Het oude Egypte…

Het oude Egypte…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: img_2732.jpg

Als een cultuur intrigeert is het wel die van de oude Egyptenaren. Wat in die omgeving aan cultuur bestond zo’n pakweg 7000 jaar geleden is ongekend en opgravingen die tot de dag van vandaag voortgaan maken steeds meer duidelijk over hoe hoogstaand culturen als die van de Egyptenaren indertijd waren. De wereld van de farao’s, intriges, de goden, de slaven, piramides, goud, zilver, en zo meer. Musea over de hele wereld zijn er aardig mee gevuld, maar het huidige Egypte houdt ondanks de islamitische ideologie die daar heerst toch met veel eerbied zaken uit die tijd museaal in eigen land beschikbaar.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: img_2742.jpg

Dat is wel eens anders geweest. Grafrovers door de eeuwen heen haalden sommige oude graven leeg en verpatsten de inhoud. Veel hoog geplaatsten uit die oude tijden werden begraven met flink wat zaken die fortuinen konden opbrengen en de soms zo arm als ratten levende grafschenders zagen daar wel brood in. Maar ook westerse (m.n. Duitse, Britse en Franse) Egyptologen waren niet vies van een ontginning van die oude graf- en gedenkplekken om zo hun besef over die oude farao’s maar ook hun aanzien als experts te vergroten. Wie de interesse wel heeft maar geen trek om in het Saharazand te gaan spitten onder een brandende zon (zoals ik) is er de geweldige voorstelling ‘Het Rijk van de Farao’s – Ervaar het oude Egypte’ zoals die nu draait in de Westergasfabriek in Amsterdam via de bekende Fabrique des Lumiere organisatie.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: img_2743.jpg

Over dat laatste fenomeen schreef ik al eens in mei 2023 toen daar een totaal andere voorstelling de adem bij ons als toeschouwers aardig weg nam. Deze nieuwe reeks doet dat opnieuw, al wisten we door die eerdere ervaring nu wel wat ons te wachten stond. Overdonderende beelden, schitterend geluid en natuurlijk dat decor van die prachtige cultuur die intussen begraven ligt onder meters woestijnzand. Wat in het verhaal ook opviel, de ontstaansgeschiedenis van het Egyptische rijk werd uitgelegd met teksten die je vrijwel 1:1 ook terugvindt bij het Joodse volk, maar zeker ook bij de Christenen. Het grote niets, goden die vanuit het oerwater Noen een vruchtbare berg wisten te scheppen die een piramidevorm aannam en zo leidde tot het begin van de wereld.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: img_2750.jpg

En die wereld werd Egypte. Verbazingwekkend hoeveel die geloven op elkaar lijken als het om die claim op de schepping gaat. Alleen waren die eerste Egyptische goden er dik duizenden jaren eerder mee dan de Christelijke predikers. Ach, laten we dat maar evolutie noemen. Als pauzeprogramma (..) draaide men bij deze voorstelling ook een aantal voorstellingen van Franse schilders die de Orient vastlegden in de 19e eeuw en een beeld lieten zien dat wat naief/dromerig (b)lijkt en de islamitische cultuur van toen zag als iets waar wij weliswaar hoofdschuddend naar keken maar ook aantrekkelijk vonden.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: img_2667.jpg

Naakte slaven, blanke slavinnen in een harem, leeuwenjachten, het was voor mensen toen kennelijk een prachtig beeld. Maar heel eerlijk, van mij hoefde dat onderdeel van deze voorstelling niet zo. Dat gold ook voor het binnentreden van een groep middelbare scholieren onder leiding van een paar leerkrachten die gillend en achter elkaar aanrennend vooral zichzelf zagen als middelpunt van de schepping en zich niets aantrokken van de vermaningen die door vertegenwoordigers van de organisatie werden geuit. Er werd geflitst (verboden), hard gepraat, men had maling aan de beelden, stond er zelfs met de rug naartoe. Toen ik die lui wat beter bekeek zag ik alleen maar allochtone jongens en gesluierde meiden.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: img_2749.jpg

Nul interesse in dat oude Egypte, niks met cultuur. Duidelijker kan de scheidingslijn in onze samenleving anno 2025 niet worden bewezen. Jammer, want juist door kennis van de geschiedenis kom je tot betere duiding van ons heden of de toekomst. En nee, ik ben in dit geval niet extra kritisch. Er waren diverse andere jonge mensen van heinde en verre die in alle rust en stilte naar deze prachtige voorstelling keken en genoten. Het verschil in gedrag was opnieuw zeer opvallend. De rust keerde weer toen de lawaai makende groep verdween. En toen konden wij opnieuw genieten van deze prachtige voorstelling. Een aanrader voor liefhebbers van dat oude Egypte maar ook van een meer dan overweldigende voorstelling. Benieuwd wat men in de toekomst weer gaat bedenken voor dit theater… (beelden: prive)

De blikken Citroen…

De blikken Citroen…

In mijn overzicht van bestelwagens pik ik er nu een uit die bij sommige heel nostalgische gevoelens zal doen losmaken. Een wagen die ook in Nederland mateloos populair werd, al was het maar omdat o.a. de vmlg. Rijkspolitie er een stel van in gebruik had. Het Franse merk Citroen bouwde al vanaf 1929 bedrijfswagens, waarvan sommige heel beroemd werden (in eigen land) door o.a. tochten dwars door de Sahara en zo. Men bouwde vooral wagens voor het wat lichtere werk. Na WO 2 verscheen de auto waarover ik het hier ga hebben, de Type H(Y). Verscheen in 1947 en had een wat je noemt klassiek uiterlijk. Gewoon een blikken doos op wielen met een vlak front en een half uitstekende neus.

De motor en aandrijving stamden van de befaamde Traction Avant personenwagen. De body van de bestelwagen was van geribbeld materiaal wat de constructie volgens de fabrikant sterker maakte. De wagen was meer dan ruim, had overal toegangsdeuren en kleppen, een lage laadvloer en was dus zeer handig om er spullen (of personen) in te vervoeren. Maar met een 35pk sterke motor was hij ook redelijk traag. In 1953 verbeterde dit iets toen de wagen een soort van mini-facelift kreeg. Toen kwam er ook een iets sterkere Citroen motor voorin en om in meer markten de verkopen op te kunnen krikken leverde Citroen de auto ook met een 1.6liter Perkins dieselblok.

De HY bleef heel lang in productie en hield het langer vol dan men vooraf wellicht had bedacht. Toen de auto eindelijk werd vervangen door moderner types kregen goed onderhouden tweedehands exemplaren nog wel eens een tweede of derde leven. Ze werden omgebouwd tot camper, rijdende keuken, koffie/ijsventwagens of wat al niet meer. HY’s waren er als bestellers, Pickups, personenbussen en zo meer. Een enkele kreeg een kraaninstallatie op zijn chassis en mocht als zodanig lichte personenwagens wegslepen. Als zoveel Franse wagens leed ook de HY onder de roestduivel, maar wie daar het nodige tegen deed had er een goede rijdende kameraad aan die zonder al te veel gedoe jaren mee ging. En als je er nu een ziet krijg je vanzelf een glimlach op de mond. Die HY is een leuke klassieker die qua ontwerp oud leek maar zijn tijd eigenlijk vooruit bleek. Opmerkelijk was dat net als in de eerste TA en 2CV de voorruit naar voren kon worden gedraaid voor wat frisse lucht en dat de ruitenwissers zodanig van eenvoud waren dat je tijdens een natte moesson regenbui beter thuis kon blijven. Maar dan had je altijd voldoende ruimte om je heen om er ook toen al in te kamperen. (Beelden: archief)

Bekende naam, geen familie…

Bekende naam, geen familie…

Bij de naam Alberti spitsen velen zich toch de oren, want dan denk je al snel aan Willy en Willeke, maar die namen deze familienaam aan als alternatief voor hun eigen achternaam. Het klonk lekker en verkocht platen. Zeker omdat vader Willy de nodige Italiaanse nummers zong. Toen ik dus onlangs keek naar een (opgenomen) uitzending van Andre Rieu op het Vrijthof Maastricht uit 2022 en daar een dame werd aangekondigd met juist deze achternaam spitste ik de oren. Had ik iets gemist uit die Amsterdamse familiegeschiedenis van die hiervoor genoemde artiesten? Had de dame die luisterde naar de naam Dorona Alberti wellicht een link met?? Leek van niet. Wat ik wel zag dat dit een struise dame was (geboren in 1975) met een stem als een klok die het hele plein stil kreeg en later laaiend enthousiast. Op Google vond ik wat informatie over haar.

Afgestudeerd in Amsterdam en Rotterdam zong ze 7 CD’s vol met een groep die luisterde naar de naam KMFDM. Tegenwoordig is ze leadzangeres van de band Gare du Nord van Lancee en Fransen. En dat optreden wat ik van haar zag en hoorde bleek ze maar liefst 15 maal voor Andre Rieu te hebben verzorgd. Zette haar meteen op de kaart bij een publiek dat in meerderheid wellicht nog nooit van haar had gehoord. Net als ik. En dat is echt een gemis want ze kan zingen als de beste, al lijkt jazzmuziek mij het beste bij haar passen. Als we allemaal even wat filmpjes en opgenomen songs van haar bekijken en beluisteren zal haar bekendheid stijgen en dat gun ik haar van harte. Want dit is een artieste die je wilt zien optreden. Passie spat er vanaf en het is een waar podiumbeest. Alberti, onthouden die naam…. En als je het wilt koppelen aan die Amsterdamse familie, van mij mag het. Want daar komt veel moois vandaan…(Beelden: Internet)

Totaal vergeten; Standard.

Totaal vergeten; Standard.

De Britse auto-industrie is een inmiddels vrijwel volledig vervaagde pagina in de encyclopedie van de autobranche. Ik liet al wat merken uit die hoek van Europa de revue passeren hier. Een merk dat zeker die aandacht verdient is het best chique Standard dat al vanaf 1903 auto’s bouwde in Coventry. Toen en ook later het middelpunt van de Britse auto-industrie. Standard bouwde voor en na de oorlog gewoon goede auto’s en sommige daarvan vormden zelfs de basis voor de sportwagens die later als Jaguar’s zouden worden gebouwd. Na de oorlog bouwde Standard voort op haar modellen uit de vooroorlogse periode. Net als veel andere fabrikanten dat deden om hun productielijnen weer op niveau te krijgen.

Nadat men een paar jaar echte klassiekers had geproduceerd kwam Standard in 1948 met de opvallende en ruime Vanguard 1. Een auto met een bij de tijd passende ronde rug, een kopklepmotor maar ook verwarming aan boord. En dat was elders zeker niet standaard bij auto’s uit die periode. Door de jaren heen werden de Vanguard’s doorontwikkeld. Er verscheen een echte sedan van, maar ook een stationcar. 2.1 liter benzinemotoren kregen gezelschap van iets grotere diesels en dat was in die tijd ook heel bijzonder. Daarmee liep Standard voor op veel andere Britse merken. De ronde rug verdween vanaf 1953 en deze zgn. Standard II zou men blijven bouwen tot en met 1956. Toen verscheen de derde versie met deze modelnaam. Een totaal andere auto, die weliswaar dezelfde 2.1 liter motor benutte maar veel langer werd, en ook zwaarder. Een vierversnellingsbak was nu ook standaard.

Deze auto werd ooit door Corgi Toys in modelvorm uitgebracht en dat model was ook de eerste Standard (en Corgi) die ik als kind onder ogen kreeg. Elegante wagen met ronde achterlichten. Ik vond hem prachtig. Een afgeleide versie werd door Vignale onder handen genomen en uitgerust met een zescilinder-motor. Met twee carburateurs bleek dit best een sportieve variant. Er tegenover stond de Standard 8 die weliswaar modern was van techniek maar ook relatief onopvallend tussen vergelijkbare wagens van andere Britse merken. Wie koffers wilde meenemen moest dat via de deuren doen want een kofferdeksel werd niet meegeleverd. Ook de van de Vanguard bekende verwarming zat niet in de 8. Pas bij latere bouwjaren werd dat leverbaar gemaakt. Na nog wat doormodderen met varianten op het al jaren gebouwde gamma kwam Standard in handen van British Leyland dat het merk nog even liet voortbestaan maar in 1964 haar dochter een stille dood liet sterven. Er kwamen geen Standards meer uit Coventry. Opvallend is dat de Standards nooit echt geliefde klassiekers zijn geworden. En dat is jammer, want het was best een bijzonder merk. Zoals zoveel uit die periode en het Verenigd Koninkrijk…(Beelden: Yellowbird archief)

Verloren chique – Packard…

Verloren chique – Packard…

Je moet al wat langer op deze aardbol hebben rondgelopen wil je je het merk Packard nog ddw kunnen herinneren. Het werd in 1899 opgericht en bouwde onder eigen naam door tot in 1958. Toen fuseerde dit toch wat chique Amerikaanse automerk met het even bijzondere Studebaker om verder in de vergetelheid te verdwijnen. Packard’s waren concurrenten voor o.a. Cadillac en werden voor de oorlog veel gebruikt door filmsterren en gangsters.

Grote en luxe wagens die je aanzien deden krijgen bij hen die het moesten stellen met een veel simpeler model van een goedkoper merk. Tijdens WO2 verdiende men goed geld met de productie van vliegtuigmotoren van Rolls Royce t.b.v. de fameuze P-51 Mustang jagers. Maar op kleinere schaal ging men wel door met de productie van personenwagens, zoals de Clipper die tot na WO2 werd gebouwd en in die naoorlogse jaren in gemoderniseerde vorm met zijn ronde vormen klanten wist te trekken.

Naar gelang de behoefte leverde Packard de wagens met een 6- of 8-cilindermotor en in diverse vormen van uitmonstering en comfort. In 1947 had Packard al haar miljoenste auto gebouwd, best bijzonder in die jaren, en vierde dat met haar nieuwste model, de gladde en mooi aflopende Standard Eight. Een stationwagen had veelal houten bekleding aan de zijkanten en was ook in ons land nog wel eens te zien. In de jaren vijftig begonnen de Packards veel meer te lijken op alles wat de concurrentie bij de grote drie uit Detroit aanboden.

Chroom en wat aardige ontwerpdetails moesten klanten trekken, maar dat lukte steeds minder goed. Tuurlijk bracht Packard ook de bij Amerikanen zo geliefde V8-motoren uit, wat de rustige loop ten gunste kwam, net als het koppel en de topsnelheid. Want met een beetje Packard uit de jaren 50 was de 200km/u snel in zicht, wat je met een Opel of VW uit Europa echt niet lukte. Helaas maakte Packard in die jaren flink verlies. Men kreeg niet voldoende klanten voor wagens als de Clipper, Caribbean of Four-Hundred. Met name die laatste moest klanten weghalen bij Cadillac, maar door de kostprijs die 1,5 keer zo hoog was als een 62 van dat luxe GM-merk lukte dat maar matig.

Wie er een kocht kreeg wel enorm veel auto voor zijn/haar geld. Maar ja, die prijs….anno 1955 best een dingetje… Na de fusie met Studebaker bouwde Packard nog een tijdje wagens van dat fusiemerk met wat kleine wijzigingen aan de carrosserie om een Packardsausje mee te geven. Technisch werd de Hawk, zoals hij werd genoemd, nog wat opgewaardeerd, maar het kon Packard niet meer redden. Het bedrijf verdween. Gelukkig zijn er veel liefhebbers voor te vinden die voor goede exemplaren beste bedragen neerleggen. Want een Packard is niet zomaar een Amerikaanse auto, maar echt iets bijzonders. Vandaar dat ik er ook even aandacht voor had..(beelden: Internet)

Kunstgekte…

Kunstgekte…

Kunst is altijd iets persoonlijks. De een houdt van klassieke werken uit de Gouden Eeuw, de ander vindt het gekladder van Appel de ultieme vorm van schilderen. Ik ben meer van de verstilde scenes van Hopper of de mensen die dat later fotografisch nog eens kopieerden. De fantasie vrij de loop latend. Het is kunst…en kunst kent geen grenzen. Er zijn genoeg liefhebbers voor graffiti waarbij vooral openbaar domein moet worden beklad met kreten of kleuren die niemand snapt behalve de (in mijn ogen)half criminele incrowd waartoe de makers horen. Vanuit dit denken moet je kijken naar wat in de Hermitage, inmiddels niet meer verbonden met de Russische moeder in Petersburg, medio maart te zien was onder de titel ‘Museum van de geest’.

Alle wanden vol gekladderd met verf of viltstift, wat video-art, een paar wonderlijke installaties en muziek en lichtflitsen die de geest van een oude meninggever aardig onder druk zetten. Al snel was ik door de diverse ruimten heengesneld en zocht naar adem happend de uitgang. Niks voor mij. Maar er lopen ook mensen rond die het prachtig vinden en met bewondering al dat gekledder bekijken. Ik was blij dat ik er uit was. Een van de aardige dames die de expositie kennelijk hadden helpen inrichten ving me buiten op. ‘En, wat vond u er van?’ vroeg ze enthousiast…..

Ik gaf haar mijn eerlijke mening. Niks voor mij, teveel impulsen, en als het aan mij had gelegen had ik de boel daarbinnen afgebroken…. ‘Nou, nou meneer, zo erg was het toch niet, kinderen vinden het prachtig….’. Het zal vast wel, maar aan mij is het niet besteed was mijn intussen stevig neergezette mening. Kunst moet ergens over gaan, herkenbaarheid in zich hebben, maar kledderen om het kledderen heeft op mij geen positieve vat. ‘Gaat u ook nog naar de Amsterdamse expositie?’ vroeg de dame lief. ‘Ja zeker, daar verheug ik me op…’, ‘ik zou dat meteen bezoeken meneer, komt u vast van bij, en dan komt u ook tot rust….’. Ze had gelijk….. Maar daarover een andere keer meer…(Beelden: Prive)

Zangkunst…

Zangkunst…

Er zijn velen geroepen…weinigen uitverkoren.

Dat is zeker zo in het wereldje van zelfbenoemde sterren die digitaal of analoog tot ons komen om hun al dan niet grote talent voor de edele zangkunst met den volke te delen. De een slaagt dus beter dan de ander om te laten horen welk een talent leidt tot klanken die ons allen dan wel een deel van ons te bekoren. Zelf ben ik wel van de muziek. De hele dag staat de radio aan, en als er iets voorbij komt wat me niet bevalt, zoals die zaterdag waarop de VARA me weer bombardeert met urenlange propaganda voor linkse leugens, zet ik een CD-tje op. En zing naar gelang de muziek of uitvoerenden vaak lekker mee. Niet dat ik nu meteen een vorstelijke dan wel goddelijk stemgeluid ten gehore breng dan, maar voor mijzelf en de katten om me heen is het best acceptabel. Ik zing niet naast de noten, de ramen trillen niet en er ontstaat ook geen kortsluiting. Zingen is dus gewoon prettig en je voelt je er vrolijk door. Opvallend is wel dat sommige artiesten vooral riedelen.

Van hoog naar laag, ze bewegen als een cirkelzaag door de muziek heen en maken velen blij, mij toch wat minder. Ik geniet meer van hen die gewoon de toonsoort houden, waar het kan ingehouden zingen en waar het mag stevig uithalen. Vandaar dat ik veel heb met een band als Queen, met die geweldige Freddy Mercury, Glennis Grace een grote vind in ons land, maar Trijntje Oosterhuis verfoei om dat eeuwige geschreeuw. Mensen die prachtig klassiek vertolken, geholpen door een prachtige en gecontroleerde stemtechniek komen bij mij vaak meer binnen dan de moderne schreeuwers die menen dat hoe hoger ze gillen hoe beter de fans reageren. Dus op mijn lijstje geen lieden die alleen dat op hun agenda hebben staan. Als ik zie welke artiesten (..) of potentiele zangers of zangeressen worden uitgekozen tijdens de vele talentenshows die we op dit punt kennen, weet ik dat schreeuwen gelijk staat met goed zingen. Nou in mijn beleving niet. De artiesten die me echt raken zingen juist niet zo hoog. Als ik dat geluid wil horen zet ik wel een CD-tje op met straaljagergeluiden. Dan haal ik ook de 120dB bij vol volume, en weet ik ook nog welke melodie wordt gedraaid. Mocht ik iemand tekort hebben gedaan of beledigd, sorry daarvoor. Maar ik moest het even kwijt…. En zing mee met Bianca Castafiori met haar tekst ‘Ik lach bij het zien van jouw schoonheid in de spiegel…’. (beelden: archief)

Experimenteren…

Gek makende software…..

Plotseling, vanaf begin oktober jl., is WordPress overgeschakeld op een nieuwe editor-layout. En dat deed men zo maar, ineens. Komt dat door mijn nieuwe laptop? Zo was mijn eerste gedachte. De oude stond ingesteld op de oude lay-out waaraan ik al zoveel jaren veel plezier beleefde en waarmee ik kon lezen en schrijven. Ineens is het een zoektocht om mijn weg te vinden. Zoeken naar de afbeeldingen, een uitleg mankeert. Tuurlijk, ik had er een studie aan kunnen wagen, maar dat vind ik als echte man zonde van de tijd. ‘Lees de handleiding’ zegt zoonlief altijd tegen me, maar doet het zelf ook nooit, dus ik ook niet. Daarbij is die uitleg zo verwarrend dat ik er niet uit kom. We zien wel waar het schip strandt.

Soms heb je een tovenaar nodig om te snappen wat je aan het doen bent

Nou, anno een maand terug was dat al snel wanhoopgevend het geval. Wat ik ook deed, ik vond mijn weg lastig in dat nieuwe umfeld. Lastig. Ik betaal voor WP en krijg ineens iets geleverd wat ik niet wil. Ook bij FB heeft men die neiging. Zonder dat je dat wilt komt er ineens een nieuwe lay-out te voorschijn. Veel ingewikkelder en met allerlei submenu’s die wat normaal zo snel ging ineens lastig maken dezelfde efficientie te bereiken. Alleen biedt Facebook je gelukkig een optie terug te keren naar het oude menu. Dat zag ik bij WP nog niet gebeuren. Daarbij schijnt die oude versie na 1-1-21 niet meer te worden ondersteund. Verandering onder dwang dus. Ik heb er een hekel aan….Kortom, aanpassen en wennen? Het lukt me wellicht nog, zo niet, gaat de lol van het bloggen er wel vanaf. Ik moet er niet over na hoeven denken, ik wil gewoon mijn verhalen kwijt en met u allen delen. Wordt het stiller en stiller, u weet dan hoe het komt….

Frans topmerk met Amerikaans hart; Facel Vega!

Als je tegenwoordig een gemiddeld iemand vraagt welke Franse merken zoal bekend zijn hoor je toch al snel de bekende jongens als Citroen, Peugeot of Renault, maar Facel Vega komt meestal niet voorbij. Behalve bij echte kenners. Toch was dit merk ooit bedoeld als concurrentie voor Jaguar of Ferrari. Luxe sportieve wagens dus met grote prestaties. Gebouwd door een bedrijf waar ene Jean Daninos aan het roer stond., En die man had praktische maar ook innovatieve gedachten voor zijn auto’s. Zo ontwierp hij met zijn team prachtige wagens vol potentie die werden aangedreven door uit de VS geimporteerde V8’s waarvan het vermogen zodanig was dat je met je Facel Vega over de 230km/u kon rijden. En dat anno 1954. Aansprekende prestaties. Niet dat hij er veel van verkocht, maar dat hielp wel voor de exclusiviteit.

Als dat al niet door de stevige prijzen werd bewerkstelligd, want een Facel Vega was geen Opeltje of Volkswagen. Een werkelijk slagschip was de Excellence die qua prijs terechtkwam in het segment waar je ook een Rolls Royce kocht. Motorisch gelijk aan zijn oudere voorgangers, maar voorzien van vier portieren die zonder middenstijl openden en je dus een groot comfort boden bij in en uitstappen. Nadeel van die constructie, de stijfheid van de carrosserie was een dingetje en kon zorgen voor aanslaande portieren. Maar een luxe sedan met een top van boven de 200km/u was wel weer aansprekend in bepaalde kringen.

De Facel Vega’s werden steeds minder Barok in hun uiterlijk, verkochten weliswaar daardoor beter, maar de kritiek op het wonderlijke karakter, Franse auto met Amerikaans hart, zwol zodanig aan dat men besloot om een wat kleiner model uit te brengen met eigen motoren. De Facellia was geboren. Met een eigen 1,6 liter grote motor was dit een puur Frans product. Maar dan ook wel een met de slechtste eigenschappen van Franse techniek ingebakken in de genen. De motor, uitgerust met twee bovenliggende nokkenassen, was van bedroevende kwaliteit. Van de net 1250 gebouwde Facellia’s stonden de meesten regelmatig en langdurig in de werkplaats voor stevige reparaties. Facel Vega’s naam ging onderuit. Dat trachtte men nog wel te pareren door een Volvomotor in te kopen en het volgende model (1963-4) een andere type-aanduiding te geven, maar het kwaad was al geschied. Facel Vega ging failliet. En werd nooit meer tot leven gewekt. De Franse autowereld was een mooie merknaam armer. Als klassieker zijn die Facel’s best aan de prijs. Beetje oude met V8 motor doet dik 50 mille in goede staat. De kleine Facellia’s zijn tegenwoordig ook gevraagd en doen ongeveer de helft. (Beelden: Yellowbird archief)

Bejaarde soldaat; Boeing’s B-52!

Het is niet te geloven wellicht, maar onze westerse afschrikking van eventuele vijanden komt nog steeds voor een deel door de uit de jaren veertig stammende Boeing B-52 Stratofortress. Een vliegtuig dat ook werd ontwikkeld om atoombommen te kunnen afwerpen boven de toen verafschuwde Sovjet-Unie. Een logische opvolger voor de wat kleinere maar ook best potente B-47. De B-52 was in veel opzichten uniek. Hij had acht straalmotoren, een onderstel dat centraal onder de romp was gepositioneerd en meedraaide met de windrichting waardoor de bommenwerper schuin over de baan kon starten of landen bij zijwind. De machine had een eerste vlucht op 15 april 1952 en haalde een maximum snelheid van bijna 900km. Was de afstand die zo’n toestel af kon leggen zonder tussenlanding of tanken al bijna 12.000km, hij vloog ook nog eens op dik 13 km hoogte en was voor veel straaljagers van de Russen indertijd niet eens bereikbaar.

Zelfs in zijn eerste jaren was die B-52 al voorzien van heel wat snufjes die het tot een zeer modern vliegtuig maakten. Op afstand bediende geschutskoepels bijvoorbeeld om zich ze te kunnen verdedigen. De B-52 werd al snel doorontwikkeld. Hij kreeg steeds meer vermogen, kon ook telkens meer lading meenemen en werd op enig moment ontwikkeld als draagvliegtuig voor veel van de Amerikaanse X-vliegtuigen. Experimentele rakettoestellen die hielpen om de Amerikanen in de ruimtevaart te doen ontwikkelen tot echte astronauten. Boven Vietnam kreeg de B-52 een sinistere naam. Hele formaties van die toestellen werden omgebouwd voor conventionele bombardementsvluchten gericht tegen het machtscentrum van de communisten in dat land.

En zij maakten steden als Hanoi met de grond gelijk. De Vietnamezen kregen er af en toe wel eens een te pakken met hun luchtafweer maar veelal kwamen de B-52’s veilig op hun basis terug. De laatst gebouwde versies van de bommenwerpers kregen als moderne lading tientallen kruisraketten en werden als zodanig o.a. ingezet tijdens de Golfoorlogen tegen het bewind van de toenmalige dictatoren in Irak. Soms vlogen ze dan vanuit Amerika met een volle last raketten of bommen over de Atlantische Oceaan, werden onderweg bijgetankt en vlogen door naar het Midden-Oosten. Bombardeerden daar hun doelen, draaiden weer om en landden in Engeland voor een wisseling van bemanning. Met vernieuwde radarapparatuur waren ze zelfs in staat vijandelijke afweer te verstoren. Ook boven Afghanistan deden ze dienst en bestookten daar met de zwaarste bommen die de Amerikaanse luchtmacht ter beschikking had buiten de nucleaire voorraad, vermeende schuilplaatsen van Talibanleiders na 9/11. De enorme machines worden sindsdien telkens weer gemoderniseerd. Ook al zijn de nu nog vliegende toestellen van dit type al dik 60 jaar oud. Ze overleefden veel van hun ‘opvolgers’ en zullen vermoedelijk tot 2045 in gebruik blijven. Omdat er eigenlijk niets is wat ze echt kan vervangen. Een concept van 70 jaar geleden dat zelfs nu nog actueel is en zijn taak fantastisch kan doen. Helpt mee om de wereld een beetje veiliger te houden. Soms onderschat, maar daarom niet minder nodig. Een icoon…(Beelden: Internet/archief)