De grootste mag nog even blijven…

(c)Foto: Yellowbird

Wellicht is het u niet ontgaan en anders vertel ik het nog even, het grootste passagiersvliegtuig ter wereld, de Airbus A380, mag nog even blijven. Hij zal de komende jaren worden doorgebouwd en daarmee krijgen de verkoopmanagers van Airbus Industries de kans om meerdere klanten voor het toestel te vinden die iets zien in een verkeersvliegtuig voor de lange afstanden waarin maar liefst 1000 mensen een plekje zouden kunnen vinden. In de praktijk zijn het er vaak heel wat minder, de klanten die er nu mee vliegen nemen meestal maximaal 600 passagiers mee. Over dit duurste vliegtuig ooit dat bij Airbus wordt gebouwd, is veel te doen geweest. Airbus wilde met deze nieuwe machine indertijd Boeing naar de kroon steken dat met haar 747 sinds de jaren zeventig de toon aan gaf binnen het segment van de grote verkeersvliegtuigen. Boeing verkocht er door de decennia heen vele honderden van. Maar de wereld veranderde nogal in luchtvaartland. Die grote machines hebben vier enorme motoren nodig om uberhaupt te kunnen vliegen. Terwijl de gemiddelde passagiersvliegtuigen van tegenwoordig met slechts twee motoren zijn uitgerust.

Brandstofverbruik en milieu bepalen vaak de regels op dit vlak en wie goed oplet ziet dat met name de passagiersvliegtuigen tegenwoordig vrijwel zonder uitzondering tweemotorig zijn geworden. Zelfs Boeing ondervond met haar kroonjuweel hoe de markt veranderde. Haar 747-400 verkocht bepaald minder in de jaren negentig en aan het begin van deze eeuw, dus werd als tegenwicht voor de A380 een 747-versie ontwikkeld met een verlengde romp, nieuwe vleugels en motoren waarbij de zuinigheid en economie voorop stonden. De 747-800. Dat toestel bleek een hit bij vrachtmaatschappijen, voor passagiersvervoer bleken ze minder interessant. Slechts een enkele luchtvaartmaatschappij bestelde die versie. En Boeing moet nu toegeven dat men met deze versie mis gokte. Sommige van die machines worden zelfs meteen na fabricage opgeslagen in de woestijn omdat de kopers ze niet meer willen afnemen. Een tweetal van dat soort vliegtuigen werd overigens opgepikt door de Amerikaanse regering. Binnenkort nieuwe vervoermiddelen voor de Amerikaanse president Trump. En de productielijnen bij Boeing draaien nu echt op een laag pitje. Maar hetzelfde lot leek ook de A380 van Airbus beschoren.

Na een vlotte start waarbij heel wat maatschappijen deze mastodonten bestelden voor hun drukste lijnen, zakten de verkopen in. De crisis liet haar sporen na. Slechts de enorm gegroeide luchtvaartmaatschappij Emirates uit Dubai leek te geloven in de A380 en kocht er meer dan 100 exemplaren van. Dat hield de productielijn gaande. Maar een koper wil ook zekerheid. Emirates had meer toestellen nodig maar kreeg geen garanties uit Frankrijk dat de A380 nog veel langer zou worden geproduceerd. Airbus dacht zelfs al aan stoppen van de lijn als er geen orders meer voor zouden binnenkomen. Gelukkig veranderden de managers van Emirates van mening, ze spraken intussen ook al met Boeing over alternatieve nieuwe vliegtuigen, maar bestelden in de tweede helft van vorige maand uiteindelijk na lang onderhandelen alsnog 36 nieuwe toestellen van dit grootste Airbus-type. Deze worden vanaf 2020 geleverd en houden de productielijn van de A380 open tot over een jaar of tien. En intussen zal Airbus werken aan upgrades van het toestel. Altijd een garantie voor succes. En dat is ons Europeanen natuuurlijk gegund. Wie wel eens een A380 in het echt wil zien, Emirates vliegt er twee keer per dag mee tussen Amsterdam en Dubai.  (Foto’s Airbus/Yellowbird)

Kattenverhoudingen….

Laat ik vooropstellen, en dat doe ik met klem, onze zwarte kater Pixel, nu net 4 jaar oud, is een ongekende schat van een kat. Hij is dol op kroelen en wil het liefst tussen ons in zitten of liggen. Waarbij hij het bijster plezierig vindt als we hem aaien, strelen of onder de kin kriebelen. Kreunend geknor is dan ons deel en het geeft aan dat dit een ware mensenkat is. Het was dan ook met stomme verbazing dat we keken naar hoe hij de kleinere uitgave van zichzelf Punkie, toen die nog leefde (werd maar net twee jaar oud) soms door het hele huis heen joeg. Hij had dan grote zwarte ogen, wilde niet luisteren naar onze waarschuwingen en knokte als een wilde kat. De kleine gilde het dan vaak uit. We snapten het niet, want soms lagen ze echt ineengestrengeld op bank of het eigen bedje. Maar even vaak liep het gierend uit de klauw. Die kleinere versie was op zichzelf ook een enorme lieverd, daar niet van, maar dat hij achterna gezeten werd had een reden. Alleen kregen wij daar niet meteen inzicht in. Wellicht was hij toch zwakker dan zelfs wij konden inschatten. Sinds afgelopen zomer kwam ter completering van het stel, nummer drie hierbinnen.

Het Prinsje Percy, ik beschreef hem al eens uitgebreid. Breed van haar, stevig van postuur, en anders dan zijn ras eigenschappen doen vermoeden, een vechtersbaas. Hij werd niet meteen met gejuich ontvangen hier, de beide zwarte huisgenoten waren het over een ding snel eens, die nieuwe kleine kater was eng en hoorde hier niet. Dat onthield de koninklijke kat. Toen wij nummer 2 dus na een lijdensweg van dagen helaas moesten laten inslapen en hij niet meer mee terug kwam van de dierenarts werd door de beide overblijvers nog wel soms gekeken waar hij kon zitten of liggen. Men zocht maar kon niet meer vinden. Dat oogde nog wel lief. Maar ook vreemd. Daarna nam het gewone ritme zijn plek weer in.

En zagen we ineens dat de grote lieve kater veel last kreeg van de kleine vechtersbaas. Die kreeg weliswaar op zijn beurt best klop, maar deed geen stapje terug. Viel gewoon aan en op enig moment verjoeg hij die zwarte huisgenoot van ongeveer elke zit- of lig plek. De grote kater weet niet precies hoe om te gaan met dat langharige tuig, moppert wel, maar wordt niet boos. Gaat ‘af via de zijdeur’ als het nodig blijkt en hij het geknok zat is. De hiërarchie duidelijk gewijzigd. En we zoeken naar dat boze karaktertrekje wat hij nog wel had toen nummer 2 onder ons was. Ging dat dan toch een uiting van het feit dat die kat chronisch ziek was door zijn slechte start als kitten?! Het moest wel. We grijpen overigens niet in bij de verdeling van de macht hoor. Nog steeds kunnen ze mekaar hebben, maar de door zijn afkomst als meegaand bekendstaande jonge prinselijke kater is geen exemplaar om zonder handschoenen aan te pakken. Zoveel is ons wel duidelijk. Wonderlijk genoeg zijn ze midden in de nacht net zulke goede vriendjes als nummer 1 en 2 dat waren als de lichten werden gedoofd. Soms snap je die wereld van katten echt niet. Maar dat maakt ze ook zo boeiend. En vandaar dat ik er iets over schreef….

Nepnieuws

Hoewel ik de man zelden echt serieus neem, heeft President Trump wel een punt als hij ons als wereldburgers wijst op het feit dat er wel heel veel nepnieuws wordt verspreid. Of dat nu plaatsvindt door beïnvloeding van ons aller opinie vanuit Noord-Korea, Rusland of de VS, er is veel nieuws in omloop dat nauwelijks wordt gecontroleerd op inhoud of waarheid. Ook in ons land kom je dat fenomeen veel tegen. Media blazen zaken op tot proporties die echt nergens over gaan, en in andere gevallen heeft men een enorme doofpot naast zich staan om al dat nieuws weg te werken. Net naar gelang men een bepaalde stroming actief wil steunen of juist afbreken. En wij, consumenten van al dat nieuws, vreten het alsof het verplicht is. Noem het onderwerp milieu en al snel zie je dat de ene ramp de andere volgt zodra je in de gelederen van de linkse media terechtkomt, maar daar laat men tegenstanders die menen dat bijvoorbeeld veranderingen in het klimaat niet slechts aan de mens kunnen worden gekoppeld, niet aan het woord.

Past niet bij de stromingen die willen dat wij steeds meer gaan betalen voor het zgn. schoonhouden van het milieu. Alleen al in deze regeerperiode gaan we er honderden euro’s per jaar op achteruit omdat men allerlei heffingen doorvoert die aan het einde van de rit nooit of te nimmer terecht zullen komen bij wetten of acties die datzelfde milieu schoner maken. Daarbij is het ook not done om aan te tonen dat hetzelfde milieu vooral door vervuiling van over de grenzen wordt aangetast. Nee, wij allemaal en met name autobezitters zijn schuldig en moeten bloeden. Allemaal kletskoekerij voor de politieke bühne, maar veelal van feitelijke wetenschap ontdaan. Dat geldt ook voor zoiets als massa-immigratie. O nee, vluchtelingen…want zo wordt ons dat voorgesteld. Allemaal vluchtelingen en natuurlijk alleen afkomstig uit oorlogsgebieden. Tijdelijk hier omdat ze als er weer vrede is teruggaan naar hun woongebied. O ja? Nou vergeet het maar! Veelal gewoon economische verhuizing met maar een doel, blijven waar je terechtkomt en zien dat je geld kunt verdienen of via een uitkering je bestaan aangenamer kunt maken.

Cijfers over aantallen immigranten die ons land uitkiezen worden veelal naar beneden bijgesteld. Men laat ook gezinshereniging buiten beeld en etniciteit. Realistische voorstelling van zaken zorgt voor duidelijkheid. En ook voor voedsel bij de partijen die geen zin hebben in een massale volksverhuizing waarbij de oorspronkelijke bevolking van dit land moet wijken voor nieuwkomers. Toch zijn er andere mensen die daar juist het ideale beeld zien voor de toekomst. Alles beter dan een maatschappij waarin spruitjes, christendom en vrouwenrechten dominant zouden blijven. En let maar eens op de berichtgeving op dit gebied, veel kletskoeknieuws. Daarbij moet je ook constateren dat veel zgn. ‘experts’ vooral hun mening oreren, en geen feitenkennis bezitten. Ik heb daar in mijn blog de afgelopen jaren al vaak op gewezen. Weest dus kritisch bij al dat nieuws dat over ons heen spoelt, bedenk dat niet alles is wat het lijkt en dat er grote partijen zijn of minderheidsstromingen die ons datgene willen doen geloven waarin zij hun reden voor bestaan zoeken. Fake News noemt Trump dat. Nepnieuws is de Nederlandse vertaling. Wie kritisch is snapt wat ik bedoel. Intussen maak ik me op voor de nieuwe IJstijd. De thermosokken zijn al gestreken en de voorraden aangevuld. Het wordt bar mensen…sneller dan we denken. Bekeert u voor het te laat is…

Levert vooral andere merken; Isuzu!

In mijn recente blogs over imago en zo meer heb ik al eens uitgelegd dat grote autoconcerns soms meesters zijn in het delen van hun platforms en/of technieken met andere merken, waardoor de ontwikkelingskosten voor een bepaald model worden uitgesmeerd over een zo breed mogelijke periode of hogere aantallen verkochte auto’s. Dit fenomeen tref je aan bij vrijwel alle grote jongens in automotiveland en levert ze bepaald geen windeieren op. Bij General Motors kent men ook een paar merken die we hier nauwelijks (meer) kennen maar die wel een grote rol spelen bij de productie van modellen die onder de naam van een ander concernmerk worden vermarkt. Denk maar eens aan de Opels die eigenlijk afkomstig zijn uit Korea en gebouwd werden bij Daewoo dat in onze streken op enig moment Chevrolet moest heten.

In Japan heeft GM ook zo’n merk, Isuzu. En ook dat bedrijf vervulde vooral een productierol. Al moet gesteld worden dat Isuzu een van de eerste Japanse automerken was die het ook bij ons probeerden. Met erg aardige personenwagens als de Florian of Bellel en Bellett die in bepaalde vorm zelfs taxichauffeurs overhaalden er een of meer te proberen. Toch trok General Motors de stekker uit dit avontuur en liet Isuzu later vooral bedrijfswagens bouwen die onder de merknaam Opel via de achterdeur ook Nederland bereikten. Denk maar eens aan de stoere Frontera 4×4 die heel wal Opelrijders het gevoel gaven dat ze in een stevige Duitser rondreden terwijl de auto toch echt uit Japan kwam. Het gescharrel met merken door GM had ook een nadelig effect, er werd ook driftig gekopieerd.

En zo kon het voorkomen dat een jaar of wat geleden ineens een kloon van die Isuzu verscheen onder de Chinese merknaam Landwind. Had een uiterlijk dat wel heel goed ‘gejat’ was. De veiligheid was men bij de Chinezen echter vergeten en dat avontuur stopte al snel. Maar Isuzu bouwde intussen vrolijk verder. Maakte o.a. de Gemini. In eerste instantie een op de Opel Kadett C van toen gebaseerde compacte auto die bij Isuzu meteen een stevige 1,8 liter motor geleverd kreeg die 110pk’s beloofde. Wel een heel andere auto dan de wat suffige Opels die we hier kenden. Isuzu paste de motoren in 1977 zodanig aan dat deze voldeden aan de milieunormen van toen. GM liet de Isuzu ook verkopen als Chevrolet Gemini, Buick Opel, Holden Gemini, Opel Gemini en Saehan Gemini. Om maar een idee te geven van dat ‘batch-selling’ idee wat men bij GM hoog in het vaandel heeft zitten. De opvolger van die Kadettkloon was een eigen ontwerp dat over de hele wereld verkocht moest kunnen worden.

En zo werd de Gemini dan ook verkocht als Chevrolet, Pontiac, Holden en kon zo op vrijwel elk continent worden gevonden. Gek genoeg niet in Europa, bij Opel zag men weinig handel in de nieuwe Japanner. Dat maakte ook dat we hem hier nooit zagen rijden, of het was een grijs geïmporteerde versie. Aan het einde van de jaren negentig staakte Isuzu te productie van haar eigen personenwagens nadat het eerder nog een tijdje een Hondamodel had aangeboden als Isuzu. Om het ingewikkeld te maken…. Tegenwoordig dus vooral achter de schermen werkend en het moederconcern bedienend met bedrijfswagens en suv’s. Maar daardoor niet minder belangrijk in autoland. En meteen ook een voorbeeld van hoe het in autoland toe gaat. Kijk maar eens naar je eigen auto en bedenk dat die wel eens heel ergens anders vandaan kan komen dan je zelf dacht. Best confronterend.

Over een historische plek…

Onlangs vernam ik via de hoofdstedelijke media dat het zgn. Stadsdeel Zuid van zins is om op een mij uit de jeugd zeer bekende plek een ondergrondse parkeergarage te bouwen. Dit tot groot (en zeer te begrijpen) ongenoegen bij een deel van de omwonenden. Zoals ik wel vaker heb gesteld, de Amsterdamse stadsdelen worden meestal beheerst door wat linksig ingestelde types die het liefst zouden zien dat hun omgeving terugglijdt naar de oude tijden van voor de massa-industrialisering of de dagen van paard en wagen. Zou men in dit geval teruggaan naar die oude tijden (wat men niet doet hoor, want een parkeergarage levert ook heel veel geld op) kwamen we uit bij een periode in de geschiedenis waarin het rijke Roomse leven nog dominant was in die buurt. Want ik maakte die periode en specifiek daar in die omgeving zeer bewust mee. Op de plek waar men wil gaan bouwen stond ooit de grootste kerk van Amsterdam, de Sint-Willibrordus buiten-de-veste. Een echt enorm gebouw dat haar eenzame centrale toren tot ver buiten de stad liet zien. En dat hadden er meer kunnen zijn ware het niet dat het geld in de 19e eeuw al snel op was tijdens de bouw en men het oorspronkelijke ontwerp vann architect Kuypers los moest laten. Maar dit neemt niet weg dat dit de grootste neogotische kerk was die ooit in ons land is neergezet. Hij was 100 meter lang, 46,5 meter breed en ook nog eens 60 meter hoog.

De omvang van die kerk weerspiegelde meteen veel rond de samenstelling van de bevolking toen. Die was in die jaren overwegend katholiek, een kleiner deel zoals dat toen heette ‘protestant’ en er waren ook nog wat mensen die ‘niets’ waren. De buurt Oud-Zuid waartoe deze omgeving behoorde lag opgesloten tussen de Stadhouderskade aan de ene kant en de Jozef Israelskade aan de andere. De Amstel was weliswaar een aardige barrière, de vele bruggen over die rivier maakten dat ook katholieken uit het oostelijk deel van de stad naar deze grote kerk konden komen in geval van verplicht gebed. Die kerk had een nevengebouw, de lagere (Sint Martinus)school, die uiteraard ook zwaar katholiek onderwijs verzorgde en in een belendend pand gaf men dan ook nog sport/gymnastiekles. Ergens aan het einde van de jaren zestig ging het echter in dubbel opzicht mis. Het katholicisme leed sterk onder de ontkerkelijking, het aantal gelovigen liep sterk terug. De door Kuypers gebouwde kerk begon het wellicht daardoor letterlijk en figuurlijk te begeven. Het geld voor restauratie intussen op.

De parochie verhuisde naar een foeilelijk laag maar nieuw gebouw, midden tussen de huizen van de eerder genoemde buurt. De oude kerk werd in 1970 afgebroken. Al snel verrees er op het open terrein een bejaardencentrum, de oude lagere school werd daarop gekraakt. Later, eind jaren zeventig, is die school alsnog afgebroken en werd het bejaardenhuis nog wat verder uitgebreid. Maar de tijden zijn veranderd. Bejaarden moeten kennelijk thuis in de tuin van hun kinderen worden opgevangen, liefst in de schuur of zo, dat bejaardencentrum is over de houdbaarheidsdatum heen. De buurt door de decennia heen bevolkt door yuppen, nieuwkomers, jongeren. Dus moet er zo nodig een parkeergarage komen. Voor al dat ‘vreselijk blik’ dat dan uit de straten kan worden gehaald om het dorpse gevoel voor de bestuurders van het stadsdeel terug te brengen in de grootste stad van Nederland.  Een schande is het in mijn ogen. Maar ja, de moderne tijd en zo meer. We moeten er maar aan wennen dat niets blijft zoals we het graag zouden willen. Nou ja, als je een normale burger bent en niet behoort tot de minderheden. In dat laatste geval kan dan wel alles. Wellicht moet ik toch maar weer beleidend katholiek worden. Dan behoor ik in deze omgeving weer tot een minderheid die op veel begrip kan rekenen. Wie weet wat ik dan nog kan bereiken…