Fokker’s revolutie…

Fokker’s revolutie…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 30773-fokker-g1-x2-scan10160.jpg

Bedenk je maar eens dat in de jaren dertig van de vorige eeuw de dreiging die uitging van onze oosterburen zeer serieus was en door enkele landen ook werd opgemerkt. In Nederland stopte de toenmalige regering de vingers liever in de oren en wilde niks horen van bedreigingen door Nazi-Duitsland en al helemaal niet dat dit zou moeten leiden tot versterking van onze defensie. Die was aardig verwaarloosd door de jaren heen en men wilde de goudvoorraden niet ‘onnodig’ aanspreken voor tanks of zoiets als moderne vliegtuigen. Gelukkig sliep men bij vliegtuigbouwers als Fokker en Koolhoven niet en werden daar indrukwekkende ontwerpen op papier gezet die bij toestemming door diezelfde overheid snel zouden kunnen zorgen dat we de vijand tenminste konden weerstaan. Een daarvan was de indrukwekkende G1 met zijn dubbel staartbomen die uiteindelijk door de terughoudende regering alsnog werd besteld en bedoeld was om vijandelijke bommenwerpers uit de lucht te vagen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: scan10161.jpg

De machine had een voor zijn tijd zware bewapening en kreeg al snel de bijnaam ‘de Maaier’. Het toestel met zijn aansprekende vormgeving was voor de oorlog zeer populair bij schooljongens die iets hadden met vliegtuigen. Maar ook de militairen van onze strijdmacht konden niet wachten om met deze moderne machine te vliegen. En vliegen deed die G1. Met 640km/u was hij sneller dan alles wat wij zelf en veel omringende landen in de lucht brachten en in die landen om ons heen keek men met argusogen naar dit fantastische ontwerp. De eerste G1 beleefde zijn luchtdoop in maart 1937. De machine bestond uit een gemengde constructie van gelaste stalen buizen, bekleed met stof, de neus versterkt met metaal. De proefvluchten verliepen zo goed dat de regering uiteindelijk een order voor 36 toestellen uitdeelde voor de zgn. ‘A’ versie. Die machine kreeg acht mitrailleurs op rij van 7.9mm in de neus, en een beweegbare mitrailleur van hetzelfde kaliber in de staart.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: fokker-g1-in-flight-download.jpg

Daarnaast kon de G1 nog een reeks bommen meenemen en dat maakte dit tot een multifunctioneel toestel. De eerste exemplaren werden in 1938 geleverd, in 1939 volgden nog meer toestellen. Ook andere landen toonden belangstelling voor dit indrukwekkende vliegtuig en zo kwamen er orders binnen uit o.a. Finland en Spanje. Die laatste order ging overigens niet door vanwege de politieke gevoeligheid. Helaas kwamen de meeste G1’s niet aan vechten toe in Mei 1940. De machines stonden geconcentreerd op de grote vliegvelden die door de Luftwaffe direct werden aangevallen en zo werd een deel van de vloot al op voorhand uitgeschakeld. De machines die wel konden opstijgen vochten tegen de overmacht op die eerste dag van de Duitse invasie en schoten de nodige machines van de vijand af. Maar eenmaal geland op hun bases werden ze door de Duitsers weer gebombardeerd en vernield. Een enkel exemplaar steeg weer op en vocht mee met de rest van onze luchtmacht tegen de overmacht aan Duitse toestellen. De rest werd op enkele uitzonderingen na op de grond vernield, ook al omdat de toestellen keurig in rijtjes werden opgesteld en zo door de Duitse jagers konden worden vernietigd.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: fokker-g1-tekening.jpg

Een enkel exemplaar viel later vrijwel onbeschadigd in Duitse handen. Die sleepten die machine mee naar Duitsland voor uitgebreide tests, maar besloten uiteindelijk om er geen positieve conclusies aan te verbinden, al was het maar omdat men de Amerikaanse of Britse motoren (afhankelijk van de versie) niet kon evenaren en Duitse motoren niet zo goed zouden passen. Toch zijn er wel G1’s in Duitse dienst geweest, naar verluid betrof het de toestellen die voor Finland bestemd waren maar nooit werden geleverd. Hoe dan ook is die G1 een uniek vliegtuigtype geworden in onze vaderlandse luchtvaartgeschiedenis. Het Militaire Luchtvaart Museum had er een replica van staan (zeer indrukwekkend) en er zijn geruchten in omloop dat er een groep professionele enthousiastelingen bestaat die een vliegend exemplaar willen bouwen met de oude bouwtekeningen van Fokker in hun handen. Voorlopig hou ik het maar bij wat schaalmodellen, zoals ik er onlangs een van kreeg uit de nalatenschap van mijn broer Rob. Die ben ik nu wat aan het verbeteren qua opschriften om zo eer te bewijzen aan het Fokker-ontwerp en aan mijn broer uiteraard…. (Beelden: archief)

Verdwenen namen…

Verdwenen namen…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: fri-425013-unvergessen-voorkant-img_4772.jpg

Als ik de naam Schreiner Airways noem zegt dat de meeste lezers niets denk ik. Of Air Holland dan? Air Exel? Fairways Rotterdam? Zijn een paar Nederlandse luchtvaartbedrijven die het in tegenstelling tot KLM, Martinair of Transavia niet hebben gered. Blijft jammer, maar Nederland is natuurlijk ook een klein landje, ook al is de luchtvaartgeschiedenis groot. In een groot land als Duitsland heb je naast Lufthansa vele, zeer vele luchtvaartbedrijven gehad die uiteindelijk ten onder gingen aan wanbeheer of hun eigen succes. Veel van die bedrijven in ons land vrijwel onbekend. Mij als luchtvaartkenner is een stel van die bedrijven wel beter bekend, al was het maar omdat ik ze tijdens hun bestaansjaren nog wel eens tegenkwam op een of ander vliegveld hier of daar.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: fri-425013-unvergessen-air-berlin-img_4773.jpg

Zoals LTU, Hapag-Lloyd, Bavaria, Germanair en het bijzonder General Air. Dat laatste bedrijf kocht in de jaren zestig zelfs een reeks Russische Yakovlev Yak 40 jets waarmee ze binnen Duitsland routes vlogen. Veel van dit soort verhalen las ik in een bij de oosterburen gekocht boek met de titel ‘Unvergessen Legendare Deutsche Airlines’, een uitgave van Motor Buch Verlag. Andreas Spaeth de auteur en die beschrijft in dit 190 pagina dikke hardcover boek de geschiedenis van tientallen van die Duitse airlines die het uiteindelijk niet hebben gered. Rijk geillustreerd, mooi in kleur, verhalen van oude managementleden, terugblikken op zaken die vaak de nekslag gaven aan een op zich gezond bedrijf. Maar ook hoe de invloed van Lufthansa op vergunningen van concurrenten zorgde voor veel narigheid. Ook dat kennen we wel uit ons eigen landje waar men ook altijd vreesde te veel potentiele concurrentie. En dan werden nieuwkomers aardig dwars gezeten, het verhaal van Transavia wat ik op 21 oktober voor jullie publiceerde vertelt een verhaal op dat punt.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: fri-425013-unvergessen-achterkant-img_4771.jpg

Maar in Duitsland ging dat er nog wat heftiger aan toe. Kwam bij dat veel van die bedrijven die het soms maar kort, anderen weer vrij lang in het luchtruim vertoefden, nogal eens een gat in de markt ontdekten waar zij gaarne insprongen. Duitsland kent vele Bondsstaten en dito hoofdsteden en voor een Beier is een vlucht vanaf Frankfurt of Berlijn minder logisch gezien de best lange binnenlandse reisafstanden. Daarbij kwam dat de honger naar vooral vakantievluchten door heel de Bondsrepubliek groot werd na de ellendige oorlogsjaren. En met alles wat kon vliegen zetten die nieuwe ‘jongens’ zich graag in om een deel van die enorme groeimarkt te pakken. Opvallend vaak vlogen er ook Fokker-toestellen voor de maatschappijen, het boek vertelt er veel over in woord en beeld. Hoe dan ook, ik kocht dit boek splinternieuw in Duitsland voor E. 32,00 en het is meer dan de moeite waard. Ik las het met veel plezier uit en ben er een stuk wijzer door geworden. Maar dat is met veel boeken zo. (ISBN 978-3-613-04501-9)Gekocht bij de Maijerische Buchhandling….(Beelden: Prive)

Hoogdekkers…

Hoogdekkers…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 15414-fokker-f27-uk-g-bdvt-landt-eham-sum82-scan10090.jpg

Ik had het al eerder beloofd, ik zou ook over een ontwerpfenomeen wat binnen de luchtvaartsector gretig aftrek heeft gevonden iets oreren. Namelijk over de zgn. hoogdekker. Daarmee wordt bedoeld dat een vliegtuig zijn vleugels niet aan de onderkant van de romp gemonteerd kreeg of krijgt maar juist bovenop die romp. Groot voordeel, de propellers blijven vrij van de grond, en als de motoren van het betreffende toestel krachtig zijn, kunnen die propellers ook wat groter uitvallen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 212610-fokker-f-vii-h-nacc-klm-scan10031.jpg

Daarbij is de lift van een hoog geplaatste vleugel vaak wat beter waardoor starten en landen op plekken waar de start/landingsbanen minder verzorgd dan wel korter van lengte zijn, op efficienter wijze zal verlopen. Ver voor de oorlog was Fokker al een pionier op dit gebied. Diens F2, het eerste eigen verkeersvliegtuig van de fabrikant maar ook voor KLM, kende deze constructie en Fokker hield hier aan vast tot en met de F27 Friendship die tot ver na WO2 werd geproduceerd.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: hp-herald-air-uk.jpg

Het Britse Handley Page had na de oorlog een soortgelijk toestel in de aanbieding, de Dart Herald, die zelfs wat leek op onze Friendship. Maar ook het Russische/Oekrainse Antonov Design Bureau bracht een soortgelijk toestel op de markt dat uiteindelijk een hele familie vliegtuigen zou opleveren. Antonov bleek overigens een groot fan van deze constructie, want naast de An-24/6/8/32 waren er de An8/10/12, de gigantische An22 en de nog veel grotere An124/225.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: an-24-518347543_1ab9773b75_m.jpg

Bij Lockheed zagen we de C130 Hercules die vele decennia lang de standaard was op het gebied van militaire transportvliegtuigen. Maar ook hun C5A/B Galaxy had die vleugels hoog zitten.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 213206-lockheed-c-5a-usaf-spl-1080-scan10104.jpg

In het VK brachten ze het moderne straalverkeersvliegtuig BAe 146 op de markt, dat wereldwijd aardig succesvol werd verkocht. De Russen hadden ook nog de Ilyushin Il-76 transportkist die behoort tot de grote jongens. Binnen Europa zagen/zien we de ART42/72 familie die tegenwoordig door Airbus wordt vermarkt. En dan heb ik het nog niet eens over de vele concepten voor elektrisch vliegende verkeerskisten die weer met propellers uitgerust over (ultra)korte afstanden moeten gaan vliegen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 217103-eham-090785-bae-146-da-g-bkht-t.o.-scan10445.jpg

Daarbij zit die vleugel ook weer hoog op de romp. Als het langzaam mag dan maar weer met deze veilige constructie. Bij de kleine luchtvaart is het aantal toestellen met die hoge vleugels talloos. Cessna maakte er veel, maar ook andere fabrikanten waren of zijn er druk mee bezig. Kortom, variatie genoeg. En dat is voor ons passagiers of liefhebbers eigenlijk best plezierig. Onderscheid geeft afwisseling, en dat laatste weer meer plezier. Ik heb diverse van de genoemde types van binnen gezien of heb er mee gevlogen. Altijd aardig. De plaatjes die ik er bij zet komen uit mijn archief en zijn slechts een bescheiden selectie om het principe te bewijzen…..(Beelden: archief)

Alles achter….

Alles achter….

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 16308-eham-030184-aerospatiale-caravelle-10b-aero-lloyd-t.o.-scan10071.jpg

Schreef ik op 11 mei jl nog over automobielen die decennia lang de aandrijfbron achterin de carrosserie gezet kregen, in de luchtvaart kenden we dit fenomeen ook. Voor veel passagiers zal het weinig hebben uitgemaakt waar die aandrijfbronnen zaten, maar voor de techniek en efficiency van veel verkeersvliegtuigen was dit een wezenlijke keuze. Bij de propellervliegtuigen speelde dit niet tot nauwelijks. Immers door de propellers was montage in of op de vleugels de meest logische keuze.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: tu-104-cccp-42412-at-spl.jpg

Bij het straalvliegtuig lag dit totaal anders. Bij de eerste vliegtuigen van dit type, de Britse Comet en de Russische Tupolev Tu-104, werden de motoren ingebouwd in de vleugelwortels dicht tegen de romp. Dat zorgde voor een goede luchtstroom rond en in die motoren, maar de nadelen waren dat er trillingen en geluid werden doorgegeven aan de passagiers aan boord.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 16018-boeing-707-321c-banglasdesh-cleans-up-eham-250783-scan10138.jpg

De eerste Amerikaanse verkeersvliegtuigen als de Boeing 707, DC-8 van Douglas of Convair 880/990 serie hadden hun vier straalmotoren in zgn. pods onder de pijlvleugels zitten. Men leerde die manier van ophangen door ervaringen met militaire bommenwerpers als de B-47 en B-52. Maar het waren de Fransen die voor het eerste een verkeersvliegtuig bouwden met de (2) straalmotoren aan de staart.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 15438-boeing-727-2-ib-landt-eham-221282-ec-cba-scan10104.jpg

Voordeel, je kreeg een lichtere vleugel, meer lift, het geluid zat achteraan dus voorin de cabine was het fluisterstil en je kon de constructie lager op zijn wielen zetten als de machine op de grond moest worden afgehandeld. De Caravelle van Sud-Aviation was dan ook een sensatie en werd een grote hit.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 213347-bae-trident-three-ba-g-awzn-t.o.-spl-0681-scan10143.jpg

Veel fabrikanten spiegelden zich aan dit succes. Boeing bijvoorbeeld met zijn 727 waar drie motoren achteraan de romp werden gemonteerd. Gold ook voor de Britse Trident van De Havilland of de BAC 111 die twee motoren aan de staart kende. Ook de DC-9 van Douglas had deze constructie, net als de Fokker F-28 uit ons eigen land.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 15938-bac-111-5-bcal-landt-eham-250783-scan10098.jpg

Het Russische Tupolev nam voor haar 134 en latere 154 ook deze constructie over en zo kreeg je een paar decennia lang heel wat vliegtuigen te zien waarbij die motoren achteraan waren vastgeplakt aan de romp.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 16110-ehtx-130883-fokker-f-28-ph-jhg-almost-on-the-ground.scan10022.jpg

Nog groter werd die constructie bij toestellen voor de lange afstanden als de Vickers VC-10 uit het VK die maar liefst vier in paren gemonteerde straalmotoren van Rolls Royce naast zijn imponerende staart liet zien.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: il-62-ikv-aeroflot-first-production-img_1605.jpg

De Russen deden er nog een schepje bovenop met hun Ilyushin Il-62 die in een klap lange afstanden kon afleggen met meer dan 150 passagiers aan boord en zelfs nog economisch kon vliegen, wat indertijd bij Russische toestellen zeldzaam was. Toch wonnen uiteindelijk de vliegtuigen met de motoren aan en onder de vleugels het pleit. De staartdragers (..) verdwenen langzaam aan uit de commerciele luchtvaart.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: gulfstream-g500-n711vt-spl-180924-img_7748.jpg

En als je nu op luchthavens kijkt zijn ze vrijwel verdwenen en wat nog vliegt is veelal van de wat kleinere soort. Want bij zakenvliegtuigen is het juist weer wel een trend om die motoren achteraan te monteren. En zo zie je dat evolutie soms leidt tot revolutie en dat golfbewegingen heel normaal zijn binnen de wereld van de techniek. En volgende keer zal ik het nog eens hebben over het verschil tussen laag – en hooggeplaatste vleugels of staartvlakken. Maar dat is toekomstmuziek…. (Beelden: Yellowbird archief)

Twee vleugels of meer?

Twee vleugels of meer?

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: untitled-4.bmp

Komende uit een tijdperk waarin vliegen was voorbehouden aan vogels of mensen in een luchtballon was het niet zo gek dat veel eerste ontwerpers en avonturiers allerlei ‘vliegmachines’ ontwikkelden die optisch leken op een vogel of pakweg een libelle en die dan voorzagen van een motor die draaide op autobenzine of zelfs stoom. Fragiel van opzet, want men had bedacht dat je zo licht mogelijk moest zijn om de wetten van de zwaartekracht te overwinnen en ook nog eens vooruit te kunnen komen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 182400881_e47df934ca_m.jpg

Daarbij gokte men op zoveel mogelijk draagkracht. Een beetje vogel of insect kent meer spanwijdte dan lichaamslengte dus zo werden die eerste fragiele toestellen ook ontworpen. Veel ging mis, heel wat vroege aviateurs lieten het leven. Door WO1 ontwikkelde het vliegtuig zich tot een serieus te nemen wapensysteem. De eerste toestellen uitgerust met een los pistool of geweer voor de ‘boordschutter’. Later kregen deze toestellen een vast opgestelde mitrailleur meegeleverd, weer later wist men die wapens zodanig te automatiseren dat ze dwars door de propeller heen konden schieten waardoor het echte ‘jachtvliegtuig’ ontstond.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: aob04-praag-281098-ansaldo-tweedekker-scan10824.jpg

Fabrikanten als Nieuport, Albatros, Fokker, AVRO, Vickers, allemaal groot geworden door goede vliegtuigen voor deze nooit aflatende honger te bouwen en af te leveren. En vergis je niet, duizenden werden er in een paar jaar tijd van gemaakt. De piloten ware kunstenaars die met de duizelingwekkende snelheid van wel 150 kilometer per uur gevechten voerden met soortgelijke types aan de andere kant van de demarcatielijn.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: fokker-driedekker-0186.jpg

Het gemiddelde oorlogsvliegtuig had twee boven elkaar geplaatste vleugels. Het draagvlak was dan groter, de stabiliteit ook. Fokker was de eerste die afweek van deze norm door de Fokker E-serie ‘Scheermes’ uit te brengen. Indertijd een revolutie, maar al gauw nagebootst door andere fabrikanten. Aan de andere kant zag je dat een fabrikant als Sopwith toestellen ging brengen met drie vleugels boven elkaar wat de stabiliteit en het draaivermogen weer vergrootte. Fokker deed dit overigens tijdens WO1 vrolijk na.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: antonov-an-2-aviodrome.0197.jpg

Dat toestel, de Dr-1, uitgebracht door de Nederlandse ontwerper waarmee de Duitse vliegers van toen dood en verderf zaaiden onder de Britten en Fransen. Manfred von Richthofen een zeer beruchte piloot uit die tijd. Tweedekkers werden echter alsnog de norm en bleven dat tot ver in de jaren dertig van de vorige eeuw. Nu bekijken we die toestellen als vliegende museumstukken al heeft men in de Russische Federatie nog steeds een Oekrains toestel in gebruik dat nog altijd passagiers en vracht vervoert. De Antonov An2. De grootste vliegende tweedekker uit de ‘moderne’ geschiedenis. Met een 1000pk motor in de neus en te vliegen door bijna simpele piloten is het ding niet alleen sterk, het kan ook toe met weinig onderhoud en matige brandstoffen. Maar wij zijn inmiddels toch meer gewend aan de eendekkers. Al dan niet in pijlvorm naar achteren gericht waardoor de snelheid kon worden verhoogd. Tweedekkers nu nog slechts voor van acrobatische toeren genietend publiek. Mooi spul, maar toch afkomstig uit een verre vorige eeuw. (beelden: Yellowbird archief)

Op deze dag in….1924..

Op deze dag in….1924..

..precies 100 jaar geleden werd het vandaag net geen 16 graden warm. Het was een schrikkeljaar en ook een waarin de Olympische Spelen werden gehouden te….Parijs. Niks nieuws onder de zon dus. Dat verandert snel als we zien dat het toch nog redelijk jonge KLM besloot om per vliegtuig een route te openen naar Batavia in het toen nog Nederlands-Indie! De Fokker F-VIIa die daarvoor werd ingezet deed er weken lang over, want het was nog pionieren in die tijd. Wat zijn we op dat punt toch ver vooruit gegaan.

Dat deden we (maar dan toch met het nodige voorbehoud…) ook op het gebied van de totale bevolking qua omvang. Een eeuw terug was die net 7 miljoen mensen groot. Elk jaar kwamen er door geboorten dik 100.000 mensen bij, een klein deel ook door immigratie, die indertijd vooral plaatsvond vanuit landen als Duitsland en Polen. Daar had men met ernstige gevolgen te maken van WO1 en pogroms richting joden. Ook toen al. Als we eens kijken naar het boodschappenlijstje, omgerekend in Euro’s voor het gemak, zien we dat 1 kilo aardappelen voor 0,05 cent van eigenaar verwisselde. Brood kostte 0,09, 1 kilo kaas 0,78, eieren 4 cent per stuk, koffie 46 cent per pak en margarine 27 cent. Melk kostte 7 cent per liter. En die was nog van de volle soort.

Hard werken leverde de gemiddelde Nederlander 85 euro per maand op. Moest je wel vaak 6 dagen per week arbeid voor verrichten. Voor de liefhebbers van cultuur was er George Gershwin die o.a. zijn befaamde Rapsody in Blue componeerde. De man zou jaren lang een grootheid zijn in de Amerikaanse muziekscene. Wat je niet ziet is dat veel Nederlanders ronduit in armoede leefden. De gemiddelde arbeider moest bijna slavenarbeid verrichten om nog een beetje aan het dagelijks brood te komen. De hygiene liet in veel woonomgevingen fiks te wensen over en de scholing van met name mensen uit lagere milieus was of bleef slecht.

Men was overwegend nog wel zeer gelovig. Katholieken en protestanten bleven trouw aan hun kerkelijke tradities en heidenen waren vaak communisten. Ging je niet mee om. Achteraf gezien een prima advies…. Hoe dan ook, de wereld is ook in Nederland flink veranderd. We leven nu in een vorm van weelde, mixen met andere culturen voor zover die daar voor open staan. Deden we indertijd met die toenmalige immigranten ook. Maar Nederland was een eeuw geleden veel minder gericht op het buitenland dan nu. Immers, de neutraliteit moest gehandhaafd, net als de goudstandaard. De regering gaf niet meer geld uit dan de tegenwaarde van de goudvoorraden. Kwam ons op enig moment nog duur te staan. Maar dat was meer voor de toen nabije toekomst….. (Beelden: Internet)

Tussenpaus…..

Tussenpaus…..

Terwijl de Starfighter (zie blog 1404 jl) de snelle jongen werd in onze luchtmacht was er ook behoefte aan de vervanging van oudere toestellen als de F84F Thunderstreak en de Lockheed T33 trainer. Men keek hiervoor naar lichtere en wendbaarder typen dan die Starfighter, maar uiteraard ook naar goedkopere alternatieven. Daarbij werden Amerikaanse voorstellen gesteld tegenover die uit Frankrijk. Omdat we samen met de Belgen onze militaire piloten trainden en die zuiderburen kozen voor de Mirage van hun eigen zuiderburen was de overweging niet zo gek. Maar uiteindelijk kozen de specialisten van de Koninklijke Luchtmacht voor de tweemotorige Northrop F5A Freedom Fighter. Een sterk toestel dat veel taken aan kon en waarvan en een paar duizend werden verkocht en gebruikt door naties in heel de wereld.

In Oktober 1966 koos Nederland er voor om de aangepaste NF-5A te kopen voor het takenpakket dat men voor ogen had bij deze toestellen en daarnaast nog eens een serie van 30 stuks NF-5B tweezitters voor het betere trainingswerk. Bij de NF-5A paste men constructies toe die ook op de doorontwikkelde F5E van Northrop waren te zien. Zo kon de machine veel scherper draaien dan de standaard-versie. De bouw zou plaatsvinden in Canada, maar grote stukken van de romp kwamen van Fokker in Nederland. Eind jaren zestig startte men de opwaardering van de vliegbases waar de NF-5A zou worden ingezet en in 1970 startten de leveringen aan operationale squadrons. De uitvoering van de Nederlandse ‘Freedom Fighters’ zoals de Amerikanen ze noemden was zodanig dat piloten er heel enthousiast over werden en de machine een goede naam opbouwde in onze militaire dienst.

Waren de NF-5’s eerst gecamoufleerd uitgevoerd, in de jaren tachtig kregen de vliegtuigen een grijze beschildering en werden alle kentekens sterk verkleind om zo de zichtbaarheid in de lucht voor de evt. vijand te verkleinen. Een enkel exemplaar werd ingezet als demovliegtuig en kreeg dan juist weer een zeer opvallende rood/wit/blauwe uitmonstering. De NF-5A bleek een goed vliegtuig en werd veelvuldig ingezet bij oefeningen en taken die een Starfighter niet zo goed aankon. Met zijn twee motoren was het ook een veilig toestel en hij kon veel hebben. Uiteindelijk werd de machine afgelost door de General Dynamics F-16 die als opvolger voor zowel de Starfighter als deze lichtgewicht jager zou aantreden. Maar dat duurde nog even… (Beelden: archief/Internet )

Slappe hap en de gevolgen…

Slappe hap en de gevolgen…

Een brandweerman wegsturen zonder uitrusting, een politieman zonder wapenstok of pepperspray, de ambulancebroeder zonder de benodigde spullen.. Dom? Zeker. Maar dat is precies de toestand waarin onze strijdmacht verkeerde in de periode voor Mei 1940. Terwijl de Duitse Wehrmacht en Luftwaffe tot de tanden bewapend aan onze oostgrenzen bivakkeerden, de SS uniformen droeg van Hugo Boss, liepen onze soldaten rond in todden uit de WO1 periode, werd de bewaking gedaan door mensen met geweren uit diezelfde periode en stonden splinternieuwe Fokkers te wachten op mitrailleurs en de marineschepen op kanonnen en granaten. Links landsbestuur hield niet van oorlog en gokte op neutraliteit.

De realiteit was echter fiks grimmiger. De Duitsers kwamen. Op de schitterende 10e mei 1940, helder en zonnig weer en binnen de kortste keren was de ochtendhemel zwart van de bommenwerpers en transportvliegtuigen vol parachutisten. Natuurlijk gaf onze strijdmacht weerstand tegen de overmacht. Men vocht voor wat men waard was. Bepaalde verdedigingslijnen hielden daardoor aardig stand. De luchtmacht vocht tegen de overmacht al hadden de Duitsers de keurig opgestelde vliegtuigen van onze jongens op de grond voor een deel in puin geschoten. Maar wat nog kon vliegen en vechten ging de Luftwaffe tegemoet. De Fokker D-XXI’s knokten tegen de overmacht maar haalden daarbij ook de nodige Junkers transportvliegtuigen neer. Zelf leden die dappere piloten de nodige verliezen.

Na dag 1 was onze luchtmacht gedecimeerd, maar men bleef vaak nog doorgaan met aanvallen op door de Duitsers bezette of bedreigde gebieden. Aan de Afsluitdijk deed de Koninklijke Marine waar het goed in was. Het legde met een enkel oorlogsschip vuur op de vijand en de Nederlandse jongens in de kazematten deden hun best om de Duitsers weg te houden van een doorstoot naar Noord-Holland. Dat deden de Mariniers op hun beurt bij de Moerdijkbruggen over de grote rivieren ten zuiden van Rotterdam. Uiteindelijk duurde het de Duitsers te lang en namen die de van hen toen bekende terreurstappen tot het bombarderen van burgerdoelen. Heinkels vielen Rotterdam aan, de stad werd grotendeels verwoest. En men dreigde met hetzelfde lot voor Amsterdam en Utrecht of Den Haag als de overgave niet snel kwam. En die kwam er. op 15 mei 1940 gaven onze strijdmachten zich over.

De regering en het koningshuis zaten toen al veilig en wel in Londen waar ze heen waren gevlucht. De verantwoordelijken voor de bezuinigingspuinhopen vertrokken. De frustraties bleven voor de militairen en betrokken burgers. Wat daarna kwam intussen bekend. De bezetting is al eens uitgebreid beschreven door andere experts. Mijn verhaal baseerde dit keer ook op een boek, geschreven door Peter Gerritse, over frontpiloot Jan Linzel. Onder de titel ‘De Mei-vliegers’ vertelt het heel goed hoe de wijze waarop de overheid omging met het luchtwapen en zo meer mede oorzaak is van het slechts 5 dagen stand houden tegen de Duitsers. ‘Wat als…’ komt zeker ter sprake. En in dat kader is het natuurlijk goed om nog eens te kijken wat momenteel actueel is in onze defensie na jaren van verwaarlozing. Waarin de VVD net zo verantwoordelijk is als de linkse stromingen die wederom zo naief zijn te geloven dat de vijand niet zal komen. Pas nu er een paar oorlogen worden gevoerd in onze achtertuin wordt men wakker. Maar laten we wel zijn, met een paar straaljagers, vrijwel geen oorlogsschepen, gesloten vliegbases, geen tanks, een vredesstrategie en het idee dat we vooral bijpassende vredesmissies moeten uitvoeren zijn we niet klaar voor wat evt. komt. Wellicht dat een nieuw kabinet dat inzicht nog wel krijgt. Het is te hopen. Want van de geschiedenis moeten we willen leren. Of het wordt opnieuw uiterst pijnlijk. (ISBN 90-246-0216-5)

De eerste….

De eerste….

..straaljager van onze Koninklijke Luchtmacht kwam uit Engeland. Hij heette de Meteor en was gebouwd door het toen nog bestaande bedrijf Gloster. Dat bouwde deze tweemotorige machine al tijdens WO2 en dankte haar ontwerp aan de ontwikkeling van de straalmotor die de Britten nog steeds toeschrijven aan Sir Frank Whittle. In Duitsland had men overigens intussen ook al een stel straaljagers in gebruik en die werden met wisselend succes gebruikt in de strijd tegen geallieerde bommenwerpers.

Dat toestel van Messerschmitt had ook twee motoren maar was anders van ontwerp dan het Britse toestel. De Meteor had rechte vleugels en de motorgondels maakten onderdeel uit van dat ontwerp. De piloot zet redelijk ver naar voren in de cockpit onder een plexiglazen kap, de bewapening van de machine voorin de neus.

De RAF was eerst nog wat terughoudend bij de eventuele bestelling van deze machines, maar toen Engeland door de Duitsers werd bestookt met V1 raketten die min of meer lukraak op een doel werden afgeschoten maar pas neerploften als de brandstof op was, had men voor de luchtverdediging vliegtuigen nodig die deze raketten qua snelheid konden aanpakken. Dat bleek de Meteor te kunnen.

De eerste Meteors hadden nog wat experimentele motoren, latere versies kregen de Rolls Royce Derwent in de vleugels die zorgden dat de best traditioneel ogende machines toch al tegen de 1000km/u snel konden vliegen. Opmerkelijk was ook dat de Britten exemplaren van de Meteor schonken aan de Amerikanen ‘voor studie-doeleinden’, iets waar ze later best spijt van kregen omdat de Amerikaanse vliegtuigindustrie daar best mee werd bediend. Hoe dan ook, de V1’s werden door de Meteor redelijk effectief bestreden en de steeds verbeterde versies kregen een aardige naam en faam bij de Britten.

Maar ook buiten het Engeland van toen was men onder de indruk en zo kon het gebeuren dat zowel Nederland als Belgie Meteor’s bestelden voor hun luchtverdediging. Een deel daarvan bij Fokker gebouwd en ingevlogen. Dat was voor veel militaire vliegers in onze landen best wennen. Omscholingscursussen waren dringend nodig, ondanks alles kregen beide luchtmachten te maken met aardig was crashes en incidenten. Toch kreeg men met deze straaljager een aardige strijdmacht op orde die paste bij de eerste jaren van de Koude Oorlog. In dat kader kreeg de Meteor ook een stevige tegenstander aan de Russische Mig’s 15 tijdens de Koreaanse Oorlog. Die Migs waren niet alleen sneller ( met dank aan door de Britten geleverde straalmotoren die de Russen snel kloonden..), ze hadden ook kanonnen aan boord waarmee ze de Meteor het leven goed zuur maakten. De ervaringen waren zodanig dat werd besloten om de Britse straaljagers voortaan alleen nog maar te benutten als jachtbommenwerpers en niet meer als echte straaljagers.

Die taken werden voortaan verricht door Amerikaanse jagers die wel waren opgewassen tegen de Migs. Hoe dan ook, de Meteor diende jarenlang bij onze Luchtmacht. Werd vervangen door de elegante en veel potentere Hawker Hunter. Enkele exemplaren bleven bewaard. De diverse musea in ons land hebben er vaak wel eentje staan ter bewondering of verbazing. Feit is dat deze machines onze defensie een hele stap vooruit deden zetten in slechts een paar jaar tijd. Ging men in 1940 de Duitsers nog te lijf in tweedekkers of vliegtuigen met vaste landingsgestellen, na dat conflict deden we mee met de grote landen. Omdat we nooit meer wilden worden overrompeld door een vijand. Gek genoeg is dat denken anno nu vrijwel weer helemaal verdwenen. Maar dat is een andere discussie…… (beelden: archief Yellowbird/internet)

Duur genoegen; Aviodrome…

Duur genoegen; Aviodrome…

Het was eind november vorig jaar dat zoonlief me aangaf dat hij wel met me naar het Aviodrome op Lelystad wilde voor een bezoek aan dat luchtvaart themapark. Nou dat deden we uiteraard. Ik was er zelf al minstens een jaar of 5 niet meer geweest en had wel enige nieuwsgierigheid rond wat men er nu doet aan luchtvaarteducatie op die plek. Want dat lijkt in Nederland tegenwoordig vrijwel niet meer aanwezig te zijn door alle linkse retoriek die vooral op deze sector is gericht.

Hoe dan ook, goed bereikbaar als altijd, ruime parkeergelegenheid, verbouwde entree, aardige mensen die je de weg willen wijzen. Maar die ken ik daar wel. Dus als oude gids voor zoonlief dat museum door. Er is veel te zien. Men heeft alles nu in historische opstelling staan, waardoor je naast allerlei audio-visuele zaken ook de oude vliegtuigen stuk voor stuk te zien krijgt.

En die collectie is omvangrijk en zeker ook smaakvol opgesteld. Juist door de afwisseling blijft het boeien. Herindeling van de collectie zorgt ook voor even zoeken naar vaste waarden als die leuke en ooit van de sloop geredde cockpitsectie van een Transavia-Caravelle. Maar die is niet meer toegankelijk en slijt nu een kwijnend bestaan als muurbloem.

Over lage en hoge gangwegen zie je de grote hal en alles wat daarin staat. Fokkers, Douglassen, Lockheeds etc en je kunt doorlopen naar de enorme Boeing 747 naast die hal. Maar daarbij valt meteen op dat onderhoud aan de buitenkant van dit toch unieke toestel niet wordt gepleegd. Men heeft er de mensen en het geld niet voor. Zonde hoor. Buitengekomen zien we een prachtig opgeknapte C54 Skymaster in kleuren van de KLM maar ook een aardig verloederde Lockheed Neptune van de MLD. Zelfde verhaal, geen echt onderhoud.

Iets wat ook de aloude Antonov 2 tweedekker parten speelt die op moment dat wij er waren min of meer als vuilnisbak voor spelende kinderen diende. Moet anders kunnen. In de technische hallen aan de overkant van de grote expositieruimte staan veel restauratiepropjecten. De unieke DC-2 in de kleuren van de oude Uiver van KLM. Vloog ooit, maar gaat vermoedelijk een onzekere toekomst tegemoet. Ook de Noorduyn Norseman waaraan men werkt lijkt pas over een jaar of 15 af te komen. Het tempo van het werk zeer laag.

Nieuw is een expositieruimte in een nieuw kleiner gebouw waarin de straalmotor en haar ontwikkeling aandacht krijgt. Via audiovisuele presentaties (met automatisch openende deuren, je kunt er niet eerder uit..) wordt je via via geleid naar een ruimte waar een Gloster Meteor is ondergebracht, de eerste straaljager van onze luchtmacht. En daarnaast weer een compacte hangaar waar ook de nodige straalmachines staan tentoongesteld. Al met al een interessante aanvulling op het al langer bestaande. Het oude (nagebouwde)stationsgebouw van Schiphol uit de jaren dertig van de vorig eeuw, was tijdens ons bezoek ingericht als ontvangstruimte voor Sinterklaas, en dus niet echt te bezoeken. Jammer. Alles bij elkaar opgeteld, het is er wel lekker druk, er is veel te zien en te beleven en je kunt hier vooral kinderen laten zien waarom wat ze op school of elders horen over vliegtuigen niet deugt. Maar dit terzijde. Het uitje kost ook geld. Entree is bijna 2 tientjes p.p. voor volwassenen. Met mijn museum-jaarkaart was/is het gratis. Maar de blijheid gaat wel wat over als je ziet dat je hier altijd een dagkaart moet betalen voor 2 uurtjes parkeren. Tegen E.7.50 per auto. Best stevig. En dan hebben we de catering nog niet bezocht. Nee, helemaal positief kan ik er niet over zijn. Daarvoor dienden nog te veel puntjes op de i te worden gezet. Maar wie weet is dat binnenkort wel gedaan. We gaan het over een tijdje weer eens zien…. (beelden: Prive (c)Yellowbird photo)