Dom geweld…

Dom geweld…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 10-mei-1940-heinkel-he111.jpg

Als we de afgelopen maanden zien hoeveel schade er wordt aangebracht aan vooral civiele steden, gebouwen en burgers in landen als Oekraine of Israel, Soedan en Jemen, om er maar een paar te noemen, moeten we ons echt zorgen maken over de wijze waarop sommige landen oorlog voeren of terreur uitoefenen. Oorlog is in principe nooit wenselijk, je snapt soms niet waarom ze ontstaan, maar het is echt mogelijk om die conflicten uit te vechten door slechts militaire doelen aan te vallen of uit te schakelen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: n-mm-15-img_0830.jpg

Zogenaamde ‘slimme bommen’, drones, vliegtuigen met geavanceerde richtapparatuur, tanks die granaten kunnen afvuren die op enkele meters nauwkeurig een doel kunnen raken…. Niks weerhoudt een legerleiding er van om geen burgerdoelen te raken of burgers uit te moorden. Dat doen terroristen, zonder aanziens des persoons, of dictators die menen dat de bevolking van een buurland mede schuldig is aan het opstaan van een nationalistische, communistische, of etnische beweging die geen overheersing van die eerst genoemde lui accepteert.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: nmm-3-img_0857.jpg

Toch zien we die massale aanvallen op burgerdoelen heel vaak en met name de Russen nemen het op dat gebied niet te nauw. Het model stamt nog uit de tijd van de Sovjet-Unie. Massaal granaten of raketten afschieten op een stad of ander doel en dan flink schrik aanjagen bij de lokale bevolking om zo de weerbaarheid te verkleinen. Nieuw? Nee hoor. Ook de Duitsers deden dit voor en tijdens WO2. Denk aan Warschau, of Rotterdam. De geallieerden, met name de Britten, deden hetzelfde bij de Duitse steden. Massale bombardementen op alles wat vijandig was, waar de Amerikanen in dezelfde periode vooral de militaire doelen opzochten.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: nmm-12-img_0826.jpg

Bij regionale oorlogen zoals die in Korea veranderde die doctrine. Frustraties over verlies aan gebied maakte dat het Amerikaanse opperbevel genoodzaakt was (..) steden in Noord-Korea plat te smijten. En laten we wel zijn, Hirosjima en Nagasaki of de aanval met brandbommen op Tokio waren weliswaar achteraf gezien ons geluk, want de Japanners gaven zich na die vernietiging over, het waren geen toonbeelden van humanitaire schoonheid. In dat licht zag je hetzelfde bij de strijd tussen Israel en Iran. Dat laatste land toch door haar vreselijke dictatuur en de instelling dat Israel van de kaart moet worden geveegd, een kwade genius in alle conflicten die ik al eerder noemde van de laatste jaren. Op enig moment in juni trok Israel ten strijde viel tegelijk de atoomcentrales van de vijand aan, maar ook zijn militaire infrastructuur. Als antwoord schoot Iran honderden raketten af op de Israelische steden. Om zoveel mogelijk burgers te raken en schade te veroorzaken.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: nmm-2-img_1015.jpg

Terwijl je raketten echt wel zo kunt sturen dat ze uitsluitend op militaire doelen vallen. Het systeem gelijk aan dat van Nazi-Duitsland, Rusland en andere terreurstaten. Ik ben niet van de oorlog, ik vind dat je zo lang mogelijk moet praten, maar soms valt met de bestuurslaag van landen als dat Iran niet te praten. Dan moet je de boel aanpakken en opruimen. Met als risico dat ook jouw bevolking wordt getroffen. Overigens geldt dat ook voor de vernietigende aanvallen op het door Hamas-terroristen gefortificeerde Gaza. Schakel al die terroristen een voor een uit, desnoods in clubverband, maar probeer de bevolking te sparen. Zelfs als het onderscheid tussen burgers en terroristen daar lastig te duiden valt. Net als in Iran. Daartoe heb je dus slimme technologie nodig. Kennelijk is die er wel maar benutten we die nog wat te weinig. Intussen wens ik ons in al die ellende om ons heen, veel vrede toe. Want de ellende van een oorlog moeten we echt ver van ons zien te houden…(beelden: archief/Internet)

Soesterberg…

Soesterberg…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: northam-f100-en-b25-in-nmm-260324-img_4047.jpg

Hoewel ik in mijn hart meer op heb met de civiele luchtvaart zoals die bijvoorbeeld op Schiphol plaatsvindt kan en kon ik af en toe best genieten van het vaak wat grovere geweld van militaire toestellen. En dus was ik in vroeger jaren als jong ventje nog wel eens te vinden op of rond de vliegbasis Soesterberg. Naast wat squadrons van de Koninklijke Luchtmacht opereerde daar een speciaal squadron van de Amerikaanse Luchtmacht (Het 32e Fighter Interceptor Squadron) en die lui hielpen toen nog ons luchtruim vrij houden van eventuele Russische indringers.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 216520-mdc-f4-lw-3587-1978-scan10183.jpg

Daartoe zetten die Yanks dan heel bijzondere toestellen in die ik graag observeerde. Zo hadden zij in die periode de Convair F-102 Delta Dagger in gebruik, een driehoekig toestel met prachtige beschilderingen die met een naverbrander was uitgerust wat n a een doffe klap op de startbaan meteen ook een vlam uit de uitlaat deed komen en de machine liet versnellen op een wijze die je bij die relatief ‘bedaagde’ Hunters van onze luchtmacht niet zag.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 217914-ehgh-290887-mdc-f-15a-usaf-79065-demo-scan10558.jpg

Later kwamen er ook McDonnell-Douglass F4 Phantoms in gebruik bij die Yanks en ook die mochten er qua indruk maken best wezen. De laatste vliegtuigen die ik op Soesterberg ooit zag in dienst van de USAF waren de McDonnell-Douglas F15 Eagles. Geweldige jachtvliegtuigen die bijna verticaal de lucht in stoven als men oefende of voor een of ander alarm even moesten bijspringen. Dat Amerikaanse contingent had trouwens veel invloed op de omgeving van de vliegbasis. Hele gezinnen woonden in deze buurt en die lui waren toch wat afgezonderd van de meer normale bevolking hier.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: fri-1107-f-102-pb030651_edited.jpg

Omdat de overheid niet wilde weten (of laten zien) wat de bewapening van die Amerikaanse toestellen zoal inhield werd alles aardig afgeschermd door zowel eigen Amerikaanse MP’s als de Nederlandse Koninklijke Marechaussee. Die basis op komen was dus best een dingetje. Toch ben ik er wel eens geweest. Ik werkte toen nog op Schiphol en wij benutten dan vaak een Amerikaanse vrachtmaatschappij die met haar grote toestellen van alles en nog wat vervoerde dat ook haar weg vond richting het 32e FIS. De baas van dat spul op Schiphol was een Amerikaan en die nam me eens mee naar Soesterberg voor een bezoekje.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: hawker-hunter-en-thunderstreak-in-nmm-260324-img_4039.jpg

Zijn pasje (geen idee waar hij voor werkte, maar men sprong in de houding aan de toegangspoort) deed wonderen en al snel zaten we ergens in de kantine een lekkere steak te eten. Zelfs al door de wol geverfde jong volwassen manager van een Schiphols bedrijf was ik daar best van onder de indruk. En keek de ogen uit. Al die Top-Gun achtige piloten en hun technische staf liepen er rond en dat waren toch andere figuren dan die civiele piloten van pakweg KLM of zo. Soesterberg is tegenwoordig definitief gesloten als militaire basis. Het prachtige Militair Museum wat er sinds een paar jaar staat laat nog wat zien van dat rijke verleden, toen de Amerikanen ook bij ons de vliegende kastanjes uit het eventuele dreigingsvuur kwamen halen. Wat is het dan toch jammer dat we nu een politiek van afstand nemen en Europa negeren zien vanuit Washington. Verdienden we dat? Volgens mij niet. Aan de andere kant, laten we nooit vergeten dat heel wat Amerikaanse jongens in de afgelopen Tweede W.O. het leven lieten om ons weer eens te bevrijden van een dictator. Een deel van hen ligt nog begraven op prachtig onderhouden begraafplaatsen. En wie de machines wil zien waarmee ze ons decennia lang hielpen om de vijand buiten de deur te houden moet dat museum maar eens gaan bezoeken. Meer dan de moeite waard. En je kunt ook in de omgeving wandelen langs vroegere opslagplaatsen en bunkers die volledig in het groen verborgen te vinden zijn hier. Het laat zien hoe we vroeger naar de wereld keken, en ook hoe dat nu gaat. De ogen zijn weer open….Vraag is voor hoe lang…(Beelden: archief willekeurig)

20-8-1968

20-8-1968

Ik herinner me nog heel goed dat ik het nieuws hoorde dat de ‘broedervolken van het Warschau-Pact’ op deze datum, intussen 56 jaar geleden, met militair geweld een einde maakten aan de zgn. ‘Praagse Lente’. Daarmee moest een einde worden gemaakt aan de hervormingen die door de toenmalige Tsjechoslowaakse regering in Praag onder leiding van Alexander Dubcek werden doorgevoerd en de last voor het volk van al die communistische doctrine verlichtte.

Het Politbureau in Moskou, o.l.v. Breznjev zag dit allemaal half kokend van woede aan en besloot tot ingrijpen. Zoals men ook gewend was geweest te doen in Oost-Berlijn en Boedapest. De Sovjet-Unie zette samen met de buren van de Tsjechen, waaronder de Oost-Duitsers, Bulgaren, Polen en Hongaren een dikke 500.000 man aan troepen in en een overmacht aan wapentuig. Binnen de kortste keren reden de Russische tanks in Praag waar ze weliswaar haastig opgeworpen barricades tegen kwamen maar vooral zeer gemotiveerde inwoners die de Russische militaire aanspraken op hun wangedrag. De Tsjechische strijdmacht deed in opdracht van Praag niets.

Men had de invasiemacht wel zien opbouwen aan de grenzen maar wilde geen bloedige en nutteloze strijd leveren. Het voorbeeld van Hongarije waar in 1956 duizenden doden vielen door Russische agressie hielp bij het nemen van dat besluit. Desondanks vielen er in het bezette land dik 500 dodelijke slachtoffers, vaak door ongelukken omdat een Russische tank over een demonstrant heen reed of zo. De Tsjechische regering werd in zijn geheel opgepakt en naar Moskou overgebracht waar men met dwang te verstaan kreeg dat het over en uit moest zijn met die ‘lente’ en men weer zou terugkeren in de winterse schoot van Marx en Lenin. Onder zware druk gaven de Tsjechen toe.

Tijdelijk lag het bestuur in Praag bij de Russen, later zou de communist van de harde lijn, Husak, de boel daar overnemen en werd Tsjecho-Slowakije weer een trouw (..) lid van de Warschau-Pact coalitie. Voor de grenzen daarvan weer hermetisch werden afgesloten vluchtten heel wat vrijheidsgezinde Tsjechen en Slowaken naar het vrije Westen. Ze lieten veel zo niet alles achter en zouden tot en met 1990 niet meer kunnen terugkeren in hun oude thuisland. Opvallend was ook de rol van de VN. Daar vond men dat deze inval, net als die in Hongarije, een interne aangelegenheid was en er geen steun hoefde te worden gegeven aan de Tsjechoslowaken. Ook al een herhaling van zetten i v m Hongarije in 1956. Voor de tweede keer werden de Tsjechen kind van de rekening. Het Westen gedroeg zich laf en liet een heel volk in de steek. In 1980 zou de Sovjet-Unie op vergelijkbare wijzen Afghanistan binnenvallen en zoals we in de afgelopen jaren zagen ook andere ex-Sovjet-staten die zich onafhankelijk van Moskou verklaarden. Oekraine slechts een enkel voorbeeld van dit gedrag. De geschiedenis vertelt een verhaal. Kunnen we veel van leren. Ook over de Hongaren die zich de wet niet meer laten voorschrijven door wie ook. Die zelfde retoriek hoor je in de streken van de Tsjechen en Slowaken. Die weten wat overheersing in zich heeft. Maar dat willen sommigen in ons land niks van weten. Die dromen van een centraal geleid groot land dat Europa heet. En waar invasies worden gezien als onderdeel van de ontwikkeling. Nou….daar denken ze in Praag en Bratislava anders over. Net als in Warschau of Boedapest…(Beelden: Archief/Internet)

Fraai Museum…

Fraai Museum…

Onlangs was ik voor de derde keer te gast in het buitengewoon fraaie Nationaal Militair Museum op de oude Vliegbasis Soesterberg. Een uiterst ruim en modern gebouw biedt onderdak aan een best uitgebreide collectie vliegtuigen, voertuigen, wapens en allerlei historische uitstallingen die een goed beeld geven van hoe onze krijgsmacht ooit ontwikkelde tot wat het nu is en diens uitrusting door de jaren heen.

Voor mij zijn de vliegtuigen in en buiten het museum uiteraard het meest interessant maar ik deed voor de volledigheid van mijn verslag ook het nodige aan bekijken van wat er verder wordt geboden hoor. Wat die vliegtuigen betreft, met wisselt hier het een en ander af. Zo stond de vroeger buiten staande North American Super Sabre van de USAF nu binnen, was de Lockheed Neptune (MLD)buiten op een verre positie neergezet en waren de F-102 Delta Dagger en F4 Phantom die ik bij een eerder bezoek wel zag nu verdwenen.

In het buitenterrein stond nog wel een Mig 21, maar die verdient een stevige opknapbeurt. Naast het comfortabele restaurant (begane vloer, aan het platform) staan zowel een Fokker F-27 Troopship als de onderzeebootbestrijder Brequet Atlantique. Dat zijn relatief grote vliegtuigen die zoveel ruimte vragen dat ze zelfs in dit museum maar lastig echt onder dak te zetten zijn.

Het uitgebouwde deel van het dak houdt ze in ieder geval droog. Binnen zag ik een Koolhoven trainer boven de ook al enorme Dornier Do24 marine-vliegboot die met name in het vroegere Nederlands-Indie zo’n belangrijke rol vervulde. Als je de collectie zo bekijkt valt op dat men er gewoon veel aandacht voor heeft, dat er voldoende vrijwilligers actief zijn (en zeer servicegericht en aardig qua uitleg en voorlichting) maar dat de verwijzingen naar deelcollecties of andere activiteiten net even te bescheiden zijn uitgevoerd.

Dat zelfde miste ik ook bij alle voertuigen, tanks en geschut dat hier wordt getoond. Het is (te)beknopt, en ik zoek als meer geinteresseerde toch naar wat uitgebreider uitleg of beschrijving. Neemt niet weg dat dit een geweldig museum is. Het is ruim opgezet, warm, vaak rustig, informatief en redelijk betaalbaar. Je betaalt geen twee tientjes voor de entree en daarvoor mag je de hele dag in dit best grote gebouw en de omgeving verblijven. Parkeren is er ook nog eens gratis. Museumkaarthouders zijn hier ook van harte welkom. Het aantal voorzieningen is ruim, de toiletten schoon en het restaurant (wel in/uitchecken) van goede kwaliteit en de bediening aardig. Ben je met kinderen? Dan is er veel te doen en te zien.

Er is zelfs een soort speelhal waar de kleintjes naar hartenlust kunnen rondbanjeren tussen een houten onderzeeboot, tank of helikopter en alles van binnen te bekijken als een soort speeltuig. Ook de diverse videopresentaties zijn informatief genoeg om de jeugd te leren dat oorlog op zijn minst akelig is, maar dat we ons altijd moeten blijven prepareren op wat van buiten op ons afkomt en waartegen we ons letterlijk en figuurlijk moeten wapenen. De huidige situatie in de wereld vertelt ons meteen waarom. En als je dan als jong mens meent jouw bijdrage te moeten leveren kan dat wellicht via de informatie die je hier krijgt de eventuele beslissingen versterken. Zijn er ook nog wat persoonlijke aanmerkingen? Nou, ik vond de museumshop wel wat karig en vooral op de erg jeugdigen ingericht. Dat moet beter kunnen. Een leuke fotohoek waar je de uitgestalde museale stukken op terug vindt had ik wel aardig gevonden. Of wat meer schaalmodellen voor de liefhebber….Nu is het wat vrijblijvend allemaal. Maar…..voor een leuke en informatieve dag uit…een aanrader! (Beelden: Prive-archief)

Britse trots; Austin!

Britse trots; Austin!

Wie hier goed heeft opgelet (..) herinnert zich vast nog wel dat ik op 271019 aandacht gaf aan het Britse automerk Austin. Daarbij passeerden vooral de van dat merk bekende Taxi’s en bijvoorbeeld de Mini Cooper als focuspunten. Dit keer neem ik jullie mee naar de meer commerciele voertuigen van het merk die zowel in de civiele als militaire wereld gretig aftrek vonden en ook ins onze streken zeer bekend raakten.

Austin startte haar activiteiten al in 1910 en bouwde al snel allerlei trucks die o.a. tijdens WO1 bij de Britse strijdmacht goede diensten verrichtte, Duizenden van die wagens werden door Austin gebouwd en in tijden van oorlog moest men vaak ook nieuwe exemplaren naleveren om oudere te vervangen. Austin had in die periode wel de nodige problemen met de kwaliteit van haar trucks en kon ze na de Grote Oorlog maar moeilijk aan de man brengen.

Men schakelde over op trekkers voor de boeren uit die tijd en leverde daarvan weer een variant die ook op normale wegen kon worden gebruikt. Daarnaast ging men over tot de productie van lichtere bestelwagens in allerlei varianten die het binnen het Britse rijk aardig deden. Daarnaast ontwikkelde Austin ook kleine bustypen die voor provinciaal gebruik prima geschikt bleken.

De technische basis vormde vaak een van de grotere personenwagens van Austin die het aardig deden in de toenmalige markt. Bestelwagens kregen net voor WO2 een zescilinder benzinemotor met 3.5 liter inhoud. Die oorlog bleek voor Austin een meer dan grote opsteker. Men kreeg orders voor maar liefst 115.000 trucks met resp. 4 of 6 wielen naast een reeks trekkers voor kanonnen. Na de oorlog pakte Austin de productie van vracht- en bestelwagens voor de civiele markt weer op.

Tweedehands legertrucks maakten die verkoop overigens best lastig, want ook in ons land werden achtergebleven militaire voertuigen omgebouwd en ingezet om het binnenlands vervoer snel op gang te krijgen. In 1952 fuseerde Austin met Morris en kregen de trucks van het merk ook het logo BMC (British Motor Corp.) meegeleverd. Austin leverde daarna ook dieselmotoren, wat voor trucks van groot belang was omdat die techniek nu eenmaal efficienter is en vooral ook zuiniger. Toch droogden de orders voor Austin trucks op en moest het merk als onafhankelijk merk in 1968 in zijn geheel de poorten sluiten. BMC nam de boel onder haar naam over en rationaliseerde de productie grondig. En moeten wij het nu doen met plaatjes, museale voertuigen met het Britse merk op de neus en mijn verhalen. Blijft jammer natuurlijk. (beelden: Yellowbird/internet)

De efficiente straalmotor…

De efficiente straalmotor…

Hele volksstammen zijn opgegroeid met het principe van de straalmotor die vliegtuigen over de hele wereld meer dan efficient en snel helpen verplaatsen van en naar andere landen en steden. En waarvan we nu al weten dat zonder deze aandrijfvorm de moderne tijd stil komt te staan. Ik zelf stam nog uit een tijdperk waarin de aandrijving van vliegtuigen werd verzorgd door zuigermotoren, of in feite gewone benzinemotoren waarmee een propeller werd aangedreven die bij voldoende toeren zorgde voor trekkracht die het hele toestel voortbewoog.

Die specifieke e n bewezen aandrijfvorm stamde al uit de 19e eeuw en werd door de jaren heen steeds verder geperfectioneerd. Maar die trekkende propeller kende meteen ook zijn eigen weerstand en dus grenzen. Immers, de cirkel die zo’n draaiende prop kenmerkte was meteen ook ingebouwde weerstand. Je kwam er niet mee in de buurt van de hogere snelheden dan pakweg 900+km/u. Wilde je nog sneller vliegen moest er iets anders worden bedacht.

Men kende al raketmotoren, maar die waren relatief link en onbetrouwbaar dus werd door uitvinders constant gewerkt aan een motortype dat voldoende trekkracht zou kunnen verzorgen zonder die weerstand opwekkende propeller. In diverse landen werd dat werk min of meer gelijktijdig verricht en uiteindelijk tegen of tijdens WO2 vertaald in de eerste echt bruikbare straalturbines. Zonder het al te technisch te maken ging dat principe van die motoren over lucht die werd aangezogen naar een verbrandingskamer waarin kerosine (of andere brandstof) werd gespoten die daar in de brand werd gezet en zo andere schoepen aandreef waarmee de boel vooruit kon.

Hoewel men in die verschillende landen op een wat andere wijze deze techniek onder de knie trachtte te krijgen waren het toch de Duitsers die er als eerste ook een werkend straalvliegtuig omheen bouwden, gevolgd door de Britten die onder leiding van Sir Frank Whittle een soortgelijk straalvliegtuig construeerden om het bewijs te leveren dat die motoren werkten. In beide landen ging dat zo goed dat er operationele straaljagers werden gebouwd die zowel in Duitsland als Engeland nog konden deelnemen aan oorlogshandelingen.

De Me-262 van Messerschmitt en de Gloster Meteor van de Britten werden legendarisch. Wat straalmotoren ook meteen onderscheidde van die zuigermotoren was de kenmerkende hoge gier en bij vol gas geven gebrul uit de uitlaten. Door de jaren heen werd dat geluid niet minder, zeker niet bij militaire toestellen. Al in de eerste jaren vijftig waren de Britten trouwens al zover dat ze een eerste passagiersvliegtuig lieten vliegen, aangedreven door vier eigen straalmotoren. De De Havilland Comet was geboren.

Ze hadden daarmee een grote voorsprong op de rest, maar de Amerikanen en Russen haalden hen snel in. Straalbommenwerpers van de Amerikanen waren al in de eerste jaren vijftig strategisch van aard en konden niet alleen hoog en snel opereren maar ook ver. Een afgeleide versie van die straalmotoren was de Turboprop-motor waarbij een dergelijke motor weer werd gecombineerd met propellers.

Dat maakte die toch wat dorstige eerste jets efficienter en het geluid een stuk stiller. Voorbeelden de Vickers Viscount, de Fokker F27 Friendship en de Lockheed Electra. Het is duidelijk dat daarna alle grenzen werden gepasseerd. Straalmotoren zo groot als stevige bestelauto’s drijven onze moderne vliegtuigen aan, het geluidsniveau gaat per type naar beneden, net als het brandstofverbruik en de uitstoot van uitlaatgassen. Maar het aantal PK’s (uitgedrukt in Kilogram/stuwkracht) steeg ook steeds verder.

Vliegtuigen waarin je 500-1000 passagiers kunt vervoeren bij 900km/u nu mogelijk. We kenden al toestellen die dik 2.500km/u haalden met 100 passagiers aan boord. Denk aan de Concorde. Maar die hadden in de kern wel weer wat andere bezwaren. En in een wereld waarin de zeurpieten en zuurpruimen de media halen moet je met dat geluid altijd voorzichtig zijn. Want voor je het weet zit je weer in de trekschuit of in een ossenwagen voor je vervoer. En daartoe is ooit al die opzienbarende en slimme technologie niet uitgevonden. Toch? En wie nog nooit heeft gevlogen moet het nu toch echt eens gaan doen. Ben je meteen overtuigd van de slimmigheid van de mensheid om echte uitdagingen altijd te overwinnen. Daaraan kunnen zelfs criticasters zonder feitenkennis niets veranderen. (beelden: archief)

Het watervliegtuig…

Het watervliegtuig…

Het is wellicht goed om terug te gaan naar de jaren dat de luchtvaart trachtte een combi te zijn tussen het moderne van het toenmalige vliegen en het klassieke van het vroegere varen. Veel van die eerste toch vrij eenvoudige vliegtuigen uit de geschiedenis hadden drijvers onder de romp of vleugels zitten en waren in staat om vanaf het water te opereren.

Voordeel daarvan, je had geen vliegvelden nodig en kon vooral op militair terrein zonder vast onderkomen aardig opereren. Ook passagiersvervoer werd op die basis opgezet. Al waren die eerste toestellen die over water naar hun bestemming vlogen toch vooral bedoeld voor transport van post en vracht. Maar in de meeste landen ontstonden na verloop van tijd toch toestellen die meer leken op vliegende klompen dan op de slanke toestellen die vanaf land opereerden. Met name de Britten kwamen daarbij heel ver met hun grote Short vliegboten. Men onderhield een flink netwerk met die stoere toestellen dat eigenlijk rond de hele wereld verbindingen legde, al moest je wel onderweg van het ene in het andere vliegtuig overstappen. Voordeel van die vliegboten was ook dat zij die er mee konden vliegen (tickets peperduur) in alle luxe konden genieten van de tochten die soms enkele uren per traject duurden.

De ingebakken tegenwind bij die vaak plompe ontwerpen hield de snelheid laag. De Amerikaanse maatschappij Pan American deed hetzelfde in het gebied van de Stille Oceaan. Met grote Sikorsky’s of Boeings vloog men later ook over de Atlantische Oceaan. De allergrootste machine van dit type was de door Howard Hughes in de jaren 40 gebouwde achtmotorige Spruce Goose, een vliegboot die in principe bedoeld was voor het vervoer van troepen en materieel voor de strijdkrachten. Het ontwikkelen van dit ontwerp duurde zo lang dat de machine uiteindelijk met Hughes aan het roer een kort vluchtje maakte van 25 seconden voor het peperdure en eigenlijk overbodige project werd gestaakt. De Fransen gingen net als de Britten na de oorlog gewoon door met de ontwikkeling van hun eigen vliegboten. Latecoere was zo’n bouwer aan Franse kant.

Haar toestellen bedoeld om tussen Frankrijk en Zuid-Amerika te opereren. Maar met de motoren van toen hadden deze enorme machines een aanloop nodig die (overdreven) vele kilometers lang was en de vlieghoogte ook aardig beperkten. De Britten bedachten een Saunders-Roe vliegboot met een hele reeks turboprop-motoren die weliswaar prima vloog maar tegelijk werd uitgebracht als de nieuwe De Havilland Comet 1 straalmachine. De nieuwe zakelijke reizigers keken nog niet met hun nek naar die vliegboot maar stonden in de rij voor het nieuwe straalvliegtuig. Al die ontwerpen voor naoorlogse vliegboten stierven dus vaak een stille dood. Vliegboten waren ineens ouderwets, inefficient en uiteindelijk veel te duur om ze te opereren.

Intussen heeft Rusland een stel van deze machines voorzien van straalmotoren en ook in de aanbieding. Gebouwd door specialist Beriev en goed geschikt voor bestrijding van bosbranden. De verkoopkansen van die machines natuurlijk tot het nulpunt gedaald door de oorlog in Oekraine. Nog even een aparte vermelding voor de Martin Mars vliegboten die bedoeld waren voor de US Navy maar door de vrede in 1945 nooit meer echt afgenomen. Een paar daarvan kwam terecht in de brandbestrijding en dobberden jarenlang op een meer in het noorden van de VS of Canada in afwachting van opdrachten. Kwamen ze dan in actie was het een majestueus gezicht om deze enorme machines hun lading bluswater te zien blussen. Onlangs is besloten om ook deze laatsten der Mohikanen naar een museum af te voeren. Het is gedaan met het concept. De moderne vliegtuigen met hun zuinige en stille straalmotoren zijn niet meer in te halen met een vliegboot. Al weet je maar nooit hoe het wordt als we in staat zijn om ook die dingen op stroom te laten vliegen. Met pakweg een lading van 10 ton accu’s aan boord is veel mogelijk. Alleen wordt geld verdienen nog best een dingetje dan… (beelden: archief Yellowbird)

Fort Abcoude

Fort Abcoude

Een tijdje terug besteedde ik al eens aandacht aan de zogeheten Stelling van Amsterdam die ooit in de 19e eeuw werd aangelegd rondom de hoofdstad.

Die Stelling bestond indertijd uit een keten van zwaar bewapende fortificaties, vaak wat verborgen in het landschap, die op seinafstand van elkaar en met kruiselings opgestelde kanonnen, de mogelijke vijand moest kunnen weerhouden een aanval op onze Hoofdstad te ondernemen. Van Pampus tot Hoofddorp, overal zijn die forten te vinden. Opvallend is ook dat toen het concept helemaal was uitgebouwd en de stad Amsterdam buitengewoon goed beschermd leek, de eerste Wereldoorlog duidelijk maakte dat modernere wapens als brisantgranaten en vooral vliegtuigen die forten redelijk verouderd deden zijn.

Het best prijzige fortenstelsel werd dus min of meer aan het lot overgelaten al werden ze vaak nog wel gebruikt voor de opslag van materialen voor defensie. Het oudste landfort uit de keten ligt bij het kleine plaatsje Abcoude. Je moet wel drie keer kijken om het te zien. Totaal overwoekerd door de natuur liggen hier met elkaar verbonden 19e eeuwse bunkers met uitkijkposten op sommige hoge plekken. Het hele complex werd gebouwd tussen 1884-87 en bestaat uit een combinatie van bakstenen en brikkenbeton, toen een modern bouwmateriaal. In dit complex werden na oplevering nog wel militairen ondergebracht, maar na WO1 was dat afgelopen.

Om het hele fort heen ligt een stevige en brede gracht, te paard en met een zwaard in de hand was het een lastig te nemen vesting. De deuren op de enige toegangspoort met brug minstens 25cm dik. In het hoofdgebouw ligt een kruitmagazijn, een waterkelder en slaapvertrekken voor de bemanning. Aan de buitenkant van een enkel gebouw zie je de restanten van wat ooit de plee was. Het toiletbezoek ongewild een sociaal gebeuren in die dagen. De buitenmuren van het complex zijn 1.80mtr dik. Daar was je wel veilig tegen de eventueel afgeschoten projectielen uit die dagen. Maar zoals geschreven, de later ontwikkelde granaten gevuld met brandbaar materiaal of zelfs gifgas hadden een andere uitwerking. Daarbij bleek het lastig om de dekking te garanderen die men in het oorspronkelijke plan had bedacht door het eigen geschut kruiselings te laten afschieten in geval van een aanval.

Kortom…De Stelling van Amsterdam was een duur plan voor een achterhaalde oorlogsvoering. De nodige van deze forten in de omgeving verloederden al snel. Enkele werden opgeknapt en onderhouden, dan wel voorzien van een nieuwe bestemming. Het Fort Abcoude werd op enig moment overgedragen aan Natuurmonumenten, vandaar dat men het groen zijn gang liet gaan. Sommige delen van het Fort zijn beperkt toegankelijk, en er is zelfs een natuurwandeling mogelijk tussen dit fort in Abcoude en het nabij (10km)gelegen soortgelijke fort van Nigtevecht. Een bezoekje meer dan waard dus. Wat wij zagen was dat op het terrein ook een schaatsvereniging onderdak vond net als een sportvissersclub voor gehandicapten. Kreeg ook dit fort een mooi tweede leven. Het Fort van Abcoude vindt je net buiten het centrum van dat stadje, is ook gelegen aan de Angstel en is op loopafstand (20mnt) van het gelijknamige spoorstation te bereiken. (Beelden: eigen foto’s)

Type werd merk…Jeep!

Type werd merk…Jeep!

Eigenlijk is het merk Jeep niet veel meer dan een aanduiding voor een soort voertuig. Een General Purpose Vehicle, door de Amerikaanse GI’s aangeduid als Gee Pee (uitgeschreven spreektaal) kortweg Jeep.

Een auto die voor militaire doeleinden te benutten was, overal doorheen kon ploegen en ongeveer alles kon vervoeren waaraan een legereenheid behoefte had. Een auto ook die moest kunnen worden geladen in elk Amerikaanse toenmalig transportvliegtuig, desnoods door amateurs in een paar uur in en uit elkaar te bouwen moest zijn en tenminste vier personen kon vervoeren. Het ding werd een auto met naam, en nadat hij min of meer was uitgevonden door het onbekende bedrijf Bantam, kwam de productie terecht bij het ook al minder bekende Willys-Overland.

Dat bedrijf zou de serieproductie van de oer-Jeep verzorgen maar moest al snel hulp vragen bij o.a. Ford. Honderdduizenden Jeep’s werden er zo geproduceerd, veelal ook bij andere bedrijven die mee mochten helpen om de geallieerden te voorzien van voldoende Jeeps om de oorlog te helpen winnen. Veel Jeep’s werden zo ook relatief snel afgeschreven. Als de opmars van de geallieerden er om vroeg, of als zij zich in een of andere slag terugtrokken bleven er de nodige schade-wagens achter. Vaak werden die dan door burgerbedrijven opgepikt en weer rijwaardig gemaakt. Zeker na de oorlog was dit het geval. Oude Jeeps werden omgebouwd voor politiediensten, ze reden als bestelwagens, creatieve geesten deden alles met die wagens om vervoer te verzorgen waarbij de Jeeps trouw dienst deden tot ze werden vervangen door meer geciviliseerde auto’s.

Jeep werd een begrip, een merk, en Willys in een adem genoemd als fabrikant. Dat bedrijf bouwde normale auto’s na de oorlog, waarbij je veelal het oude militaire concept terug kon vinden. Met probeerde het ook nog met meer normale personenwagens als de Aero, Wing of Lark. Die kenden een aardig succes in met name de V.S. en Zuid-Amerika. Het merk Jeep kwam uiteindelijk op zichzelf staand in handen van Chrysler dat met die naam indruk wist te maken. Men bouwde modellen als de Cherokee, Grand Cherokee, zette moderne varianten van het oude thema op de agenda en trok zo een publiek naar zich toe dat viel voor het sportieve of stoere wat dit merk toch in zich had.

In Nederland werden aangepaste Jeep’s voor het leger gebouwd door NEKAF, in India bouwde Mahindra ook decennia lang allerlei variaties op het thema. De Jeep, van type tot merk, maar zeker ook tot begrip in de 4×4 klasse. Want voor veel mensen zijn terreinwagens per definitie ‘Jeeps’, terwijl ze werden gebouwd door Japanse, Koreaanse, Chinese, Russische of andere fabrikanten. En dat is eigenlijk een compliment voor een wagentype dat zich in de meest lastige tijden wist te ontwikkelen tot een trouwe bondgenoot voor veel militairen die er voor hun leven en veiligheid afhankelijk van waren. Een mooi compliment voor een in basis zo simpele auto. (Beelden: Yellowbird archief/internet)

Afkeer van dwang…

Afkeer van dwang…

Eind vorig jaar kon je op de zaterdagavond een programma volgen onder de titel ‘Kamp van Koningsbrugge’.

Daarin was te zien hoe een basisgroep van 16 kandidaten een aantal dagen lang werden onderworpen aan militaire oefenpraktijken. Letterlijk tot ze er bij neervielen. Allemaal jonge, wel getrainde en van zichzelf overtuigde mannen en vrouwen. Als expert op afstand kon ik op voorhand al aanwijzen welke lieden het niet zouden redden. Deels had ik gelijk. Maar wat me ook bekroop was plaatsvervangende afkeer van de instructeurs die er plezier in hadden om deze ‘recruten’ fysiek en geestelijk af te knijpen en tot ‘dingen’ terug te brengen. Veel van die kandidaten braken daardoor al snel.

De macho’s veelal als eersten. Maar ik zelf hield me toch vooral bezig met de technieken die men benutte om die lui murw te maken. En ontdekte meteen waar ik in mijn karakter de trekjes had zitten die me maakten tot wat ik was of ben maar ook waarom het soms zo fout was gegaan in de omgang met ‘meerderen’. Zit overigens in de familie. Mijn oudere broer heeft hetzelfde euvel. Altijd gehad. Geen van bovenaf opgelegde dwang om iets te moeten, want dan komt het verzet omhoog. Geen diplomaten maar vooral eigenwijze lieden die het veelal menen beter te weten dan de boven hen geplaatsten. En in mijn geval had ik daarbij in 90% van de gevallen ook nog eens het gelijk aan de zijde. Want niemand neemt me kennis en ervaring af of maakt me tot een object in plaats van een vent die zijn eigen plek in het leven heeft verdiend. Wij meninggevers noemen ons niet voor niks zo. Die mening is een uiting van hoe we kijken naar de dingen en een ingebakken afkeer hebben van domheid of leugens. En soms zijn die laatste twee ook nog eens met elkaar gecombineerd. Vaak had ik geen enkele moeite om iemand te volgen die mij uit hetzelfde hout gesneden leek. Dan was ik degene die mee vooraan in de strijd ging en de loopgraven van onderhandeling of bestrijding onrecht graag betrad. Maar o wee als die man/vrouw duidelijk maakte niet geschikt te zijn voor de taak maar wel mij de les wilde leren.

Het leidde vrijwel altijd tot ellende. Elke zwakke plek was goed om er een stel goed gemikte pijlen op af te schieten. Trek je dan aan het langste eind? Tuurlijk niet, maar soms is het wel bevredigend. Ik wees er later zelfs opdrachtgevers op af. Nee….ik verdwijn niet in de achtergrond, ben niet geschikt als decor, maar zal altijd zorgen dat men mij niet vergeet. Liefst op basis van kennis van zaken. Maar dat vinden die ‘anderen’ veelal niks. Die worden instructeur bij het leger en drukken hun wil door bij mensen die zich al dan niet vrijwillig onderwerpen. Het leger was dus geen plek voor mij. Behalve als ik generaal had kunnen worden. Maar ja, aan houwdegens heeft men tegenwoordig een broertje dood. Slappe hap! Opvoeden die lui…. Ben toch benieuwd wat er zou gebeuren als we een stelletje kandidaten voor zo’n programma zouden halen van straat uit de kringen van de ‘verveelde jeugd’. Ik vrees dat we dan geen twee uitzendingen zouden kunnen vullen. En dat er dan overal protesten zouden volgen over onderdrukking, uitbuiting en racisme. Want zo zitten we tegenwoordig als maatschappij in elkaar. Watjescultuur…… Maar een leuk programma was het wel……Op naar de finale…Het Korps Commandotroepen…sponsor van het geheel…. (Beelden: Yellowbird archief)