Met onze Soester vriendjes waren we onlangs weer eens op stap. In de hoofdstad, mijn stad! Hoewel wij zelf veel wandelen in die stad is het zoeken van een locatie waar voor bezoekers aan onze stad iets te beleven valt, soms best lastig. We deden in het verleden alle grote musea al eens met hen aan en nog wat andere dingen die niet voor de hand lagen of liggen. Dit keer kozen we op aanraden van derden voor de Nieuwe Kerk op de Dam waar op dat moment een expositie van World Press Photo gehouden werd. Nou dat was geen vrolijke toestand. Goed nieuws, blij nieuws, vrolijk makend nieuws, nee dat is niets voor de moderne pers. Ellende en narigheid moet het zijn en vooral leed van mensen die het ‘lastig hebben’. Dus veel conflictgebieden, slachtoffers, vluchtelingen (of wat daarvoor door gaat tegenwoordig), dierenleed, bedenk het en het wordt in foto’s vastgelegd.
Het maakte ons niet vrolijker. Integendeel. Dat deed wel het praalgraf van onze zeeheld Michiel de Ruyter in die aardig grote kerk. Met een enorm standbeeld plus grafmonument aan de ene kant en blik op zijn kist aan de andere. Een zeeheld die de Britten in de pan hakte indertijd en heel wat zilver en goud onze kant op wist te halen. In deze tijden van mallotige geschiedvervalsing door LTB’ers die alles wat maar riekt naar vaderlandsliefde meteen veroordelen en het liefst vervangen door tragische beelden van onderdrukten in die geschiedenis, een verademing. Ik werd er plaatsvervangend trots door.
Want laten we wel zijn, hadden we deze zeeheldensoort niet gekend spraken we hier vermoedelijk Engels, Spaans, Frans, Duits of wellicht zelfs Arabisch of Turks. Want al dat volk deed pogingen onze Europese streken aan de Noordzee onder de knoet te krijgen. De grote Admiraals van onze geschiedenis staken daar een roeispaan voor en daarom zongen wij op die mooie lentedag even in stilte het Wilhelmus. Om in stijl te blijven staken we daarna het IJ over richting oude NDSM werven in Amsterdam-Noord. Vrijplaats, museum, ontwikkelingsgebied. Alles is er te vinden voor een gezellig dag uit.
Van leuke terrasjes tot kunst. Men bouwt daar in hoog tempo appartementengebouwen en bedrijfshallen. Er komen supermarkten en zo meer. Een nieuwe leefwijk van de stad op een plek waar vroeger de grote zeeschepen van de Nederlandse handelsvaart werden gebouwd. Amsterdam pakt hier echt door en als je langs de oevers van het IJ staat en naar de overkant kijkt zie je dat ook daar nieuwe woonwijken uit de grond worden gestampt die hun weerga niet kennen.
Zelfs onder GroenLinks juk kan een stad zuchten en toch ruimhartig expanderen. Ook al bouwt men dan meestal voor lieden die nu nog niet in Amsterdam wonen maar er graag neerstrijken om daarna te mekkeren over de drukte en het lawaai. Hoe dan ook, we zagen en beleefden veel. Werden geïnterviewd door drie jonge dames die een schoolopdracht moesten maken over Amsterdam-Noord. Het compliment over mijn uiterlijk en lager geschatte leeftijd maakte mijn hele dag nog beter dan goed. Op wolkjes liepen we naar het centrum terug, zegen neer op een terras en genoten (..) van de steedse herrie. Blijft leuk dat Amsterdam, jammer dat er van die rare types wonen soms…die ook nog eens de stad besturen. Maar het blijft de mooiste stad van het land. Doen die groenen niks aan af…(Beelden: Yellowbird archief)

Om aan de vraag, of beter gesteld, de dwingende eis van Daihatsu te voldoen werd door ons alsnog actief gezocht naar expansiemogelijkheden elders in de stad. Op onze zoektocht keken we zelfs naar het aloude pand van J.Leonard Lang in buurgemeente Duivendrecht. Dat was de vroegere Fiat-importeur, die door de Italiaanse fabrikant aan de kant was gezet en nu zat opgescheept met een enorm complex aan gebouwen, waar zelfs spoorbanen naartoe liepen en men indertijd jaarlijks gewend was om na haar importeursrol als dealer een zeshonderd tot meer dan duizend nieuwe wagens te verkopen. Het was als filiaal een schaal of wat te groot voor ons bedrijf, maar we hielden aan dat bezoek wel een container vol dynamo’s en startmotoren en wat oude kantoormeubelen over. De dealerdirecteur was en bleef nu eenmaal ook een handelaar.. Uiteindelijk vonden we na wat speurwerk in het Autogebied van Amsterdam Z.O. toch een pand dat geschikt leek voor het gestelde doel. Een oude Peugeotdealer was daar door de Franse fabrikant in dat Zuidoost opgezegd en moest het pand met zijn merk verlaten. Maar hij bleef wel eigenaar van het toen leegstaande gebouw. Het was een keurig, ooit als nieuwbouw, neergezet pandje met een styling die leek op ons nieuwe pand elders in de stad. Waar je met enige moeite een mooie showroom kon verwezenlijken, wat kantoorruimte en een redelijk beperkte werkplaats. Het bleek te huur met optie op eerste kooprecht en dat leek ons als MT wel iets. In overleg met Daihatsu werd het pand uiteindelijk verkozen tot tweede vestiging van ons dealerschap. Waarmee wij de altijd gretige concullega v.d.Weide uit onze buurt konden houden. De toenmalige werkplaatschef van ons dealerbedrijf, tevens ‘bedrijfsleider techniek‘, en naaste vertrouweling van de directeur/aandeelhouder, werd de nieuwe man in het te huren nieuwe pand. Dat paste ook meer bij hem, hij was altijd al tegen Skoda als merk geweest, vond Daihatsu meer passen bij zijn persoonlijke imago, zeker toen hij daarbij ook nog eens in een ‘dikke’ Daihatsu Rocky-demo mocht gaan rijden. Met Skoda konden we overigens toch niks in dat nieuwe pand, 50 meter verderop in die straat zat daar de concullegadealer die zich er als een van de eerste autobedrijven ooit in het toen nog lege gebied had gevestigd. Hij was ooit, lang geleden, een pionier in de omgeving geweest toen niemand er nog wilde zitten.
Maar zijn aandeel in de Skoda-verkopen was op dat moment ook nog zodanig dat De Binckhorst ons niet zag als vervanger. Een totaal andere doelgroep dan onze eigen Skoda-klantenkring voelde zich er senang. De structuur van onze zaak werd nu zo dat het ‘oude’ filiaal aan de doorgaande weg in Zuid mijn volle verantwoordelijkheid zou worden qua activiteiten, en dat de zoon van de baas dus aan mij zou moeten rapporteren. Maar die constructie werkte op papier prima, in de praktijk vrijwel niet. De jonge telg was namelijk ook erfgenaam en toekomstig aandeelhouder van het bedrijf, zag mij als sta-in-de-weg en had net als zijn nu verhuisde collega in Zuid-Oost weinig meer op met Skoda als merk. Dat hield in dat ik zowat elke maandag na een weekenddienst van hem ontdekte dat de showroom vol stond met Japans spul en de Tsjechen ergens bij of in de werkplaats waren uitgestald. En dan ruimde ik het spul weer om door de week. Je moest de importeurs allebei te vriend houden. Viel niet mee in zo’n bijna onwerkbare situatie. En het was op den duur wel erg vermoeiend allemaal.
Met twee panden die volop draaiden qua nieuwverkopen kwamen we er wel achter dat het tweedehands spul bleef ‘hangen’. We hadden er domweg de tijd niet voor om er veel werk aan te doen. Dus stond binnen de kortste keren een rij van 25 occasions om elk van de panden heen in allerlei staten van dienst. Daar moesten we ook iets aan zien te gaan doen. En dus werd ook daarvoor een oplossing gezocht en na ruim een jaar zoeken ook gevonden. In Amstelveen kwam een pandje leeg met een redelijk ruime parkeerplaats waar ooit een vrij bijzondere en tamelijk onbetrouwbare autohandelaar had gezeten. Met de eigenaar van het pand, een in deze omgeving bekende en financieel gevulde banketbakker die er lokaal flink wat onroerend goed op na hield, kwamen we al snel overeen dat we het toch leegstaande spulletje zouden huren. We zetten er een man in uit onze organisatie die met tweedehands prima uit de voeten kon, en zo was een nieuwe, vierde, poot aan het bedrijf toegevoegd. We waren gegroeid naar een bedrijf met drie vestigingen en ook nog een als een speer apart van de dealerbedrijven draaiende gespecialiseerde elektrische afdeling. Al snel werden de ingeruilde auto’s van de twee dealerbedrijven naar Amstelveen gebracht voor evt. opknap en verkoop, maar een echt groot succes werd dat toch niet. Vooral niet omdat er tussen de verschillende vertegenwoordigers in de eigen vestigingen weinig overleg bleek te bestaan rond de inruil van aangeboden wagens. Expertise op dat punt was ook niet zo heel groot en zo kon het dus voorkomen dat de dealerbedrijven winst maakten op de Verkoop nieuw, maar het occasionbedrijf zwaar in de rode cijfers terecht kwam door de veel te hoge intern doorberekende prijzen. Een verkeerde structuur die in mijn dagen daar, ook door de steeds gebrekkiger wordende samenwerking binnen het managementteam, niet op te lossen was. Het zou ons nog opbreken. – Wordt vervolgd (Beelden: Yellowbird Photo archief)




Weet je wat ik nou echt vervelend vind? Nou?? Mensen die gaan klagen over hun leefomgeving terwijl ze er zelf bewust voor hebben gekozen om daar te gaan wonen. Of werken, net hoe het uitkomt. Bedenk maar eens mensen die in onze trotse en mooie stad komen wonen en dan beginnen met mekkeren over de grote drukte of nog erger, het verkeer! Dat snap ik echt niet. Weet je toch van tevoren? Blijf dan in dat dorp waar je vandaan komt maar verhuis niet naar een grote stad. Mijn tante H woonde ooit in Amsterdam Oost. Vlak voor haar huis lag de spoordijk die het Muiderpoort- met het Amstel Station verbond. Elke paar minuten denderde daar, ook toen al, een trein voorbij. De ramen trilden. Maar zij merkte het nauwelijks meer op. Wij woonden in een straat waar veel bedrijvigheid was. Garages, middenstanders, altijd drukte. Het ontging ons min of meer, gewend als we er aan waren. Kwesite van instelling en acceptatie. Zo zit het naar mijn idee ook met de krankzinnige discussies die momenteel lopen over het al dan niet toelaten van ‘vervuilende’ auto’s in de steden.
Mensen die je nu aantreft bij GroenLinks en D66 gilden het hardst. Dat zo’n vliegveld goed was voor meer dan 200.000 directe banen speelde geen rol. Men wilde rust! Net zoals men dat wil langs de drukke wegen en straten waar men het liefst elke automobilist direct een boete zou geven voor zijn of haar moed om dat ding überhaupt in beweging te zetten. En intussen bouwt men maar door. De steden groeien naar elkaar toe, de grote Randstad lijkt een economische eenheid met wat specifieke hoogtepunten ertussenin. Door het steeds meer bebouwen van alle beschikbare groen wordt de lucht steeds vuiler, mits je alle onderzoeken op dat punt zou willen geloven. Zelfs als we alle gemotoriseerde vervoer aan banden zouden leggen, we onze huizen niet meer zouden verlichten of verwarmen, en zouden leven als in de Middeleeuwen gebruikelijk, bleef die vervuiling groot. Gevolg van globalisering en een steeds maar groter wordende wereldbevolking die overal en nergens neerstrijkt met het idee dat alle natuurlijke en kunstmatige bronnen moeten worden gedeeld. Hoe leuk dat laatste ook is, daardoor krijg je ook dat we de boel niet meer schoon zullen krijgen. Dat lukt pas als we eens stoppen met expansie van ons denken. En niet blijven bouwen op plekken die bij oplevering al zorgen voor veel overlast door omgevingsfactoren. Walletje en schuurtje, gewoon realisme. En stop nou eens met dat gemekker. JIJ bent híér of DAAR gaan wonen. Had je maar onderzoek moeten doen vooraf….

