
In mijn jeugdige jaren was de toenmalige woonbuurt mijn wereld. Natuurlijk, we gingen elk jaar op vakantie naar het verre Limburg, maakten tripjes in het weekend en dus was me al snel bekend dat er buiten Amsterdam nog een hele wereld schuil ging, maar in die wijk van toen was toch mijn leefwereld van dag tot dag het meest te vinden. Op straat met vriendjes, we fantaseerden zelf hele steden die we in krijt op de trottoirs in de straat van toen uittekenden en met onze Dinky Toys (en zo meer) bereden.

We speelden een soort honkbal (slagbal met rondjes), schoten met papieren pijltjes op elkaar en roofden kerstbomen tussen dat toen nog katholieke kerstfeest en oudejaarsnacht. Het gezamenlijk vieren van oud en nieuw met een enorm vuur midden op straat was het hoogtepunt van het jaar. Overigens was er ook nog de Luilakviering en zo meer. Die woonwijk van toen kende vele arbeidersgezinnen, middenstanders en nog wat grotere ondernemers, ik beschreef ze al eerder in details. De boel was levendig, rijkdom ver weg, maar aan de horizon altijd het beeld van de welvaart mits je maar hard genoeg werkte. Bij sommige gezinnen zat het recente verleden van die ‘oorlog’ nog in de genen. Men gooide niks weg, hamsterde voedsel, had altijd kaarsen bij de hand en waar mogelijk hield men een aardige kolenvoorraad op zolder in stand voor ‘je weet maar nooit’.

De winters waren nog aardig fris, soms vroor de naamgevende rivier dicht en kon je je als opgroeiende puber daarop wagen. Anderen zochten de sloten rond de stad op om daar te schaatsen. De stad was nog niet zover buiten haar gemeentelijke grenzen getreden als nu het geval is zodat er nog de nodige braakliggende terreinen te vinden waren. Befaamd was de ‘dijk’ rond Amsterdam waar men ooit in de jaren 20 van de vorige eeuw begonnen was met de aanleg van een ringtramlijn. Die tram kwam er nooit, de dijk bleef echter liggen en was een ware speeltuin voor hen die hielden van ‘oorlogje’ spelen of verder wilde gaan met zijn/haar ‘verkering’….

Overigens vond je daar ook oude betonnen bunkers die van de Duitsers waren geweest. Daar had hun flak gestaan en daarmee schoten die lui op de overvliegende bommenwerpers vanuit en naar Engeland. Als je daar indertijd na de oorlog wat groef in het zand vond je de patroonhulzen van die lui nog en die koesterde je als vinder natuurlijk. Kijk je nu in die straten van toen is het maar een dooie boel geworden. Winkels verdwenen, garages verhuisd, kinderen spelen binnen, vernieuwbouw maakt de straten saai en gelijkvormig. De grote Kerk van toen is gesloopt, kerstvuren mogen niet meer vanwege de uitstoot, oorlogje spelen is niet meer van deze tijd, de bevolking is verkleurd, de arbeiders en mkb-ers verhuisden naar de nieuwe woongebieden in West, Zuidoost, Hoofddorp of Almere.

Doorgaande straten werden ingericht voor fietsers, drempels en andere obstakels maken het rijden bepaald niet tot een feest. Voor parkeren van je auto in de eigen wijk heb je een peperdure en schaarse vergunning nodig. Kroegen werden koffiecorners met havermelk als grote klapper. Bastions van de KVP of CPN zijn nu veranderd in woke-D66 buurten waar men vooral respect vraagt en weinig biedt. Nee, ik herken die oude buurt niet meer. Ons oude huis is allang geleden met de grond gelijk gemaakt en het benedenhuis dat mijn ouders na verhuizing huurden is na hun verscheiden omgetoverd tot een appartement ‘met vele mogelijkheden’. Verkocht aan iemand met veel geld en een grote liefde voor het steedse leven. Hoe dan ook, het waren mooie tijden voor velen in dat land van Ooit. Maar terugkomen doet het nooit meer. En soms is dat goed. Maar zeker niet altijd…. (Beelden: archief)















Ik neem de lezer op mijn blog weer eens mee op trip. Naar Hoorn. Leuke stad, om meerdere redenen voorzien van grote historische banden met Amsterdam, VOC, koopvaart en zo meer. Een stad waar een prachtig historisch centrum wordt gekoppeld aan de nodige havens waar bruine, witte en nieuwgeldvloten naast elkaar aangemeerd worden. Een stad ook met heel wat fraaie kerken waarvan een deel niet meer als zodanig wordt benut. Ook hier sloeg de ontkerkelijking toe. De stad kent een paar musea. Zoals het Noord-Hollandse, maar zeker ook het Museum van de Twintigste Eeuw dat elke keer dat we er komen weer meer te bieden lijkt te hebben. Feest van herkenning. Ook voor de Soester vriendjes met wie we deze keer het Hoornse bezochten. Op een vrij kille junidag, waarop je zag dat veel van die boten worden bemand door Mooiweer vaarders. Want ze bleven voor de wal.
De echte schippers voeren uit, hezen de zeilen en gingen er met gezwinde spoed voor de wind vandoor. Hoorn heeft ook de nodige leuke winkels te bieden. De ooit wat oubollige V&D hier is net als elders verdwenen en het pand maakte niet de indruk dat men nu al nieuwe huurders had gevonden of dat Hudson Bay ook hier gaat proberen om ons te overtuigen van hun gelijk op onze markt te penetreren. Nee, de oude V & D is in verval. Wonderlijk genoeg helemaal niet passend bij Hoornse panden uit de oudheid. Want zelfs 16e -eeuwse pandjes staan hier, zij het scheef, nog aardig overeind. Dat Hoorn is in de jaren zestig en daarna toevluchtsoord geworden voor veel Amsterdammers die in hun stad geen redelijk huis in een veilige buurt vonden en derhalve maar uitweken naar wat toen de ‘kop van Noord-Holland’ was. Het deed de nieuwe woonstad bepaald geen kwaad. Overigens begreep ik later dat het V&D pand wordt gesloopt en plaats gaat maken voor nieuwbouw. Prima plan!
De economie floreert in Hoorn en dat zie je ook in de uitgestrekte wijken aan de rand en het stevige van grote winkels voorziene industrieterrein. Van autodealers tot meubelzaken, het is hier allemaal. Je hoeft dus niet speciaal naar Amsterdam om te kunnen winkelen. Daarbij is Hoorn goed bereikbaar, een behoorlijk lokaal wegennet sluit aan op het landelijke, er is een goed functionerend spoortraject, waarvan wij deze keer gebruik maakten, en voor de liefhebbers is er hier heel wat te fietsen. Kortom een erg aardige combinatie. Een leuke stad die o.a. trots is op dat elders zo vaak door nieuwe Nederlanders verguisde verleden. Jan Ptzn Coen wordt hier nog geëerd en dat hoort ook zo.
Ik bekijk dingen op dit punt toch met een blik in dat verleden zoals wij dat kennen. Dat er wel eens iets fout zal zijn gegaan, zeker! Maar was dat omgekeerd niet zo?! Daarbij, we kunnen nog wel even een discussie voeren over hoe de dingen door de tijd heen zijn veranderd qua denken bij sommigen. Maar in Hoorn heeft men daar minder last van. Misschien wel bewust!
Van de horeca maakten we gebruik toen de zon de temperaturen opstuwde en we ontdekten dat betaalbaarheid en kwaliteit hier ook nog eens redelijk samengaan. Hoorn is een erg aardige stad. Ik raad het echt aan om er eens een kijkje te nemen. Vergeet dan niet om je camera mee te nemen en bedenk ook maar dat een paar eeuwen terug de VOC-schepen hier voor anker lagen om hun lading over te hevelen op kleine boten die dan verder voeren naar Amsterdam. Een deel van de lading bleef in Hoorn. En diende dan weer als ruilhandel voor andere zaken die men hier deed. En dat is goed terug te zien aan de grandeur van sommige huizen en straten. Wij genoten weer! Hoop dat anderen dit ook kunnen doen in die aardige stad aan het IJsselmeer.
In onze wijk zijn een paar jaar geleden van die ondergrondse vuilcontainers geplaatst. Beetje graafwerk en hup. Nieuw systeem, werkt prima. Maar ik ontdekte onlangs ook dat de bewoners ergens na de jaarwisseling hun oude kerstbomen van de ‘afvallende naaldensoort’ keurig naast die containers plaatsen. Niet de bedoeling, maar toch. Overigens worden die containers vaak ook oneigenlijk gebruikt. Een van de aannemertjes uit onze buurt wil nog wel eens een halve aanhanger spullen in dat ding dumpen, kennelijk om zich een ritje grofvuil-stortplaats te besparen of zo. Hoe dan ook, die kerstbomen deden me ineens terugdenken aan een heel andere tijd. Dik vijftig jaar geleden. In de huizen uit mijn jeugd stonden ook bomen. Niet van die Nordmannen of andere dure soorten, maar gewoon kerstbomen. Die dingen stonden er van pakweg een week voor de kerst tot een dag of tien later. Mooi opgemaakt met engelenhaar en ballen. Maar omdat we vrijwel allemaal met kolen stookten (olie en gas moesten nog worden uitgevonden..) werden die bomen kurkdroog en lieten al snel hun prikkende naalden vallen. Reden om ze direct na de kerst de deur uit te mikken. Die enkele uitzondering daar gelaten. En daar op straat was een cultureel evenement aan de gang dat je tegenwoordig niet meer zo ziet.
De zgn. kerstbomenjacht. Jongelui, ik ook, stroopten de straten af voor de afgedankte bomen, verzamelden en bewaakten ze daarna. Want dat oude groen ging dienen als brandstof voor het oudejaarsvuur dat in veel van die buurten gewoon midden in de straat werd ontstoken om 12.00 middernacht tijdens de Oudejaarsviering. Spannende dagen, want je moest bijna militair denken rond die bomenjacht. Je werd benoemd door de grotere jongens als ‘jager’ of als ‘bewaker’. En dat was nodig ook, want in belendende straten en buurten deed men precies hetzelfde en wie de grootste berg bomen bezat had ook het grootste vuur. Er wilde nog wel eens een knokpartijtje uit voort komen. Gelukkig was het een fenomeen dat iedereen in onze straat aansprak, dus de jonge lieden die als automonteur of smid in de buurt actief waren wilden wel een handje bijsteken als het op vechten aan kwam. En dat maakte veel verschil.
Net als de pluimpjespistolen en geweren die we bij de bewaking van die bomen gebruikten. Dwong respect af. Als ik het nu terughaal voor dit blog denk ik wel eens, jeminee, wat een risico voor die verrekte bomen…. Maar een fenomeen was het en als ik nu wel eens kijk op Google of Wikipedia zie ik dat het ook in andere steden en dorpen in die jaren heel normaal was. Toen ik die straat verliet om elders te gaan wonen was ik ook niet meer op de hoogte van hoe men dat met de kerst allemaal regelde. In de nieuwe woonbuurt kwam het niet voor, daar woonden geen jongelieden die er mee bezig waren. Ik hoorde het nog wel eens van mijn ouders. Die woonden in die periode na een verhuizing juist op dat punt in die straat waar wij vroeger de vuren stookten. En dat maakte soms nerveus, zo’n groot vuur voor de deur. Intussen is het ondenkbaar geworden. Overal staan auto’s en scooters, de huizen zijn allemaal gekocht door mensen met een andere mentaliteit of afkomst. Nee, geen bomen meer en al helemaal geen vuren. Men zet ze gewoon bij de vuilcontainer. En niemand die er naar omkijkt. Er is veel veranderd in de loop van al die jaren….

