Lekker Chinezen….

Lekker Chinezen….

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: yuwoah-img_4478.jpg

Soms hebben we gewoon zo’n trek in echt Chinees eten dat we dan even op zoek gaan naar….. Voor dat eetwerk is bijvoorbeeld de Amsterdamse Zeedijk een aanrader voor een reeks van authentieke Chinese restaurants waar men niet de bij ons meer bekende Nasi Speciaal of zo op het menu heeft staan maar de meer uit de echte Chinese keuken afkomstige gerechten.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: yuwoah-img_4477.jpg

Bij toeval kregen wij onlangs van verre kennissen die we na vele jaren weer eens ontmoetten de tip om ook eens het Chinese restaurant Yu Woah aan te doen in Amstelveen. Aan de Kostverlorenhof daar vindt je een reeks aan uitheemse restaurants overigens, van Koreaans tot Thai, van India’s tot Grieks, en deze nu uitverkoren ‘Chinees’. De naam doet al vermoeden dat dit niet de bekende keuken uit Peking of Hong Kong op de kaart heeft staan. Nee, men baseert zich op de gerechten die in Sichuan (provincie in het westen van China met hoofdplaats Chengdu) gebruikelijk zijn en dat vraagt dus even navigeren door de menukaart. Het aardig grote restaurant zelf is keurig netjes ingericht, er zijn zeker Chinese elementen te vinden, maar je mist de bekende lampionnen, TL-buizen, doorgeefluikjes, of katten met zwaaiende linker-voorpoten.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: yuwoah-img_4479.jpg

Hier eet je beduidend meer op niveau. De bediening is vriendelijk, efficient en het eten meer dan smakelijk. Het voorgerecht (Siu Mai) bestaat uit heerlijke vlees gevulde balletjes met een beetje groenten er bij. Het hoofdgerecht kozen we volgens de Tipan-keuken, wordt bloedheet opgediend en warm gehouden op de bekende plateaus met een warmhoud-element er onder. Het was meer dan smakelijk, en vulde onze magen langzaam maar zeker. Het restaurant was op de door ons uitverkoren tijd (we moesten omrijden voor files, dus ach..we waren er aan de vroege kant) tamelijk rustig, maar bij de afhaalafdeling was het aardig druk.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: yuwoah-img_4482.jpg

Dat veroorzaakte verder geen stress bij het hier actieve team. Men bleef voorkomend, netjes en efficient. Alles wat je in een goed restaurant verwacht was hier aanwezig. En ik had meteen ook uitzicht op de landende vliegtuigen die weer gebruik konden maken van de compleet gerenoveerde Buitenveldertbaan op Schiphol wat mijn vermaak extra groot maakte. Hoe dan ook, alles opgeteld aten en dronken we buitengewoon lekker in een goed Chinees restaurant met schone toiletten, meer dan keurig gedekte tafels (keuze uit eetstokjes of normaal Europees bestek) voor precies 30 euro p.p.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: yuwoah-img_4476.jpg

Dat is pas een aanrader en ik geef deze Sichuan-Chinese ondernemer en zijn team dan ook een dikke 10. En dat lukt me bij veel andere restaurants van deze strekking vaak slechts na veel plussen en minnen. Hier was alles dik voor mekaar. Aanrader! En wij komen hier als het kan zeker nog eens terug. (Beelden; Prive)

Minitest: Skoda Scala 1.0

Minitest: Skoda Scala 1.0

Kijk, als je met de eigen Tsjech voor een servicebeurt naar de bekende dealeradressen afreist staat er volgens afspraak altijd een leuk alternatief klaar als ‘leenauto’. Dit keer was ik de gelukkige door met een Skoda Scala 1.0 mijn reis te kunnen vervolgen. En als ik dan toch rijd in zo’n nieuwer model Skoda maak ik er maar gebruik van om een minitestje op het digitale blogwereldje te krabbelen.

De Scala zit bij Skoda een beetje in tussen de Fabia en de Octavia in en dankt zijn ontwikkeling aan de Rapid van een aantal jaren terug die werd ontwikkeld om nieuwe markten voor Skoda open te breken. De auto biedt je de ruimte van een stationcar maar oogt net even anders. Qua styling een keurig nette wagen en dat geldt ook voor de uitrusting. In het leenexemplaar kwam ik niets te kort. Het was een soort rijdende computer met een groot digitaal scherm in het midden van het dashboard, de nodige informatie in het bekende scherm voor je en het een en ander aan bedieningselementen op het stuur zelf. De zit is prima, maar dat ben ik van de Tsjechen bekend.

Geldt ook voor de zit achterin. Ik kan goed achter mijzelf zitten en dan blijft er nog eens ruim 460 liter bagageruimte in de kofferbak over. Met neergeklapte achterleuningen krijg je die stationcarruimte die veel concurrenten absoluut niet kunnen bieden. Starten van de 1 liter motor (110PK) gaat via een startknop, niet met de sleutel, en de zuinige motor laat zich dan nauwelijks horen. Het is een genoegen om dan alle informatie op te zien lichten voor je. Een beetje modern sportvliegtuig geeft dezelfde waarden door.

De vijfbak laat zich gemakkelijk inleggen, de auto sprint vlot vooruit en de besturing is licht doch precies. Geen enkele verrassing dus bij deze Scala. In het stadsverkeer liet de auto zich vlot door de drukte heen laveren, nooit kom je iets te kort aan vermogen of overzicht. En het is behoorlijk stil aan boord. Volgens opgave zit een 200km/u er wel in als je doortrekt…ik ben zover niet gegaan. Had er de tijd ook niet voor. Wat ik wel zag was dat het verbruik zich op die korte ritten die ik maakte rond de 5.0ltr/100km bewoog wat voor een auto die leeg 1144kilo weegt meer dan fraai is. Bij een tankinhoud van 50 liter kom je dan toch al snel 900-1000km ver. En dat is twee keer meer dan de meeste elektrische alternatieven kunnen bieden. Skoda heeft met die Scala een verrekte aardig model in handen. De kopers hebben hooguit het dilemma dat ze met een paar euro’s meer (..) ook een Octavia kunnen kopen en met een berg minder geld ook een Fabia. Wellicht dat we de Scala daarom wat minder zien rondrijden. Maar technisch is er niks mis met deze net geen 28 mille kostende tussenklasser….. De Scala voldoet aan de Euro 6 norm en is nog steeds volop te koop bij de officiele Skoda-dealers. (Beelden: Yellowbird)

De Hoep en meer…

De Hoep en meer…

Ik geef meteen toe dat ik de afgelopen drie jaar maar weinig op de fiets heb gezeten door allerlei omstandigheden. Eigenlijk doodzonde want ik ben als ik wil op die tweewieler binnen een paar kilometer gewoon buiten de grote stad in het zo fel bevochten boerengebied ten zuiden van de hoofdstad. En het zou natuurlijk tragisch zijn als juist dit gebied omwille van flauwekul-argumenten moet worden opgeofferd aan woningbouw t b v nieuwkomers. (Sorry..kan het niet laten…)

Nee, zoals het nu is, zo moet het blijven. Immers het gebied van de Ronde Hoep en Waver plus Angstel is echt een prachtige omgeving. Op nieuwe banden en met wat olie op de ketting reden we dus onlangs met wat noodzakelijke tussenstops bij mooi weer door het gebied en genoten als vanouds van wat je hier ziet en ruikt. Want de boerenlucht (mest) komt je tegemoet. Net als de dieren die nieuwsgierig als ze zijn als daar mensen lopend of op twee wielen passeren even hun neuzen laten strelen van over het hek waarachter ze meestal te vinden zijn. Onze route onlangs ging van start aan de oostkant van de Ronde Hoep, startpunt Ouderkerk a.d. Amstel, naar Abcoude waarbij je dan op enig moment de Hoep verlaat en een pad volgt naar het Abcouder Meer.

In Abcoude namen we even rust, keken rond, vonden nergens een vrij plaatsje op een van de leuke terrassen. Jammer want juist dit plaatsje kenmerkt zich door de diverse stromen die er doorheen voeren zoals de Angstel of de Oude Utrechtse Vecht. Door dus. Ten zuiden van Abcoude bouwen ze nu op oude weilanden enorme villa’s voor de rijken, schuin tegenover de ook al zo uitbundige bouw van Vinkeveense inwoners aan de andere kant van de A2. Per fiets passeer je die via een tunnel en trekt dan langs een van de oude forten rond de hoofdstad uit het verleden naar Bon. Dat is een horeca-gelegenheid aan je linkerkant met een geweldig terras, vlak naast een sluisje dat het Amstelland verbindt met de Vinkeveense Plassen. Bij Bon valt heerlijk te eten, de parasols boven je hoofd zijn enorm en de bediening is er vlot en netjes. De prijzen goed te doen. Door weer naar de Ronde Hoep dat vanaf hier toch best een half uurtje doortrappen betekent.

Maar wat een prachtig gebied. Alles landerijen in de omgeving om je heen, mooie huizen en dito boerderijen en naast je zo’n klein kronkelend riviertje dat je als je stroomopwaarts vaart terug brengt naar Ouderkerk, de Amstel of zelfs Amsterdam. Fietsend kom je op enig moment weer uit bij een bruggetje dat je aan de zuidoostkant van de Ronde Hoep brengt waar je dan kunt kiezen om verder te gaan in westelijke of oostelijke richting. Amsterdam zie je op afstand liggen. Hemelsbreed wellicht net aan 10 km maar bij helder zicht erg dichtbij. Net als Amstelveen dat ook steeds hoger bouwt en soms de verkeerstoren van Schiphol afdekt die je bij helder zicht ook kunt zien. Het is en blijft een prachtig gebied.

Pas in de buurt van Ouderkerk wordt het dan wat drukker, en als je eenmaal daar vandaan langs de Amstel terug rijdt langs de fraaie landhuizen uit verleden en heden en voorbij wordt gestoken door Tesla’s en racefietsen weet je dat je weer in de buurt van Yuppenstad Amsterdam bent. Maar een paar kilometers terug is dus gewoon helemaal stil, groen en plezierig. Tot men ook daar in verband met de door links aangedragen stikstofflauwekul bedenkt dat je er allerlei sociale woningbouw kunt neerkwakken. De protestvlaggen en borden die we tegenkwamen wezen er wel op een bepaalde verwachte ontwikkeling. Doodzonde natuurlijk…. (Beelden: eigen archief)

Heemparken…

Heemparken…

Onze actieradius is door allerlei omstandigheden even wat klein soms, en dan zoek je het vermaak niet in verre landen maar juist in de nabijheid van je eigen woonstek. En dan hebben wij hier het geluk dat vele van de leuke plekken in de directe omgeving relatief onbekend zijn maar voor natuurliefhebbers een waar eldorado. Een van die stekken vinden we in buurgemeente Amstelveen.

Naast het veel bekendere Amsterdamse Bos ligt daar het prachtig verzorgde Heemparkengebied dat feitelijk bestaat uit drie los van elkaar (maar wel dicht in elkaars buurt) gelegen parken met een paar extra’s. Het prachtige Dr.Jac.P.Thijssepark heb ik al eens beschreven na een wandeling die wij er samen deden met onze Soester vrienden. Nu deden we onlangs de volledige route die o.a. het park De Braak omvatte en het Koos Landwehrpark. Ik kan je echt melden dat dit een vrijwel onontdekt gebied is. Je loopt soms aan de achterkant van de grote villa’s langs die het toch wat (met dank aan de luchtvaart) rijkere Amstelveen zo kenmerken. Maar je loopt ook in grote rust en tussen de meest prachtige bomen, struiken, bloemen of vijvers.

Goed aangegeven waar je nu weer op moet letten. Soms zijn de paadjes erg smal, af en toe een beetje modderig, maar o jee, wat maakt het uit als je kunt genieten. De totale wandelroute is 3 kilometer lang, wil je alle drie de parken echt door lopen moet je ook af en toe even de Amsterdamseweg in Amstelveen oversteken, want ze liggen echt goed verscholen. Je mag er niet fietsen, auto’s zijn helemaal uitgebannen, een puur wandelgebied voor de liefhebber.

De drie parken hebben ieder wel hun eigen karakter en sfeer. Maar samen is het een gebied waardoor je beseft dat alle mekkeraars over gebrek aan groen en natuur in hun omgeving altijd ongelijk hebben als ze kennelijk niet eens beseffen dat in hun eigen achtertuin de meest prachtige natuur te vinden valt. En in die natuur vindt je dan weer bijzondere vogels, vissen en zo meer. Wie er enig verstand van heeft kan de vogels duiden tijdens het fluiten. Ik ben daar niet zo goed in, ben al blij als ik een blinde vink van een houtduif kan onderscheiden. Genieten van die omgeving dus. En dat alles op een steenworp afstand van de woonstede. Ik ga niemand aanraden het massaal te bezoeken, maar als je bij toeval eens in de buurt bent, gewoon doen. De ingang van het Thijssepark vindt je aan de Prins Bernhardlaan waar je nog vrij kunt parkeren als je bezoeker bent. En door de stilte van die laan ga je vanzelf fluisterend praten. Precies wat past bij dit parkgebied. (Beelden: eigen foto’s)

Trams van vroeger en nu…

Trams van vroeger en nu…

Als jong mens had ik zoveel interesse voor alles wat van doen had met het vervoer vanuit die jaren dat ik o.a. ook het tramverkeer van toen aardig bestudeerde.

Zo waren er de blauwe trams van de hoofdstedelijke GVB waarmee je voor relatief kleine prijsjes dwars door de stad kon reizen. Overstappen was een fluitje van een cent en je kon er mee tot elke uithoek van de stad komen. Slechts het noordelijke deel van de stad bereikte je uitsluitend per boot, pont en bus. Het railverkeer kwam daar niet. Daarnaast was Amsterdam voorzien van een uitgebreid regionaal tramlijnennet waarvan de blauwe NZH-trams de meest bekende exponent was. Daarmee reisde je bijvoorbeeld vanaf het Spui naar Zandvoort, al dan niet met overstap in Haarlem. Veel van die regionale tramlijnen werden in de jaren waarin ik opgroeide overigens opgevolgd door busverbindingen met een hogere graad van op tijd rijden en dito comfort.

De stedelijke verbindingen bleven gewoon door trams ingevuld. Amsterdam een van de weinige steden in ons land waar men consequent voor dat type railvervoer koos. Elders in het land vond men de bus ‘toch handiger’. In onze buurt reden veelal blauwe spitsneuzen die o.a. op Lijn 3 en 4 opereerden. Voor de wat luxere Stadionbuurt en het chique Zuid koos men voor de relatief nieuwe drieassers met hun gesloten passagiersruimten en comfortabeler inrichting. Lijn 24 en 25 de exponenten daarvan. Na 1956 startte men met de vervanging van ouder materieel via de gelede trams. In Nederland gemaakte wagens met veel meer comfort en wat zwaardere motoren.

De bestuurders nu in een soort cockpit voorin, waarbij het aloude draaiwiel voor bediening van de elektrische aandrijving in eerste instantie was vervangen door een soort sidestick die je naar voren of achteren bewoog naar gelang de behoefte van accelereren en remmen. Een verbeterde versie van die nieuwe tram was de dubbelgelede die een extra tussenstuk kreeg en twee scharnierende onderdelen die met een soort rubber blaasbalg waren afgesloten. Al snel werd dat de standaard tram van het GVB en verdwenen de ‘blauwen’ steeds vaker uit het straatbeeld. Door de jaren heen kwamen er steeds meer tramtypen in gebruik. Er werd een verbinding aangelegd met Amstelveen. Ook daarvoor zette men bij het GVB nieuwe trams in.

Een mengelmoes van typen was het gevolg. De ene tram wat succesvoller dan de andere. Begin deze eeuw kregen we de Combino’s. Prachtige in Duitsland gebouwde trams met een bijna metro-achtige inrichting en uitstraling. Oudere trams verdwenen daarop vaak naar het buitenland. O.a. naar Polen waar ze nog jaren dienst zouden doen. Van de oude blauwen bleef een klein aantal over om door liefhebbers vol liefde rijdend gehouden te worden. Intussen zijn er weer nieuwe trams bijgekomen.

Met prachtig gestroomlijnde neuzen, terwijl men op de Amstelveenlijn wederom aparte trams inzet die tegenwoordig geen last meer hebben van gelijkvloerse kruisingen. Het comfort op hoog niveau, maar helaas geldt dat ook voor de gevraagde tarieven. Het mag kennelijk wat kosten, dat O.V. Opmerkelijk is dat men nu ook de Amstelveenlijn gaat doortrekken naar Uithoorn. Terug naar de tijden van de vroegere stoomtrams die Amsterdam verbonden met omliggende gemeenten.

Efficient, duurzaam en snel. Waarmee ook de typische regionale forens kan kiezen voor een ander vervoermiddel dan de voor de hand liggende auto of fiets. Ook de nieuwe verbinding naar IJburg kreeg een tramverbinding waarbij men twee Combino’s aan elkaar koppelt, waardoor een soort stadstrein ontstaat. Het succes van de tram meteen bewezen. In de stad een groot succes. En zo hoort het ook. Net als toen. En voorbeeld voor vele steden waar men maar blijft vasthouden aan die bussen die toch net even minder efficient zijn. En o ja, Amsterdam kent intussen ook een metronet met maar liefst vier lijnen. Zowel boven- als ondergronds actief. En zo weten we uit eigen ervaring, heel erg praktisch om snel vanuit de buitenwijken of periferie naar het centrum te komen of omgekeerd……. En dat dan gezien vanuit het perspectief van een echte autoliefhebber zoals ik dat ben. Maar daarover schreef ik al vaker…. (beelden: eigen archief/collectie)

Thijssepark..

Thijssepark..

Natuur is voor mij als stadsbewoner van oorsprong een omgeving waarin je even wat meer groen dan steen ziet, vogels hoort die je in de bebouwde omgeving nooit meer hoort of ziet, en waar geuren heersen die je wellicht nog ergens in een parfumflesje kunt kopen, maar verder alleen daar…in het groen.

In onze leefomgeving zijn we gelukkig voorzien van de luxe dat het groen op wandelafstand ligt en het bijkomende geluk dat men in het (soms verre) verleden het inzicht had dat de gemiddeld stadsbewoner wel zou varen bij een al dan niet aangelegde natuur om de hoek. In buurgemeente Amstelveen is dat besef wel heel groot. Deze veelal luxe ingerichte gemeente is groen, plantsoen en bloemperk meer normaal dan uitzondering. Maar men kent ook een stel zgn. Heemparken, waarvan het Dr.Jac.P.Thijssepark er een is. Wandelparken pur sang, mooi ingericht, niet voor het wat plattere vermaak met kind en hond zoals het Amsterdamse Bos.

Wie verstand heeft van bloem en plant, van speciale vogels of vissen, hier kom je dat allemaal tegen. En wie je minder tegenkomt zijn hordes mensen. Wij kenden het park uit het verleden, komen er eigenlijk (te) zelden. Maar om een lekker wandelingetje te maken met onze Soester vrienden kozen we dit park onlangs weer eens uit als doel. En dat beviel het gezelschap goed. Het was niet te warm op die donderdag dat we er waren en we genoten van alles wat hier te vinden is. Overigens is vinden iets overdreven, want de bewegwijzering is top. De paadjes en paden zijn smal maar zeer goed onderhouden. Je bent al snel een uur aan het wandelen hier. En ziet van alles. Op momenten van stilte is er ook het nodige te horen. Mooi gebied. En onderdeel van een groter groen gebied, pal tussen de (luxe) woningen van Amstelveen er omheen. Want Amstelveen heeft drie Heemparken die min of meer met elkaar zijn verbonden.

De andere twee parken heten De Braak en het Dr. Koos Landwehrpark. Die bezochten we die keer nog niet maar komen vast nog een keertje aan de beurt voor een bezoekje. Aan de andere kant van een stevige vaart vol water ligt het Amstelveense deel van het Amsterdamse Bos. Groen is dus heel dominant in deze hoek van de buurstad. Ook dat bezochten we en dwaalden daar over de paden in het westelijk deel van dat gebied. Anders van opzet, heel andere vogels, en drukker. Al was het maar door de hondenliefhebbers die daar veel rondlopen. Maar ook een bewijs dat je met enig inzicht toch een fraaie groene omgeving kunt inrichten in stedelijke omgeving. Wat zou het toch mooi zijn als we dat inzicht niet verder zouden verkwanselen in onze kennelijke drang om alles wat groen is te voorzien van stenen om zo de vraag naar woningen steeds meer voorrang te geven op dat wat de natuur zo mooi of interessant maakt. Hoe dan ook, wie er van wil genieten, het Dr.Jac. P.Thijssepark is te vinden aan de Amsterdamseweg/Prins Bernhardlaan. Parkeren is er nog vrij en dat alleen al maakt dit een leuke bestemming. Aanrader!! (Beelden: eigen archief)

Elastiek…

Elastiek…

En ja, ik ben op veel plekken geweest. Voor werk en plezier, heb de nodige oorden in binnen- of buitenland bekeken en ben van sommigen daarvan gaan houden. Maar die ene plek waar mijn wiegie stond blijft me als een magneet vasthouden op de plaats waar ik nu vertoef. Amsterdam! Bijna 800 jaar oud, een relatief klein deel daarvan maakte ik deel uit van haar burgerij. Maar wat is het een heerlijke stad vaak. De historie druipt er vanaf en de elk decennium doorgevoerde vernieuwingen houden de stad levendig. Ik romantiseer de boel niet hoor, want er is ook veel af te dingen op wat er de afgelopen 50 jaar zoal veranderde. De bevolking sterk veranderd, de oorspronkelijke Mokummers vaak verhuisd naar omliggende steden of dorpen. Al was het maar omdat de stad niet in staat bleek soelaas te bieden op woninggebied.

Sommige Amsterdammers gemangeld tussen oud en nieuw, tussen arm en rijk, en geen enkele kans om te kunnen of mogen wonen waar men graag zou willen. Wachtlijsten voor een huis nog steeds ellenlang, de invloed van migratie steeds vaker voelbaar als het ging om kansen op een betaalbaar huis. Werk genoeg al verplaatste zich dat steeds meer naar de periferie. De Amsterdammers verlangen naar hun stad. Naar de sfeer, de muziek die zo eigen is, en soms zelfs de buren uit de vroegere woonstraten. Ik zelf heb minder met die oude woonomgeving van toen. Overigens voor een belangrijk deel afgebroken en vernieuwd dus geen wortels meer. Mijn tweede woonhuis midden in het centrum intussen omgetoverd tot een appartementenhotel, dus ook dat is alleen nog maar in herinneringen en foto’s terug te halen.

Het derde huis, de Bijlmermeer toen nieuw en comfortabel, ook niet meer in de vroegere vorm terug te halen. De afstand tot het centrum letterlijk en figuurlijk al erg groot toen. De Metro maakte veel goed. Toch, na 1975, op zoek naar de volgende stap. Weer verder van huis. Almere. Waar veel Amsterdammers hun wortels in de grond stopten en een soort voorstad van Mokum vormden. Maar zonder de bijbehorende sfeer. Maar daar hoorde je meer ‘accent’ uit de stad dan in Amsterdam zelf waar Arabisch en Turks naast Surinaams en nog 32 andere talen langzaam aan dominant werden en intussen zijn.

De echte Amsterdammer vol heimwee zijn tuintje wiedend in de polder. Genietend van rust en ruimte, maar o wee, wat trok dat elastiek. Bij mij hard genoeg om me terug te halen naar de periferie. Centrum weer om de hoek en als ik de klanken van de Wester wil horen is dat een kwestie van wat OV en wandelen. En dan geniet ik weer. Kijk dwars door de veranderingen heen en geniet. Want dat elastiek blijkt best stevig. Wellicht is de Amsterdammer uit Mokum weg te halen door verhuizingen of wat ook, Mokum gaat nooit uit de echte Amsterdammer! En dat onderscheidt ons dan toch van al die dorpelingen die hier zijn komen wonen en weinig snappen van de grootscheepse cultuur en die knoeperharde humor of tot het botte rechtlijnigheid. Kom nooit aan de stad…..Wie dat wel doet krijgt met ons, echte Amsterdammers, te maken…..:) (Beelden: Archief)

Naamgevende rivier…

Voor Amsterdam is de Amstel niet zomaar een watertje dat ergens in het zuidoosten de stad binnenkomt, nee het is de naamgevende rivier van de stad. Immers het was de Amstel die in zijn oervorm de omgeving vormde tot wat het nu is maar ook verbindingen mogelijk maakte met het achterland van de stad. De Amstel die bovenstrooms aansloot op de (Oude)Rijn, en uitmondde in het IJgebied en de Zuiderzee. De veengebieden rond de stad werden deels afgegraven en voorzien van dwarsvaarten en boerensloten, het poldergebied naast de rivier met molens droog gemaakt. In de oertijd was dat gebied rond Amsterdam vooral nat. Erg nat. Je had er grote meren, stromen, sloten en zo meer.

Bij slecht weer overstroomde het spaarzame land ook nog eens. Inpolderen de boodschap. Het gebied rond de Amstel werd ook naar de rivier genoemd. Ouder-Amstel was er daar een van, een gemeente die ouder is dan Amsterdam zelf. Vooral bewoond door boeren en vissers. Volgens de overlevering gingen heel wat vroegere vissers via het water van de Amstel stroomafwaarts om dan in het Amsterdamse gebied te blijven hangen en daar de nederzetting te stichten die als Amstel’radam furore zou maken. Nieuwer-Amstel was het tweede gebied, aan de andere kant van het stromende water gelegen dat uiteindelijk zou gaan zorgen voor expansie van het Amsterdamse grondgebied. De Amstel werd uiteindelijk ingedamd, beheerst, gekanaliseerd, in haar meest zuidelijke stroomgebied ‘Amstel-Drecht-kanaal’ genoemd en aan de stedelijk kant gedempt om via de grachten van de stad alsnog uit te monden in IJ.

De Amstel werd een recreatieve stroom. Vol pleziervaart en roeiboten. In de jaren achter ons nog wel bevaren door veel beroepsvaart, die met name de industrie van Uithoorn moest bevoorraden. Je had daar een asfaltfabriek maar ook de chemische industrie Cindu. Doordat veel van die industrie er niet meer is, verdween ook het grootste deel van de beroepsvaart al komt er af en toe echt nog wel een diep beladen schip de Amstel door. De rivier is ten zuiden van Amsterdam en tot pak weg Uithoorn op haar mooist. Slingerend, soms breed, prachtige huizen er langs.

De Waver een zijrivier en die weer verbonden met de Vecht. In de stad zelf via de Weespertrekvaart vertbonden met het Amsterdam-Rijnkanaal. Via de grote vaarten in Amsterdam Zuid en West ook weer verbonden met de Nieuwe Meer en de Ringvaart rond Schiphol of het Spaarne. Water als verbindingsweg maar zeker ook als aanjager van prachtige natuur. Gelukkig is er nog steeds een afspraak tussen Amsterdam en omringende gemeenten om bepaalde gebieden groen te houden.

Al zie je wel steeds meer dure huizen verschijnen tegen de Amsteldijken aan, the rich and famous willen er graag wonen. Zeker aan Amstelveense kant kom je nog wel wat opstallen tegen van BN-ers. De Amstel, ik ben er mee opgegroeid. Nooit heel ver van die rivier weg gewoond. Herinneringen vermengd met de moderne tijd. Van vroegere bootverbindingen tussen Amsterdam en Ouderkerk of zelfs Uithoorn, tot een dicht gevroren rivier begin jaren zestig. Van kolenboten aan de kade in Amsterdam Zuid tot de vele roeiverenigingen die door de jaren heen hun domicilie aan en op de Amstel vonden. Amsterdam zonder Amstel is ondenkbaar. Net als Rotterdam zonder Rotte of Maastricht zonder Maas. En wie er van wil genieten moet er eens langs gaan lopen. Zo prachtig, dat je als je enig talent bezit al snel staat te schilderen of fotograferen op zeer fraaie plekken. Ik doe dat regelmatig…. Aan te bevelen….(Beelden: Eigen archief)

Rokende voeten….

Toen de auto dus bij de dealer stond voor die onlangs beschreven schade door derden en de bijbehorende expertise van de verzekeraar, maakten wij van de gelegenheid gebruik om vanaf de garage (Amstelveen-Centrum) naar Amsterdam te wandelen. Het paste in ons loopritme en de wens om weer wat meer te bewegen en wandelen daarbij een zeer goede manier van doen is. Dus daar gingen we. De aanloop in Amstelveen langs fraaie vaarten en schitterende huizen. Het is en blijft een rijke buurgemeente van de hoofdstad. Dan bij de overgang naar Amsterdam (Kalfjeslaan) langs de bebouwing daar die nog stamt uit de 19e/begin 20e eeuw en het drukke Buitenveldert. Ongekend wat een mensen daar in die wijk tegenwoordig werken.

Het forensenverkeer is daardoor zeer druk, allerlei stromen komen hier bij elkaar. Teslarijders en OV-gebruikers om het zo maar eens aan te duiden. Het giga-complex van het AMC/VU tegenover waar ooit de dealergarage stond waar ik zelf jaren professioneel mocht werken en waarover ik in mijn eerdere vervolgverhaal berichtte. Op die plek figureren nu allerlei kantoorgebouwen. Vanaf die plek loop je langzaam aan de relatieve rust in van Amsterdam-Zuid. Langs het Stadionplein dat tegenwoordig gewoon bebouwd is geraakt, het voormalige Citroen gebouw dat deels van vroegere werkgever Pon is tegenwoordig en waar ook andere kantoren in zetelen. Totaal nieuwe woonwijken naast het Stadion en dan hup, de oude Amstelveenseweg op. Daar vernieuwbouwt men, renoveert er ook de straatweg en dan via het fraaie en grote Vondelpark afbuigen naar het echte centrum.

Dat Vondelpark is zo rond 9 uur in de ochtend een doorgangsroute voor fietsers op weg naar school en kantoor, maar er lopen ook heel wat mensen hun rondjes in al dan niet (te)strakke trimpakjes. Bij de Stadhouderskade het park weer uit, doorsteken via het Max Euweplein, Leidsestraat, Heiligeweg naar La Place in de Kalverstraat. Daar hadden we er intussen 8,5 km opzitten. Even thee. Door de matige service, lauwe thee en koffie i.c.m. wel een hoge rekening verder maar gelaten voor wat het is en door naar de Bijenkorf en Primark (Plaspauze), waarop we besloten naar de Jordaan door te steken voor de maandagmarkten daar.

Die liepen we helemaal af. Dan weer terug, dwars door de Jordaan naar de Rozengracht, en weer afbuigen naar de Nieuwendijk voor een kleine versnapering bij de Hema. Altijd lekker de Surinaamse kipbroodjes daar. En dan weer verder met lopen. Via de Kalverstraat, Heiligeweg, terug naar het zuidwesten. De garage had intussen gebeld. Expert geweest. Dus ook weer richting Amstelveen. Via het chique Amsterdam-Zuid, langs de Zuidas en WTC dwars door Buitenveldert en dan weer Amstelveen. Uiteindelijk hadden we er 21 km opzitten en 30.000 stappen. Paar spieren deden zeer, maar het was wel een leuke oefening geweest. Moeten we meer doen. Maar wel even op adem komen. Dat wel…(Beelden: Yellowbird)

Leven met de vliegende pijl – 25 – Filialen

Om aan de vraag, of beter gesteld, de dwingende eis van Daihatsu te voldoen werd door ons alsnog actief gezocht naar expansiemogelijkheden elders in de stad. Op onze zoektocht keken we zelfs naar het aloude pand van J.Leonard Lang in buurgemeente Duivendrecht. Dat was de vroegere Fiat-importeur, die door de Italiaanse fabrikant aan de kant was gezet en nu zat opgescheept met een enorm complex aan gebouwen, waar zelfs spoorbanen naartoe liepen en men indertijd jaarlijks gewend was om na haar importeursrol als dealer een zeshonderd tot meer dan duizend nieuwe wagens te verkopen. Het was als filiaal een schaal of wat te groot voor ons bedrijf, maar we hielden aan dat bezoek wel een container vol dynamo’s en startmotoren en wat oude kantoormeubelen over. De dealerdirecteur was en bleef nu eenmaal ook een handelaar.. Uiteindelijk vonden we na wat speurwerk in het Autogebied van Amsterdam Z.O. toch een pand dat geschikt leek voor het gestelde doel. Een oude Peugeotdealer was daar door de Franse fabrikant in dat Zuidoost opgezegd en moest het pand met zijn merk verlaten. Maar hij bleef wel eigenaar van het toen leegstaande gebouw. Het was een keurig, ooit als nieuwbouw, neergezet pandje met een styling die leek op ons nieuwe pand elders in de stad. Waar je met enige moeite een mooie showroom kon verwezenlijken, wat kantoorruimte en een redelijk beperkte werkplaats. Het bleek te huur met optie op eerste kooprecht en dat leek ons als MT wel iets. In overleg met Daihatsu werd het pand uiteindelijk verkozen tot tweede vestiging van ons dealerschap. Waarmee wij de altijd gretige concullega v.d.Weide uit onze buurt konden houden. De toenmalige werkplaatschef van ons dealerbedrijf, tevens ‘bedrijfsleider techniek‘, en naaste vertrouweling van de directeur/aandeelhouder, werd de nieuwe man in het te huren nieuwe pand. Dat paste ook meer bij hem, hij was altijd al tegen Skoda als merk geweest, vond Daihatsu meer passen bij zijn persoonlijke imago, zeker toen hij daarbij ook nog eens in een ‘dikke’ Daihatsu Rocky-demo mocht gaan rijden. Met Skoda konden we overigens toch niks in dat nieuwe pand, 50 meter verderop in die straat zat daar de concullegadealer die zich er als een van de eerste autobedrijven ooit in het toen nog lege gebied had gevestigd. Hij was ooit, lang geleden, een pionier in de omgeving geweest toen niemand er nog wilde zitten.

Maar zijn aandeel in de Skoda-verkopen was op dat moment ook nog zodanig dat De Binckhorst ons niet zag als vervanger. Een totaal andere doelgroep dan onze eigen Skoda-klantenkring voelde zich er senang. De structuur van onze zaak werd nu zo dat het ‘oude’ filiaal aan de doorgaande weg in Zuid mijn volle verantwoordelijkheid zou worden qua activiteiten, en dat de zoon van de baas dus aan mij zou moeten rapporteren. Maar die constructie werkte op papier prima, in de praktijk vrijwel niet. De jonge telg was namelijk ook erfgenaam en toekomstig aandeelhouder van het bedrijf, zag mij als sta-in-de-weg en had net als zijn nu verhuisde collega in Zuid-Oost weinig meer op met Skoda als merk. Dat hield in dat ik zowat elke maandag na een weekenddienst van hem ontdekte dat de showroom vol stond met Japans spul en de Tsjechen ergens bij of in de werkplaats waren uitgestald. En dan ruimde ik het spul weer om door de week. Je moest de importeurs allebei te vriend houden. Viel niet mee in zo’n bijna onwerkbare situatie. En het was op den duur wel erg vermoeiend allemaal.

Met twee panden die volop draaiden qua nieuwverkopen kwamen we er wel achter dat het tweedehands spul bleef ‘hangen’. We hadden er domweg de tijd niet voor om er veel werk aan te doen. Dus stond binnen de kortste keren een rij van 25 occasions om elk van de panden heen in allerlei staten van dienst. Daar moesten we ook iets aan zien te gaan doen. En dus werd ook daarvoor een oplossing gezocht en na ruim een jaar zoeken ook gevonden. In Amstelveen kwam een pandje leeg met een redelijk ruime parkeerplaats waar ooit een vrij bijzondere en tamelijk onbetrouwbare autohandelaar had gezeten. Met de eigenaar van het pand, een in deze omgeving bekende en financieel gevulde banketbakker die er lokaal flink wat onroerend goed op na hield, kwamen we al snel overeen dat we het toch leegstaande spulletje zouden huren. We zetten er een man in uit onze organisatie die met tweedehands prima uit de voeten kon, en zo was een nieuwe, vierde, poot aan het bedrijf toegevoegd. We waren gegroeid naar een bedrijf met drie vestigingen en ook nog een als een speer apart van de dealerbedrijven draaiende gespecialiseerde elektrische afdeling. Al snel werden de ingeruilde auto’s van de twee dealerbedrijven naar Amstelveen gebracht voor evt. opknap en verkoop, maar een echt groot succes werd dat toch niet. Vooral niet omdat er tussen de verschillende vertegenwoordigers in de eigen vestigingen weinig overleg bleek te bestaan rond de inruil van aangeboden wagens. Expertise op dat punt was ook niet zo heel groot en zo kon het dus voorkomen dat de dealerbedrijven winst maakten op de Verkoop nieuw, maar het occasionbedrijf zwaar in de rode cijfers terecht kwam door de veel te hoge intern doorberekende prijzen. Een verkeerde structuur die in mijn dagen daar, ook door de steeds gebrekkiger wordende samenwerking binnen het managementteam, niet op te lossen was. Het zou ons nog opbreken. – Wordt vervolgd (Beelden: Yellowbird Photo archief)