Ontwerp door de jaren heen…

Ontwerp door de jaren heen…

Wie een beetje into auto’s is en ook al wat jaartjes meedraait zal meteen kunnen aangeven dat de auto door die jaren heen enorm van uiterlijk is veranderd. Tegenwoordig lijken auto’s allemaal op elkaar? Nou, dat deden ze vroeger ook hoor. Als ik tien vooroorlogse modellen naast elkaar zet zien ze er vrijwel allemaal hetzelfde uit. De detailverschillen veelal alleen terug te vinden in merk-emblemen (vaak een groot ornament boven op de radiator) en onderhuids.

Maar het gros van de auto’s van toen was hoekig van vorm, had een tweetal koplampen die uitstaken boven de voorste spatschermen en als je geluk had zat je er redelijk droog in. Tijdens en na de oorlog werden de ontwerpen voor auto’s uitbundiger. Lucht- en ruimtevaart deden hun aanwezigheid gelden. Raymond Loewy (Amerikaanse ontwerper van grote naam en faam) was een man die deze trend handen en voeten gaf bij een aantal merken.

Vleugels, ornamenten, brede grilles en lage (Step-Down) carrosserie waren in de jaren vijftig schering en inslag. Begin jaren zestig werden de vleugels vervangen en halverwege die periode werden auto’s compacter, zuiniger en ook meer betaalbaar. In Europa en elders deed de hatchback zijn intrede. Geen klassieke sedan meer met een uitstekende kofferbak maar een derde of vijfde deur die toegang gaf tot een kleine bagageruimte maar door het wegklappen van achterbank of stoelen maakte dat je alsnog bijna kon verhuizen.

In Nederland waren met name de driedeursvarianten daarvan mateloos populair, immers goedkoper dan een versie met vijf deuren…. Doordat met name de Europese merken, maar later ook de Japanners en Koreanen werkten met relatief kleine motoren, konden de ontwerpen voor hun stadsauto’s of compacte types ook anders worden vormgegeven.

Hoewel onderscheidend qua merk of landsaard, het verschil tussen hen was ook toen al lastig te maken. In de jaren tachtig zagen we de opkomst van de 4WD-terreinwagens. Van piepklein (Suzuki) tot enorm groot en log (LandRover). Maar vergis je niet, dat type bleek van groot belang voor de totale markt.

Je torende immers hoog boven de massa uit, kon eventueel de modder in en zo’n wagen was ook in staat aanhangers en trailers te trekken, desnoods tegen een helling op waar je met je gemiddelde Opeltje of Fiat geen schijn van kans had. Die trend zette door tot in de huidige tijd. Een SUV is niet veel meer of minder dan een 4WD in burgermansverpakking.

De nieuwe leaserijder droomt van de modder maar zal er nooit komen. Maar stoer oogt het wel. Zelfs in de uitvoering die tegenwoordig past bij de elektrische voertuigen die ons door een wereldvreemde overheid worden opgedrongen. Peperduur, loodzwaar, maar zodanig vormgegeven dat het net is of je er zo de modder me in kunt. Ik zou adviseren dat niet te doen.

Zet er tien naast elkaar van verschillende merken en echt, je herkent ze vrijwel niet. Net als voor de oorlog. Want de reden dat die dingen zo op elkaar lijken is vooral de gedachte dat de massa niet wil opvallen, maar vooral wil lijken op wat de buren doen. Dat is voor de huidige generatie rijders net zo als voor hen die 30, 40 of 50 jaar geleden voor een bepaalde auto kozen. Was ooit Opel de norm, later Volkswagen, nu willen die jongelui vooral een Kia of Lynk&Co. En die andere merken hebben nog wel eens het nakijken. Tot ze komen met een onderscheidende auto. Dan rent men weer naar de showroom van dat merk en bewondert het ontwerp, steevast tegenwoordig aangeduid als ‘design’…..Mijn overzicht is natuurlijk niet compleet. Er waren ook nog stationcars, MPV’s, Sportcoupe’s, Cabriolets etc. Maar het ging om het idee… (Beelden: Archief)

Tsjechisch hitwonder…

Tsjechisch hitwonder…

Bij toeval zag ik onlangs bij een tweedehands-spullenwinkel een tweetal lp’s in het schap staan van de Tsjechische zanger Karl Gott. Een man die hoewel in Pilzen geboren vooral in Duitsland grote successen behaalde. Een man ook die naar schatting 50-100 miljoen platen verkocht, waarvan zeker 23 miljoen in Duitsland. Op handen gedragen omdat hij na een wonderlijke carriere in zijn (toen nog communistische)thuisland Tsjecho-Slowakije een buitenlands succes zocht en vond in Duitstalige landen.

Hij was te zien en te horen tijdens festivals in Cannes indertijd, maar deed ook een show van zes maanden in Las Vegas. Toch vrij bijzonder voor een Tsjechische artiest. In 1968 vertegenwoordigde hij Oostenrijk tijdens het Eurovisie Songfestival maar behaalde daar slechts een bescheiden 13e plaats. Gott was in de landen om ons heen een gevierde artiest en kwam veel voorbij in allerlei shows of was soms zelf gastheer in programma’s waarin andere artiesten optraden. Volgens de overlevering was hij als zanger zo invloedrijk dat zijn muziek inspiratiebron werd voor vocalist Chet Baker in die jaren.

Intussen nam Gott 120 albums op, zoals al eerder te zien, met groot succes. Meeste albums zong hij vol met Duitse of Tsjechische liederen, maar ook de nodige andere talen waren aan hem wel besteed, wat zijn imago in veel landen goed deed. Daarnaast zong hij het titellied voor de Duitse TV-serie Maja de Bij. Dat hij 20 keer een Tsjechische muziekprijs won zegt veel over de waardering in eigen land voor deze bijzondere zanger. Helaas vond hij zijn einde in 2019 op 80-jarige leeftijd toen hij aan acute Leukemie overleed in zijn thuisstad Praag. Zijn oeuvre blijft als nagedachtenis bestaan. En omdat ik de man nog wel ken uit van die schlagerprogramma’s die de Oosterburen nog wel eens uitzonden vele jaren geleden, maakte ik er maar een blogverhaal over. In de hoop dat ik daarmee weer wat stof van die oude platen af heb geblazen. (beelden: Internet/Prive)

Onderscheidend geluid…

Onderscheidend geluid…

Wie zoals ik altijd bezig is geweest met de logistieke wereld van alles wat vliegt of rijdt krijgt vanzelf een soort extra sensor voor niet alleen beeld maar ook geluid. Ik schreef daar in het verleden al eens over. Met die sensor kan ik ook de geluiden van vliegtuigen of auto’s onderscheiden en ik weet nog goed hoe de oude NBM-bussen klonken die in de hoofdstedelijke Wibautstraat warm stonden te draaien voordat hun dienst aanving richting het Het Gooi.

Anders dan je wel eens tegenkomt bij de soms erg wonderlijk redenerende grachtengordelgeneraties die menen dat alles wat momenteel vliegt of rijdt geen enkel geluid mag maken (dit in tegenstelling tot hun eigen door en door verwende kroost..) ben ik van mening dat elk voer/vlieg/vaartuig een eigen soort geluid moet doorgeven aan de omliggende wereld.

Al was het maar omdat ik die geluiden fraai vind. Zo zijn daar de vliegende toestellen van dat land dat zichzelf zo in de nesten werkte door onder vrijwel dictatoriaal regiem een buurland binnen te vallen en daar dood en verderf te saaien; Rusland. Dat land kende ooit een geweldige en ook omvangrijke vliegtuigindustrie die naast een reeks militaire toestellen ook de nodige civiele machines de lucht in stuurde. Bedenk maar eens dat hun ooit door de Sovjet-staat bestierde maatschappij Aeroflot een dikke 11.000 toestellen in gebruik had. Gemaakt door grote namen als Antonov, Beriev, Mil, Ilyushin of Tupolev. En over dat laatste ontwerpbureau schreef ik onlangs (15-9) al een heel verhaal.

De toestellen van Tupolev waren allemaal bijzonder en maakten ook een geheel eigen geluid. Juist die toon van de straalmotoren maakte dat je meteen wist dat er een Rus onderweg was. Ik vloog er zelf wel eens een paar maal in en dat vond ik een waar genoegen. Al waren dat dan machines in Tsjechische dienst en wist ik dat die net een tikkie beter werden onderhouden. De typerende krijs van de Tu-134A was een waar genoegen voor een enthousiasteling als ik ben. De grotere Tu-154-reeks had ook haar eigen geluid.

De eerste reeks gaf een soort gil af als de startmotoren de turbofans aan de slag hielpen, latere versies kregen een meer conventioneel soort startcyclus. (https://www.youtube.com/watch?v=Uejeh7T2VM4). Bij de Britten had je de BAC111 met zijn typerende huilgeluid voor de Rolls Royce motoren wanneer die aan de slag gingen en bij de DC-8-63 van o.a. KLM was elke motor goed voor een heel specifiek bijgeluid voor de start van de krachtige straalmotoren. Toestellen als deze boden je ook in de start een geluidsniveau van 120dB wat tegenwoordig ondenkbaar is geworden. Voor de Russen maakt dit niks uit. Die kennen Timmermans niet en denken vooral aan het eigen belang en vervoer. En niemand die daar klaagt. Soms kent zo’n dictatuur zo haar eigen pluspunten….. Maar nu ben ik niet helemaal serieus uiteraard….(beelden: Archief)

DDR Middenklasser; Wartburg!

DDR Middenklasser; Wartburg!

Hoewel als het op auto’s aankomt uit de DDR met name de Trabant de meeste mensen nog wel iets zegt, was er in dat communistische deel van Duitsland nog een tweede fabrikant van belang te vinden. En die dankte haar bestaan in het oosten vooral aan de erfenis nagelaten door zowel BMW als DKW. Immers die fabrikanten bouwden tot in WO2 nog gewoon auto’s in dat ene verenigde Duitsland maar verkeerden na afloop van de oorlog ineens aan de ‘verkeerde kant’ van het IJzeren Gordijn.

De fabrieken werden deels door de Russen leeggeroofd en wat overbleef genationaliseerd en opnieuw op de benen gezet voor een langzame maar zekere nieuwe start in die totalitaire heilstaat. In het Oost-Duitse Eisenach startte men de productie van auto’s al snel weer op. Eerst als EMW, erfopvolger van BMW met wagens die voorheen ook daar vandaan waren gekomen. Later werd die fabrikant omgedoopt tot VEB Automobilwerk Eisenach. Daar zette men IFA’s in elkaar, in feite Oost-Duitse DKW’s met de bijbehorende tweetaktmotor.

Uit dat wagentype onwikkelde AWE de eerste Wartburg, aangeduid als model 311/2. Een op zichzelf sierlijke auto met een 3 cilinder tweetakt voorin en aandrijving op de voorwielen. Deze wagens waren anders dan de kleinere Trabants niet van kunststof gemaakt, maar van metaal. Naast een sedan kwam er ook een Coupe op de markt, een stationcar (Camping Limousine), een cabriolet en een afgeleid sportwagen die veel leek op een Italiaans ontwerp.

De speelse extra luxe of sportieve modellen waren de leiding in de DDR van toen veel te frivool en die werden al snel stopgezet zodat alleen de sedan en stationcar overbleven voor de volkskameraden. Deze reeks werd gebouwd tot men in de tweede helft van de jaren zestig overstapte op de Wartburg 353.

Dat was best een forse maar ook strak gelijnde auto die jaren lang toe moest met een driecilinder-tweetakt van net geen 1000cc. De wagens vooral bestemd voor de echte diehard partijkaders en overheidsambtenaren. Naast een sedan kwam er ook weer een stationcar van uit en daarnaast een pickup met diverse opbouwen boven de laadbak zodat een echte bestelauto ontstond. De Wartburg 353 bleef jaar na jaar in productie. En was altijd maar matig leverbaar voor normale kameraden.

Dat kwam ook door de relatief lage aantallen die men in de oude fabriek van Eisenach produceerde. Zelfs met inzet van andere productielijnen lukte het niet goed om die aantallen op te vijzelen. Nadat de wagens tot ver in de jaren tachtig waren gemaakt op de oude bekende wijze, nam men bij de communistische leiding van land en economie het besluit om de Wartburgs uit te rusten met nieuwe viertaktmotoren van VW. Daartoe moest de Wartburg worden aangepast en de productielijn tijdelijk stil gelegd. Uiteindelijk verscheen de auto met een wat andere neus en met een 1.3 liter VW Golf motor onder de motorkap.

Toen de eerste exemplaren net beschikbaar kwamen stortte de DDR als zelfstandige staat in (Wende) en was de auto ineens niet meer van interesse voor de ‘Ossies’ die liever een westerse tweedehands auto kochten. Wartburg overleefde die overgang niet. Maar de technologie en kennis van de arbeiders en ingenieurs ging niet verloren. Opel liet er op enig moment motoren en versnellingsbakken maken en zo bleven heel wat mensen in het nieuwe Duitsland aan de slag. De Wartburgs zijn overigens ooit ook geimporteerd in Nederland. De kwaliteit was prima, maar de uitstoot van de oude tweetaktmotoren deed ze de das om. Tegenwoordig worden heel wat opgevoerde exemplaren in het vroegere Oost-Duitsland gebruikt voor rallies of races en daarbij doen die wagens het gewoon goed. Niet zo gek als je bedenkt wie de voorouders waren van deze auto’s. Dat vertaalt zich toch. (Beelden: archief)