
Kijk, ik maak mijzelf wijs aardig wat af te weten van de wereld van de gevleugelde vrienden of die van op rubber dan wel rails voortbewegende voertuigen na vele jaren interesse of professioneel werken in die hoek, maar om die kennis op peil te houden moet je toch ‘bij blijven’. En omdat ik mij bij die kennis niet wil beperken tot mijn eigen straat of buurt, kijk ik qua aanvulling van mijn bieb vaak een stuk verder. Vroeger al, veel boeken kwamen mee van reizen in of door het VK dan wel Duitsland en zelfs uit de VS nam ik nog wel eens wat mee terug. Veel is nog steeds goed leesbaar en handig, andere werken zijn intussen wel ietsjes achterhaald en/of verouderd. Niks mis mee. Immers, elke keer als er iets nieuws uitkomt of een ontwikkeling zijn/haar opwachting maakt is het handig daarover een handzaam boekwerkje in huis te hebben. Dat bezorg ik mijzelf dus bij de diverse Duitse trips. Elk jaar de wereld-encyclopedie van de autowereld. Een prachtige verzameling waarvan ik soms eens terugkijk naar de uitgave van pakweg 1990 om te zien dat er waanzinnig veel is veranderd. Vergis je niet, de Duitse of wellicht zelfs Europese markten kenden nauwelijks auto’s uit Korea, wij als Nederlanders wel.

Laat staan dat er Chinese wagens te vinden waren. Zelfde geldt ook voor de luchtvaart. We geloofden nog in supersone Concordes en Boeing 747’s, van de huidige generatie tweemotorige superjets als de Boeing 787 of Airbus A350 laat staan de A380 was absoluut nog geen sprake. Kortom, om bij te blijven op dat gebied koop ik regelmatig het handzame boekwerkje ‘Flugzeuge der Welt’ dat elk jaar verschijnt en zichzelf verkoopt als DAS ORIGINAL. Andere boekwerken op dit gebied vaak vertalingen uit de Anglosaksische markten. Claudio Muller de auteur, Motor Buch Verlag de uitgever. Het boekje van 318 pagina’s dik is gedrukt in Tsjechie wat voor mij ook nog een extra pluspunt is en kostte me dit jaar E. 15,95. Uiteraard las ik het even uit en heb weer de nodige nieuwe dingen gezien die me welkom zijn maar soms ook aan het denken zetten. Zo las ik o.a. over de ontwikkeling van allerlei nieuwe Chinese toestellen, maar zeker ook de pogingen van de Russische industrie om zich ondanks de boycots door het westen, niet te laten weerhouden hele vloten militaire en civiele vliegtuigen af te leveren. Het zijn spannende tijden. Ook als je er over leest…. Boekje is voor de liefhebber een aanrader! (ISBN 978-3-613-0476806) Te koop via de Thalia keten in Duitsland.






In die honderd jaar dat KLM nu al bestaat besloot men ook wel eens tot aankoop van vliegtuigen die bij andere maatschappijen niet eens op een vergeten verlanglijstje kwamen te staan. KLM stond daarin dan alleen en had daarvoor indertijd toch allerlei redenen om die beslissingen te nemen. Een daarvan kon zijn dat men nieuwe ontwikkelingen gewoon niet zag als realistisch of haalbaar. Zo was er de in de jaren vijftig van de vorige eeuw opkomende technologie voor straalverkeersvliegtuigen. Die o.a. leidde tot het op de markt brengen van de Franse Sud Aviation Caravelle. Een sierlijk toestel met twee Rolls Royce motoren aan de staart. Geschikt voor korte tot middellange afstanden en meteen goed besteld door heel wat grote maatschappijen van toen. SAS, Swissair, Sabena, Iberia, Alitalia, Finnair en nog een reeks maatschappijen van toen kochten de Caravelle. Maar KLM zag er niks in. Men keek terug naar het debacle met de Britse Comet 1 uit de jaren veertig en geloofde dat deze technologie een jaar of tien later nog steeds in de kinderschoenen stond. Dus keek men naar Amerika. Een voor KLM bekende leverancier, Lockheed, bood naast haar bekende Constellation-reeks die bij KLM goede diensten verrichtten, ook een toestel aan met zgn. turbopropmotoren.
Daarbij kreeg je alsnog straalmotoren, maar dan gecombineerd met propellers ten behoeve van de voortstuwing bij die kisten. De Electra II was in veel opzichten een bijzonder toestel. Het had een wat brede romp, een stompe neus, eigen ingebouwde toegangstrappen, korte vleugels en vier krachtige motoren in de vleugels. Dat waren Allison 501’s van 3.800pk elk. Gaf de Electra een maximum snelheid van 650km/u, een actieradius van 4.500km en hij vloog op een hoogte van 8.650mtr. KLM was onder de indruk van deze prestaties en kocht er 12. Daarbij vond ze zich in gezelschap van maatschappijen in de VS en het Australische Qantas. De Electra was na een lange ontwikkeling waarbij het toestel nog eens opnieuw moest worden onderworpen en aan uitgebreide tests onderworpen na een paar crashes die de twijfels over het ontwerp aanwakkerden, in 1959 klaar voor aflevering. KLM kreeg ze in de vloot en verving er oudere propellertoestellen mee.
Men vloog er relatief gelukkig mee, al verontgelukte er wel een in het Midden-Oosten toen hij tegen een zandduin aanbotste. Men zette de machines zelfs in op de route naar Zuid-Afrika. Waar ze pas later door de DC-8 werden vervangen. Electra’s werden door KLM ook nog wel eens uitgeleend. O.a. aan het toen bestaande Air Ceylon en Martinair. Vanaf begin jaren zeventig werden ze vervangen door de verlengde Douglas DC-9 en vonden de Electra’s snel nieuwe eigenaren. Enkele oorspronkelijke toestellen van KLM vliegen nog steeds in de rondte, al doet men dat dan niet meer met passagiers maar met vracht. Typerend voor de Electra was het suizende geluid van de turboprops. Die kon je overal boven uit horen en dat klonk een stuk beschaafder dan de krijzende jets van de Caravelles waarmee hij concurreerde. Overigens eindigde de slag om de passagiers in die jaren toch in het voordeel van die Franse jet. De Electra kende ook wat evenknieen in de vorm van de Britse Vickers Vanguard en de Russische Ilyushin Il-18. Ook machines met een viertal turboprops en een redelijk prestatievermogen. Van de Electra zijn in ons land geen exemplaren bewaard gebleven.
Later vloog onze Marine Luchtvaart Dienst nog wel met een reeks Orion onderzeebootbestrijdingsvliegtuigen, toestellen die zijn afgeleid van de Electra. Maar ook die zijn doorgeleverd aan de Duitse Marine en uit ons land verdwenen. En zo werd niets van deze fraaie toestellen uit onze industriele geschiedenis bewaard voor het nageslacht. En wie wel eens met zo’n Electra heeft gevlogen moet zich maar eens melden met mooie annecdotes…..Bij voorbaat dank! (Foto’s: KLM/Yelllowbird archief)



