
Wie mij nu nog hoort of ziet hameren op toetsenborden van computers of laptops zal al snel constateren dat ik nog behoor tot de generatie van de mensen die op een typemachine hebben gewerkt. Dat deed ik al in mijn bankjaren, waar ik profijt had van mijn op school behaalde typediploma (Katholiek onderwijs kende zo haar praktische kanten), en waardoor ik ook zoveel eigen magazines had kunnen maken. Keurig met tien vingers tikken en met een wat lichte touche van de toetsen. Dat werd op Schiphol heel anders. Airwaybills met iets van 20 kopiebladen, certificaten met carbonpapier er tussen, manifesten en noem maar op. En dat alles op oude schrijfmachines die we veelal beschikbaar hadden gekregen van de andere kantoren. Hermes (met de groene toetsen)het preferente merk voor die machines. Ze tikten fijn, maar een ferme aanslag was dus nodig.

En in de snelheid van werken was er geen tijd voor gevoeligheden. Rammen dus, en snel ook nog. Al snel was tien vingers geen optie meer. De wijsvingers deden het werk, hard en bekwaam, de duimen voor de spatiebalk. Door de jaren heen werden die machines beter. En er was een soort hierarchie ten aanzien van gebruik. Toen het aantal mensen op kantoor toenam schoven de oudere machines door naar lagere functies, de nieuwste exemplaren waren ofwel voor de afdelingschefs zoals ik, of voor de (later aangetrokken) secretaresses. Voor het tikken van brieven of speciale bankdocumenten was die harde aanslag niet zo goed. Moesten foutloos en je mocht ook geen letters uit het papier rammen. Er waren er bij die dat heel goed beheersten. Ik niet. Snelheid had mijn voorkeur. Nou dat lukte aardig.

En bedenk je maar eens dat je indertijd heel wat te tikken had. Ik heb al eens aangehaald wat je voor de beoefening van dit vak nodig had aan documenten. Een aparte vorm was de zgn. consolidatie-zending. Daarbij zette je dan een grotere zending op richting een populaire bestemming, denk aan New York of zo, en verzamelde lading voor die trip van diverse verschillende klanten. Dat bouwde je dan op tot pakweg 500 kg totaalgewicht, verdeeld over 10 zendingen. Dan zette je een Master-Airwaybill in elkaar, een Manifest en toen verschillende House-AWB’s die veelal de naam droegen van het bedrijf waar ik toen werkte. Je kocht die 500kg in als General Goods bij de airline die het mocht vervoeren, kreeg daarvoor een kilotarief van pakweg 8 gulden de kilo en verkocht die via HAWB’s dan weer voor 9,50 per kilo of zo. De klant had groot voordeel, immers het tarief voor 25 kilo naar de VS lag eerder bij de 25 gulden per kilo dan in de buurt van die door ons geboden kiloprijs.

Maar je verdiende er zelf ook lekker aan. Maar moest er ook het nodige voor doen. In totaal 11 Airwaybills maken. Want elke klant zijn eigen leveringscondities, soort goederen, en dus ook aparte douane-dokumenten. Was je wel even mee bezig en alles op die schrijfmachine. Mijn collega’s op Import deden alles net even anders, maar hadden dan weer afleveradressen in ons land waar ze soms naast een beurtvaartadres ook een kostennota voor moesten maken. Het getik op al die Schipholse kantoren was niet van de lucht. In de jaren zeventig ontstond er wel een evolutie op gebied van schrijfmachines trouwens. Ze werden elektrisch. Dat hielp om niet alleen sneller te werken, de aanslag was ook veel geleidelijk. Daarnaast ontstonden de nieuwe IBM-machines met het slimme ‘bolletje’ waarmee je niet alleen lekker kon werken, maar ook het lettertype kon wisselen, als je een andere bolletje bijbestelde. In mijn nadagen op Schiphol (waarover later meer) kwamen er machines met een magneetkaart in gebruik. Dan tikte je alles op die kaart, zette die later in een vooraf geprogrammeerde lay-out vast in een kastje naast de schrijfmachine en die deed snel en los van jouw vingers zijn werk. Ik maakte er zelf nooit gebruik van maar het bedrijf was er voor brieven en andere officiele zaken gek op. Later, ik zat al in de auto’s, vond ik dat je zo min mogelijk moest schrijven en zo veel als kon uittikken. Dat maakte de administratie duidelijker en netter. Maar daartoe moest ik zelf mijn eigen oude schrijfmachine meenemen naar dat toenmalige kantoor. Maar dat is een ander verhaal….en al eerder verteld. (Beelden: Yellowbird collectie)



De aanslag die ik had was net goed. Rammen maar. En als je een vliegtuig vol gecharterd had werd er heel wat raak getimmerd in erg korte tijd. Liefst foutloos! Die vliegtuigen wachtten niet dus het moest snel en leesbaar. Ik kreeg er een aanslag door die ik nu nog heb. Toetsenborden van computers en laptops hebben het lastig bij mij. Ik zie vaak de letters ook op die bordjes wegslijten. QWERTY staat gelukkig altijd op dezelfde plekken dus ik weet waar veel letters te vinden zijn, maar toch. Subtiliteit is qua eigen tikstijl niet terug te vinden. Hoezeer ik mijn best doe. En die tien-vinger-aanslag? Ook niks! Ik tik met vier vingers en mijn duimen voor de spatiebalk. Snel als een hinde, maar qua tikaanslag zelf net een neusdier of stevige olifant. Ondanks alle vermaningen van mensen om me heen die me steeds weer wijzen op het feit dat ik die machines stuk tik zo. Ik kan niet anders. Gelukkig tik ik de letters niet stuk. Geen gaatjes meer in de o’s en 0-llen. Goed geleerd is slecht achterhaald op dit punt. Sorry mensen. O…maar u merkt het helemaal niet? Goed zo. En hoe tik je zelf dan? Net als ik of toch een slagje rustiger??? Ben benieuwd….naar jouw aanslag….
Bij de presentatie van de Top-2000 voor dit jaar bleek dat een paar politiek geladen nummers de top-10 van die lijst zijn binnengekomen. Nummer 1 dit jaar is John Lennon met zijn ‘Imagine’. Min of meer veroorzaakt door de verontwaardiging over de barbaarse aanslagen door heidenen op de joods/christelijke maatschappij die in Frankrijk op zich ondergeschikt is aan de Republiek. Naieven blijken vaak creatief als het gaat om hun al dan niet gespeelde verontwaardiging of verdriet. Na de aanslag op de redactie van een niets zeggend maar kritisch krantje in dat zelfde Frankrijk begin dit jaar is naiviteit t.a.v. die barbaren wel erg dom. Maar goed, het ging mij om de inhoud van het liedje dat op nummer 6 in die tophitlijst staat. Het gaat om het werkje van Claudia de Brey. Licht overschatte dame met een gulle lach en volgens mij verkeerde politieke inslag. Door de gastenlijst van het VARA-propaganda-programma DWDD bekend geworden en daar dan ook regelmatig te gast. Haar liedtekst spreek veel mensen aan. Wel vanuit verschillende invalshoeken, al zal zij dat niet zo zien.
Claudia is kennelijk bang voor rechts, met name de extreme vorm daarvan. Mochten de PVV’s of FN’s van deze wereld de baas worden en anders denkenden over de grenzen zetten zet Claudia haar huis open voor hen die dat zou treffen. Mensen die al jaren lijden onder de arrogantie van de macht, zo goed merkbaar bij het zonder pardon neerzetten van hele wijken voor nieuwkomers in buurten of dorpen die daar niet voor geschikt zijn, zien in de teksten van Claudia ook invulling voor hun angsten. Immers het lijkt er op ‘dat hun straat, buurt, stad of land’ wordt overgenomen door hele groepen mensen die ook nog eens vijandig staan t.o.v. hun gastheren/vrouwen. Parijs is in dat opzicht een opmaat voor hun angstige twijfels. ‘Mag ik dan bij jou’ is een vraag zonder echt antwoord. Toen in de tweede W.O. joodse mensen werden afgevoerd en bedreigd met de dood in de gaskamers konden zij bij sommige maar lang niet alle Nederlanders terecht. Met gevaar voor eigen leven nam die minderheid onderduikers op in hun huis. Of vluchtelingen uit gebieden in ons land die door de toenmalige oorlog enorm waren getroffen. Prachtige voorbeelden van gezien of over gehoord of gelezen.
Heldendom is niet dat je meteen gewapende weerstand biedt aan de vijand, maar dat levert meestal minder lintjes op. Zoveel is zeker. Zouden we in voorkomende situatie weer in staat zijn om mensen onder te laten duiken? Wie van ons is bereid om dit direct te doen? Ongeacht geloof, herkomst, politieke opvatting of wat ook? De vraag stellen is hem beantwoorden. Weinigen denk ik. De hele vluchtelingen(..)problematiek van nu vertelt veel over onze instelling op dat gebied. OK, familie en vrienden zouden we direct onderdak bieden en brengen. Dat is toch een onderdeel van je eigen leven. Maar vreemden? Hele gezinnen? Voor veel mensen is het onderdak brengen van een huisdier al te veel gedoe, zelfs als dit dier een tocht richting asiel zou moeten maken indien we niet bereid zouden zijn tot opvang. ‘Gedoe, druk, overlast, kosten’, de moderne mens is niet zo sociaal. En dus is de inhoud van dat liedje van die Claudia de Brey vooral mooi als symbool. Moeten we het vooral meezingen, maar er geen conclusies of verplichtingen aan verbinden. Want de meeste mensen zijn gewoon niet in staat of bereid om hun eigen leventje zomaar open te stellen voor anderen. Laten we daarover gewoon eerlijk zijn. Onlangs zag ik de aanbiedingen van NS/Thalys voor tripjes naar Parijs. Lekker goedkoop, leuk voor een dagje winkelen in de Lichtstad. De barbaren spelen geen rol meer. Het leven moet door. Laten we dan ook die emoties eens beheersen. We zijn gewoon egoistische lieden! Klaar! Ik lees het wel als we het oneens zijn……dan kom ik wel naar jou…:) (Foto’s: NPO/internet/Yellowbird)







