat ik een auto wil bezitten die ik nog uit de jeugd ken of waaraan ik in de 1:1 wereld goede herinneringen heb. Wagens van de merken die ik ooit verkocht of vermarktte maar waarvan de modellen zeer schaars zijn. Of de modellen van vliegtuigen waarmee ik ooit vloog. En echt, hoe uitgebreid ik speurde en soms vond…ik ben nog lang niet compleet. Benieuwd wat dat spul over vijftig jaar waard zal zijn. Het zou mooi zijn als mijn nabestaanden daar dan een fikse boterham mee kunnen verdienen…. Die oude meninggever bewaarde dat spul toch maar mooi voor ze, al dan niet in box of blister….:) Zelf ook een verzameling of hobby die onderhevig is aan waardeschommelingen??? Ben benieuwd… (Beelden: Yellowbird collectie)

Last of lust?

Last of lust?

In de recente periode kwam ik in aanraking met lieve en gewaardeerde nabestaanden van hen die ik goed kende en uiteraard nog steeds in het hart draag. Overeenkomst bij die mensen was dat de overledenen verwoede verzamelaars waren en na hun verscheiden een meer dan stevige nalatenschap overlieten aan hun geliefden. Nu is dat geen probleem als die erfenis zou bestaan uit pakken geld of broodjes goud. Maar het ging om best omvangrijke gevolgen van een soms uit de hand gelopen handel of hobby. Al dan niet goed gedocumenteerd, maar indrukwekkend van omvang en inhoud. Vaak was de gene die nu het beheer kreeg over die collectie(s) niet op de hoogte van omvang of inhoud. Men weet werkelijk niet wat iets waard is of waar je dat spul nog dan kwijt kunt.

Soms is een veilinghuis een optie, dan weer een museum. In dat laatste geval is het wel goed om vooraf even een inventarisatie te maken van wat wel of niet museaal is. Daarbij wil je de erfenis ook niet zien eindigen in een of andere anonieme opslagloods waar men na enige tijd een keertje gaat kijken wat er zoal staat om dan te ontdekken dat men niet meer weet van wie het allemaal afkomstig was of is. De container is dan de volgende stap. Soms zijn er wel nabestaanden die snappen dat iets ‘handel’ is en gaat de verkoop in delen via Marktplaats of zo en valt de vaak in vele jaren bijeen gehaalde unieke collectie uit elkaar.

Nieuwe tijden dito kansen, maar het besmeurt die nagedachtenis toch wel iets. Ik mag me in een enkel geval met die afwikkeling bemoeien. Stel er ook verlangens voor op richting de ontvangende partij. Vind dat recht moet worden gedaan aan de donateurs ook al maken die dat zelf niet meer mee. Iemand is pas echt verdwenen als hij ook vergeten wordt en zo’n collectie is nu net de dam om dat te voorkomen. Nu is het wel zo dat ik bij mijn assistentie-werkzaamheden ook leer.

Ook bij mij is de verzameling qua inhoud en omvang vast museaal genoeg om later te bewaren en te bewaken op een goede plek. Ik deed wel iets aan adviezen rond wie, wat en waar mocht ik niet meer in staat zijn mijn mening zelfstandig te schrijven omdat ik mij wellicht naast poortwachter Petrus bevindt. Maar dat is nog niet voldoende om het juiste spoor goed uit te zetten. Dus pak ook ik al een tijdje onderdelen in. Maakt het voor veilingen handiger om niet in bulk maar delen de boel om te zetten in geld en musea om alles goed te ordenen. In dit kader las ik onlangs ook een noodoproep van een medeverzamelaar die enorm geniet van het maken van bijzondere creaties. Zijn medische conditie is slecht, hij ondergaat allerlei heftige ingrepen, begint het geloof te verliezen dat ‘het allemaal wel goed komt’ en vraagt dan aan medeverzamelaars om hem evt. te helpen na zijn verscheiden de boel respectvol ‘op te ruimen’…. Ik vond dat zelf ijzingwekkend en confronterend tegelijk. Zal je gebeuren… Een ding is zeker, bij veel echte verzamelaars rollen de verschillende erfgenamen vaak over de vloer van het leeg te maken huis als er vooraf niets is geregeld. Tegenwoordig is er dan ook nog de veranderde erfbelasting die er voor kan zorgen dat zij die uberhaupt iets ervan krijgen ook nog eens fiks met de belastingdienst mogen afrekenen. Kortom, er valt veel te regelen vooraf. Liefst vastgelegd, duidelijk en vrij van discussies. En anders helpt niet anders dan alles zelf vooraf de deur uit mikken. Maar of dat nu past bij de echte verzamelaars? In 99 van de 100 gevallen juist niet. Het genieten van…speelt vaak een belangrijker rol dan het denken aan later…. En? Zelf alles al weggedaan en woon je nu in een kaal huis achter de geraniums?? Of hou je de hobby’s in ere en de verzamelingen keurig gerangschikt op hun plekje? Net zoals ik??? Ben benieuwd…. (beelden: Prive/archief)

Imagowaarde…

Imagowaarde…

Als ingewijde in het professionele autowereldje en ook dat van marketing en reclame weet ik vrijwel alles van de waarde van een merk of model in dat bewuste vakgebied. Zo heb ik zelf ooit ervaren dat bijvoorbeeld Ferrari kan bogen op een enorm groot imago, terwijl de aantallen verkochte wagens bijster klein zijn. Maar men investeerde vele miljoenen bij dat merk aan het onderhouden van het gevoel dat een Ferrari echt iets bijzonders is en je van goede of koninklijke huize moet komen om er in te rijden.

Bij een ander Italiaans merk als Fiat was het imago altijd dat je er terecht kon voor veel auto voor je geld. Maar een grotere middenklasser was bij het merk niet in de showroom te slijten. Gold ook voor de meeste Japanse merken. Geweldig toen het allemaal nog ging om goedkopere modellen, maar heel lang werd je in de hogere prijsklassen toch voor gek verklaard als je geld stak in de aankoop van een grote Toyota of Nissan.

De afschrijving was daardoor erbarmelijk hoog. Imago is dus ook gevoel. En dat gevoel mag iets kosten. Mensen willen ‘er bij horen’ en zijn deels kuddedieren. Zo kon Opel in ons land dik 30 jaar het jaarlijks best verkochte merk blijven. Kwam vooral omdat je die wagens overal om je heen tegenkwam. Toen Opel hele marktsegmenten overliet aan de concurrentie was het snel gedaan met die omzet maar zeker ook het imago. KIA is het nieuwe Opel zo lijkt het.

Zeker in Nederland is deze Hyundai-dochter mateloos populair. Een oude Opel-chef wist het bedrijf na een faillissement te transformeren in een automerk met een blanco imago wat in de bediende marktsegmenten heel wat fraais weet te bieden en dan ook nog met 7 jaar garantie. Nederlanders kwijlen daarbij. Gratis autorijden is hun natte droom zo wat. Een goed imago hebben ook de wagens van Tesla. Maar dan vooral bij hen die zich verheven voelen boven de massa. Ze hebben eigenlijk niks met auto’s op, maar voelen wel verwantschap met een autobouwer die een soort rijdende computer loslaat op de massa.

Dat de kwaliteit en afwerking dan soms twijfelachtig was of is doet er voor die grachtengordel leaserijders minder toe. Hele nieuwe lichtingen autogebruikers hebben weinig op met die imago’s. Zie maar eens hoeveel van die lui via Internet een totaal onbekend merk als Lynk & Co of MG (gewoon Chinees) bestellen of zelfs een bijna ordinaire maar heel dure Hongqui. Zet die op je oprit thuis en je krijgt gegarandeerd vragen over waarom…. Veel van de gebruikers gaan dan stotteren of hebben niet echt een antwoord. En dat zal nog erger worden, want er komen nog tientallen van die Chinese (kloon)merken op ons af. Mede mogelijk gemaakt door westerse fabrikanten die hun kennis en ervaring vaak doorgeven aan Chinese autobouwers. Die er op gokken dat iemand die een echt merk wil daar altijd voor zal gaan, maar dat mensen die daar niks om geven gewoon kijken naar wat men krijgt voor het geld. De tijden van merktrouw lijken voorbij. Ik ben nog een van de laatsten der Mohikanen. Maar ik matig me dan ook aan echt verstand van zaken te bezitten. Maakt toch verschil vind ik…. En wie dat ook vindt mag nu applaudiseren…. (Beelden: Archief)

Afschrijving…

Afschrijving…

Een begrip dat in verschillende kringen een andere betekenis krijgt tegenwoordig. Ik ben vooral vergroeid met de economische kant van dat begrip. Afschrijving van roerende goederen meestal stevig, lineair en goed uitlegbaar. Immers een nieuwe auto die je net de showroom uitreed is na ingebruikname meteen een stuk minder waard dan die door jou betaalde aanschafprijs. Het waarom is economisch. Zouden we een buiten op straat gebruikte en aan invloeden van weer en wind dan wel een mateloos slechte of veel kilometers rijdende auto niet afschrijven zou hij altijd zijn nieuwwaarde behouden en komt de economie op dat punt tot stilstand.

De kracht van de afschrijving is dan ook dat we (in meerderheid het geval) anders tweedehands auto’s, motoren, of fietsen nooit zouden kunnen betalen. Het ene merk schrijft meer af dan het andere. Klein en zuinig behoren tot de gunstige afschrijvers, groot en dorstig tot de ongunstige. En dan speelt het land van herkomst, merk en ook imago een rol. Maar over het algemeen ben je na een jaar of drie bijna 45% van de nieuwwaarde wel kwijt. Rijdt je tegen een boom en vertel je dat nog na is de auto wellicht total loss en krijg je de dagwaarde uitgekeerd bij all-risk-verzekeringen.

Daarbij hanteert men vaak een net even andere restwaarde dan in de reguliere handel. Valt soms mee, in andere gevallen tegen. Een auto die tien jaar oud is nog steeds all-risk-verzekeren is dus een dure hobby, omdat de dagwaarde dan (enkele uitzondering daar gelaten) vrijwel nul is. Wat schrijft nog meer af dan auto’s? Nou meubels bijvoorbeeld. Die prachtige nieuwe zitbank die je net geleverd kreeg en neergezet in je huiskamer is direct tweedehands op het moment dat de billen het stof of leer beroeren. En raak je meteen meer dan 50% van de waarde op kwijt. Een jaartje gebruik maakt dat zitmeubel voer voor kringloopwinkel of marktplaats.

Ook boeken ondergaan dat lot. Kijk maar eens hoe snel die in waarde verliezen, als ze niet behoren tot de groep boeken die in kleine oplage zijn uitgevoerd, een bijzonder onderwerp beschrijven en/of in goud zijn uitgevoerd. Vraag en aanbod bepalen dan verder wat die fraaie en interessante boeken nog waard zijn. De rest is voer voor de shredder of kringloopwinkel. En daar zie je de vergankelijkheid van beroemde titels heel goed. Zoals onlangs het zeer goed verkochte boek ‘vijftig tinten grijs’ waarvan ik drie exemplaren zag bij een kringloper voor 25 cent per stuk. En in nette staat ook nog. Afgeschreven. Net als we sommige mensen doen. Kanslozen, sommige daklozen, drinkebroers, hongerigen, mensen die knel zitten in een oorlogsgebied of niet passen in onze denkwereld.

Afgeschreven. Verdreven. Maar veelal ook zonder meerwaarde voor de samenleving. Zou er een kringloopsysteem voor bestaan? Of inruilen mogelijk bij de Schepper als die al bestaat. Ik zelf heb die laatste al veel eerder afgeschreven. Te veel voorbeelden gezien van wat niet deugt in die schepping. En dat gaat dan echt niet om mooie auto’s, lekker zittende bankstellen, of een warm aanvoelend huis. En wat dat laatste betreft, de meeste huizen schrijven niet af maar worden steeds meer waard. Maar ja, die zijn ook onroerend. Maakt bijna ontroerend. Stenen gaan voor mensen….nog altijd…(Beelden: eigen archief)

Leven met de vliegende pijl – 21 – Bouwen in communistische planeconomie..

Het is wellicht goed om halverwege mijn dealerjaren in het vervolgverhaal nog even inzicht of begrip te vragen voor wat er indertijd zoal in het door communisten gedomineerde Centraal- en Oost-Europa plaatsvond op het gebied van de automobiel-industrie en ontwikkeling. Begrip ook om als lezer wellicht te kunnen snappen waarom het imago van wagens uit die hoek soms wat onder druk kwam te staan. Los van alle vijandige ondergronden voor de publiciteit bij ons in het westen en Nederland in het bijzonder, had dit ook van doen met de wijze waarop men die auto-industrie indertijd in het Oosten van Europa inrichtte. Dit had natuurlijk alles te maken met de manier waarop het communisme in elkaar stak of steekt. De Sovjet-knoet kwam met de bevrijding (..) door het Rode Leger tijdens de Tweede Wereldoorlog over alle landen heen te liggen waar de Russen het voor het zeggen hadden. En die Stalinistische doctrine was direct duidelijk. Elk particulier inititiatief de grond in boren, nationaliseren van de industrie en handel en intellectuelen of creatieve geesten daar opbergen waar ze voor het regime geen kwaad konden. Dit had zijn effecten op de producten van de in de getroffen landen tot dan vaak zo succesvolle en actieve industrie.

Oost-Duitsland was voorheen vaak een bakermat geweest van ontwikkelingen die Duitsland als land groot hadden gemaakt. Toen de Russen dat deel van het land bezetten haalden ze vrijwel alles weg wat als compensatie voor de ‘geleden oorlogsschade’ kon dienen. Ook de autofabrieken haalde men leeg. En zo zaten Auto-Union, Horch, BMW, Opel en dergelijke merken ineens in een heel ander land met andere gewoonten maar ook zonder productie-faciliteiten. In Tsjecho-Slowakije werd de bevolking min of meer gedwongen de communistische leer over te nemen en moest het grote Skoda-concern ook leren leven met veel minder middelen dan men voorheen gewend was. Zware industrie was belangrijker dan de productie van consumptiegoederen zoals personenwagens. Daarbij zag je dat de eigen munteenheden van die landen in waarde daalden tot het niveau van de papierwaarde per kilo.

In het buitenland goede en relatief dure materialen kopen was daardoor dus lastiger dan ooit. Bij de Oost-Duitsers leidde dat tot een groot gebrek aan staal. Een reden om op enig moment het inventieve Duraplast in te voeren als bouwmateriaal voor o.a. IFA’s en Trabant’s. Geperst katoen versterkt met kunststofhars dat weer ontstond als bijproduct van de alles verwoestende bruinkolenmijnen. Keihard, sterk, roestvrij, maar niet meteen aansprekend. De geleide staatseconomie was daarnaast ook een ramp. De communistische planners haalden elk initiatief weg door de langzaam weer op orde gebrachte auto-industrie in te delen in groepen fabrieken die een eigen taak moesten vervullen. Zo mocht je dan als fabrikant soms nog wel personenwagens bouwen, maar geen bestelwagens of trucks. Die werden na zo’n besluit weer door andere staatsbedrijven gebouwd. Vooral om de werkgelegenheid in de breedte op orde te brengen.

En om het daar over te hebben, in het communistische systeem had je altijd werk. Mits je de partij trouw was. Dat zorgde voor enorme demotivatie. Immers, je had als ‘kameraad’ weliswaar gegaranderd werk maar je kon er verder niks mee bereiken. Als je al geld verdiende vaak ook niets kopen wat de moeite waard was en als je zelf een auto wilde bemachtigen mocht je na lang sparen een jaar of 15 wachten op je nieuwe bezit. Men benutte daarom oude auto’s tot op het bot. Die economie had nog een probleem. Men gaf bijvoorbeeld op basis van de in het communistische systeem gebruikelijke vijfjarenplannen de verfindustrie opdracht om een x-aantal autolakken te maken die dan door de loop van jaren konden worden gebruikt door de eigen of bevriende auto-industrie. Een afwijkende kleur was dan best een opgave. Dat kreeg je niet zo maar gedaan. En dat gold ook voor andere takken van dienst in die industrie. Daarbij was het vrijwel onmogelijk om iets te doen zonder dat de regeringen afstemden met Moskou hoe te handelen. Toen men in de Sovjet-Unie de oude productielijn van Fiat voor de 124 overnam en in een nieuwe fabriek monteerde om zo vanaf 1972 de bij ons als Lada bekend geworden modellen te fabriceren was het niet de bedoeling dat de auto-industrie van de Tsjechen, Oost-Duitsers of Polen deze wagens zouden beconcurreren. Daar moest men dus met andere wagens komen om een eigen plekje op de wereldmarkten te veroveren.

Zeker op de exportmarkten waar men harde valuta kon verdienen die dan weer de eigen economie hielpen te blijven draaien. En dus zag je dat die merken daar vandaan het vaak lastig hadden met evt. nieuwe ontwikkelingen. Men kon na de eerste jaren van uitbenen zeker wel iets aardigs bedenken, bouwen, leveren, als de communistische leiders maar waren meegegaan met die wensen. Maar die lui wilden vooral dat het eigen volk uberhaupt zou kunnen rijden en het maakte niet uit waarin. Daarbij was er de verplichte ruilhandel met ‘bevriende’ staten. Waardoor auto’s werden gezien als betaalmiddel. Zo gingen er heel wat Oostblok-modellen richting landen als Cuba, waar men dan weer betaalde met sigaren en suiker. Pas tegen het einde van jaren tachtig zag je wat beweging ontstaan. En kwamen er moderner typen uit die landen vandaan. Na de Wende liet een paar merken zien (denk aan Skoda) waartoe men in staat was. Op basis van de oude tradities, maar met nieuw elan. En anderen gingen vrijwel meteen onderuit. Te lang onder het juk van het communisme ook in staatsbescherming kunnen draaien. Maar dat is een eigen en ander verhaal…Wellicht dat de lezer enig idee heeft van de situatie waarin o.a. het ooit zo machtige Skoda-concern moest zien te overleven in die jaren. Gelukkig is dat uiteindelijk prima uitgepakt.  Wordt vervolgd (Beelden: Yellowbird archief)

De wereld van Disney

WP_20141010_019Als je ongeveer van mijn leeftijd op jonger bent is de kans groot dat je ooit te maken hebt gekregen met een creatie van Walt Disney. Een man die al heel vroeg de potentie zag van getekende figuurtjes, en daarmee een imperium opbouwde dat wereldwijd voor miljarden aan omzetten is gaan zorgen. Disney is een grootheid en hij heeft ook het concept van de Disneyparken bedacht. In Amerika een fenomeen. Ergens in de jaren tachtig bezochten wij het park in Florida en dat maakte ook op mij grote indruk. Ik schrijf bewust ‘ook’ want ik ben een beetje een cynicus op het gebied van sprookjes. Daarbij heb ik een enorme afkeer van filmverhalen bijvoorbeeld die niet goed eindigen. Dat overkwam Bambi….diens moeder werd doodgeschoten naar ik mij herinner en die kwetsbare Bambi was zo alleen op de wereld dat ik er wel iets in herkende.

WP_20141010_031Ik heb me indertijd de ogen uit de kop gehuild als klein kind. Sindsdien kwam het niet meer helemaal goed met de relatie tussen Disney en mij. Nou jou, ironisch bedoeld. Ik was een fan van Donald Duck, zijn neefjes, oom Dagobert en de sukkelige Goofy. Ook hond Pluto kon er mee door. Met de toch wat oudere en net even te slimme Mickey Mouse had ik niet veel. Latere Disney/figuren zijn soms aan mij voorbij gegaan. Er zijn hele series waar ik niks mee heb. Toch is het meer dan indrukwekkend als je ziet wat het concern wat Disney toch heeft neergezet, allemaal heeft voortgebracht. En om daar nu een beetje een beeld van te krijgen loopt er nu in het Hoorns Museum van de Twintigste Eeuw een expositie. Vol merchandising, posters, films, archiefbeelden etc. WP_20141010_024 Leuk voor jezelf, maar zeker ook voor kinderen. Die juist vaak met de nieuwe producties veel op hebben. Denk aan ´Cars´ of ´Planes´. Zou ik nu jong zijn geweest zou ik daarop alleen al gevallen zijn vanwege de onderwerpen. Disney zelf heeft de grootste groei van zijn bedrijf niet meer meegemaakt. Hij overleed op hoge leeftijd. Liet veel van het tekenwerk toen al decennia lang over aan anderen. Bestuurde zijn bedrijf en genoot van de resultaten. Net als bezoekers kunnen doen als ze even naar Hoorn afreizen. De moeite waard mensen.