Het einde nadert…

Het einde nadert…

Toen ik onlangs hoorde dat de Dutch Dakota Association (DDA) moet stoppen met vliegen in haar vrij unieke laatste DC3/C47 Dakota werd het me toch even te veel. Met tranen (nou ja..niet overdrijven..) in de ogen las ik hoe men door allerlei tegenwerkingen binnen de overheid en de hoge kosten van de benodigde brandstof in combinatie met het gebrek aan sponsoren gedwongen wordt deze unieke machine aan de grond te houden.

Nog los van de geschiedenis van deze organisatie waarbij ik rond de oprichting en eerste sponsoring nog eens aan de basis stond, is er die van het vliegtuigtype dat een van de belangrijkste is gebleken uit de historie van de wereldluchtvaart. De intussen zo’n 90 jaar oude verkeersmachine was al voor de Tweede W.O in gebruik bij KLM. Maar beleefde zijn absolute hoogtepunt tijdens die wereldoorlog. Omgebouwd tot transportkist met een versterkte laadvloer, krachtiger motoren en een grote vrachtdeur werd het de standaard vervoerder van lading, munitie, parachutisten en zo meer. Bijna 12.000 exemplaren werden er van gebouwd.

De meeste in de VS, maar ook een flink aantal in de Sovjet Unie (daar heette hij LI2/PS84) en een wat kleiner aantal in Japan. Na de oorlog kwamen veel van die Dakota’s (naam danken we aan de Britten..in de VS heette de machine Skytrain) op de tweedehands markt terecht. En namen zowat alle oude en nieuwe luchtvaartbedrijven Dakota’s in dienst. Daaronder in ons land KLM, Martin’s Air Charter, Schreiner Airways en Moormanair om er maar een paar te noemen. Dakota’s vlogen met passagiers rond in de wereld, maar vervoerden daarnaast vooral vracht. O.a. tijdens de Berlijnse Luchtbrug (*zie blog 8-2-23). Het aantal van deze befaamde vliegtuigen nam wel jaarlijks af.

Maar er waren plekken in de wereld waar men de Dakota niet kon missen en ook de vervangers niet betalen. Daar vliegen er nog steeds een paar rond onder slechte omstandigheden, maar met een kist gereedschap en wat tweedehands onderdelen (..) houdt men de kisten vliegend. Maar er worden ook Dakota’s omgebouwd. Dan krijgen ze moderne turbopropmotoren, soms een wat verlengde romp en dan weer als nieuw verkocht.

De Dakota van de DDA is een befaamde machine. Ooit was het een toestel uit de vloot van onze regering, maar met name voor het Koninklijk Huis. De registratie PH-PBA verwijst daar naar. Toen dat zelfde koningshuis overstapte in een modernere Fokker Friendship werd de Dakota onderdeel van de vloot van de Rijksluchtvaartdienst en bleef actief tot in 1975. Daarna werd de machine met zijn weinige vlieguren (net 10.000) jarenlang roemloos geparkeerd naast het Aviodome luchtvaartmuseum op Schiphol. Vele jaren later kreeg de bijzondere kist een tweede kans. Hij werd opgepikt door de DDA en totaal gerestaureerd.

Met vleugels van een andere Dakota (de originele vertoonden roestvorming) en na grondige renovatie van motoren en cockpit kwam de machine in gebruik voor clubleden. Want na de crash met de oer-Dakota van de DDA, de PH-DDA, nam de PBA het stokje over om met die leden overal en nergens heen te vliegen waar men de blik op en geluiden van een Dakota naar waarde kon schatten. Dat deden toen ook de nodige sponsoren nog. Waaronder KLM, dat lang zorgde dat die Dakota in oude KLM kleuren kon rondvliegen. Maar ja, KLM is onderdeel van Air France, andere directie, minder met de Nederlandse historie en zo, daarna supermarktketen Jumbo, maar ook dat bedrijf draaide onlangs alle sponsoring terug. En zo eindigt het avontuur van de DDA in een matige finish. Het vliegtuig moet volgens ooit opgesteld contract bewaard blijven in en voor Nederland. Maar het is dood- en doodzonde als dat inactief zou moeten gebeuren. Een vliegtuig is een prachtig ding, en dit exemplaar heel uniek. We gaan zien waar het heen gaat. Maar ik vrees toch met enige vreze dat dit niet goed af gaat lopen… (Beelden: Yellowbird archief)

Blikken Douglassen…

Blikken Douglassen…

Terwijl in veel landen door de daar actieve vliegtuigfabrikanten nog enthousiast werd gewerkt met hout en linnen als bouwmaterialen, bedacht o.a. Donald Douglas in de VS dat een vliegtuig ook van metaal zou moeten kunnen worden gebouwd. Was hij daarmee de eerste? Zeker niet. Want het Duitse Junkers werkte al met dat lichte en sterke materiaal, en ook de Sovjet-ontwerper Tupolev deed dat. Maar Douglas voegde op verzoek van de toenmalige grote luchtvaartmaatschappijen nog iets extra’s toe.

Zijn eerste ‘blikken’ passagiersvliegtuig (term komt van Albert Plesman, de grote man van de KLM in die jaren..) kon waar het moest op een van de twee motoren vliegen en was zodanig gestroomlijnd gebouwd dat hij relatief snel vooruit kwam, al was het maar omdat het onderstel kon worden ingetrokken. Wereldleider op luchtvaartgebied Fokker in die periode werkte liever niet met dat laatste systeem, immers je wist maar nooit of een van de motoren het liet afweten, indertijd een veel voorkomend euvel, en dan kon je met een vast onderstel altijd meteen landen.

Maar al die argumenten en bezwaren waren niet van toepassing op de DC-1 die op 1 juli 1933 (deze maand dus 90 jaar geleden) zijn eerste vlucht maakte. De machine kon 12 passagiers vervoeren en bezat alle eigenschappen om de potentiele clientele te bevredigen. Zoals het toen grote Trans World Airlines dat er wel een stel wilde kopen. Maar dan moest die DC-1 nog wat toegevoegde waarde krijgen. Dus kreeg hij krachtiger motoren, werden de opvallende steunen tussen de twee motoren en de romp verwijderd en kreeg de kist een iets langere romp. En veranderde de aanduiding in DC-2.

TWA bestelde er meteen 20 van, maar daarnaast werd de sensationele machine (in zijn tijd) ook besteld door andere klanten waaronder KLM. En die machines werden geleverd via de Europese Douglas-agent, Fokker! Want de slimme Nederlandse vliegtuigbouwer wilde KLM niet kwijt als klant en ondanks dat hij zelf niets zag in dat aluminium waarmee Douglas zijn vliegtuigen bouwde verdiende hij via een omweg alsnog aan die orders van KLM.

Een bekende DC-2 was natuurlijk de PH-AJU ‘Uiver’ die de sensationele luchtrace van Londen naar Melbourne wist te winnen in zijn klasse, en tweede werd in de snelheidsrace. Uit de DC-2 ontstond later de meer dan bekende DC-3. Eerst ontwikkeld als passagiersvliegtuig, flink groter dan de DC-2, zodat er onderweg ook in kon worden geslapen. De Douglas Sleeper Transport werd goed verkocht en kwam ook voor WO2 bij KLM in gebruik.

De Tweede Wereldoorlog maakte van de passagierskist DC-3 de transportmachine C47 Skytrain. Met versterkte vloer en grote vrachtdeuren werden er duizenden van gebouwd. En kreeg de kist bij de Britten de nu nog befaamde naam ‘Dakota’. Die naam zou hij nooit meer kwijtraken. Dakota’s werden na de oorlog veelvuldig doorverkocht aan civiele bedrijven die daarmee de nieuwe of oude luchtverbindingen konden opzetten, zo broodnodig in die jaren. Ook KLM kreeg er tientallen in gebruik.

Later vlogen ook Martinair en Schreiner Airways met Dakota’s en tot nu toe worden ze nog steeds gebruikt al neemt het aantal rap af. Naar verluid zijn er van die DC-3/C47 in totaal dik 11.000 exemplaren gebouwd. Naast Amerikaanse toestellen werd de machine ook in Rusland gebouwd (Li2) en zelfs in Japan. Het is een vliegtuigtype dat een enorme stempel zette op ons denken over vliegen of het vervoer van vracht. De visie van die Donald Douglas was dus achteraf bekeken geniaal en we mogen blij zijn met dat gegeven en koesteren die machines die al bijna een eeuw deel uitmaken van ons industrieel erfgoed. En ons als volk ooit zeer trots maakte op KLM en haar rol in de wereldluchtvaart. In deze periode waarin de negatieve types constant de luchtvaart bashen is het wel eens goed om daar nog eens op te wijzen. (beelden: Archief)

Dakota…

Dakota…

Ik durf wel te stellen dat zonder dit vliegtuig de eerder al beschreven burgerluchtvaart nooit zo snel de ontwikkeling had doorgemaakt als we die in de afgelopen 60 jaar hebben gezien. Een vliegtuig dat door Albert Plesman, de oude voorman van de KLM, nog wel eens werd aangeduid als ‘die blikken Douglas’, was een machine die in zijn ontwikkeling vooral dank schuldig was aan de wat onstuimige ontwerper Donald Douglas. Die ging in op een paar specificaties van Amerikaanse luchtvaartbedrijven van voor de oorlog die een modern vliegtuig wilden zien dat op twee motoren van de ene kant van de VS naar de andere kon vliegen en daarbij sneller was dan de treinen van toen en ook meer comfort bood dan al die toestellen van hout en linnen die normaal het werk deden.

Ford had in die jaren al eens bewezen dat aluminium bruikbaar was als bouwmateriaal. Daarbij keek zijn bedrijf naar het Duitse Junkers voor dat materiaalgebruik en naar Fokker voor de manier waarop de zgn. Trimotor was opgebouwd. Maar die opbouw was in de ogen van Douglas ouderwets. Dus kwam hij met de toen revolutionaire DC-1. Glad, laagdekker, glimmend, intrekbaar landingsgestel en dus ook volledig van metaal. Een productieversie werd de DC-2, die wat groter was en meer aangepast naar de wensen van de kopers. De DC-2 kon in geval van nood ook op 1 enkele motor doorvliegen, een vereiste. KLM koos ook meteen voor die kisten en deed er goede zaken mee toen de PH-AJU ‘Uiver’ prijswinnend mee deed aan de befaamde Londen-Melbourne-race.

De naam en faam van KLM maar zeker ook Douglas waren gevestigd. Maar de Amerikanen wilden grotere toestellen, machines die verder konden vliegen en met nog meer comfort. De DC-3 zag het levenslicht. Groter, breder, krachtiger en duidelijk volwassener. Een toestel waarmee KLM zelfs naar Indie kon vliegen. De orders stroomden binnen. Ook uit Japan, waar men de licentierechten kreeg voor de DC-2 en de DC-3. Met motoren van twee keer 1000pk was die DC-3 een prima passagiersvliegtuig. Maar de oorlog dreigde en toen die eenmaal een feit was kwam Douglas met een herontwerp van wat al goed was en bood die als C-47 Skytrain aan. Een vrachtversie van de DC-3, met grote vrachtdeuren achter in de romp, een versterkte vloer, nog wat meer vermogen en voor militair gebruik aangepaste uitrusting.

Als parakist ideaal. Toen ook de Amerikanen aan de oorlog deel gingen nemen werden er duizenden van besteld. Een deel ging naar de Britten en die doopten de C47 om tot ‘Dakota’, een naam die het toestel haar leven lang zou blijven dragen. In zowat elke grote slag van WO2 deden de Dakota’s hun werk. Het toestel kon wat hebben, was simpel in onderhoud en bleek te vliegen door zelfs minder ervaren piloten. Na de oorlog, de machine was intussen ook in de Sovjet-Unie in licentie gebouwd als Lisunov Li2 en PS84, kwamen duizenden van deze machines beschikbaar voor gebruik in de civiele markt.

Diverse luchtvaartbedrijven in oost en west gingen er voor een prikkie mee vliegen. En de Dakota deed zijn werk tot in onze huidige tijden. KLM kreeg er tientallen, Martinair dankte haar start als onderneming aan deze kisten, maar overal elders in de wereld zag je Dakota’s de luchtvaart helpen heropstarten. En decennia lang bleven er honderden Dakota’s het inkomen verzorgen voor de ondernemingen die er mee vlogen. Later kregen die toestellen vaak een derde of vierde leven door er andere motoren in te hangen, of ze als museumkist tot nieuw te restaureren en dan weer in de lucht te brengen.

De meeste Dakota’s inmiddels dik 80-90 jaar oud. Een vliegend museumstuk, maar nog altijd veel mensen aansprekend met dat nostalgische geluid, die typerende staartstand als hij geparkeerd staat en het idee dat dit de machine was die ons vanuit de vroegere generaties aan het vliegen kreeg. De beperkte beschikbaarheid van benodigde hoog-octaan-benzine maakt het lastiger om de aloude Dak’s in de lucht te houden. Maar men schraapt vaak die benzine bij elkaar om het vliegende geheugen wakker te houden of te schudden. Een monument, klassieker, maar bovenal een bewijs dat wat oud is niet meteen behoeft te worden afgeschreven. De Dutch Dakota Association heeft haar vliegende exemplaar van dit type met veel liefde ondergebracht op Schiphol en maakt er af en toe vluchtjes mee. Het geluid van dat startende relikwie klinkt mij als muziek in de oren. Ook al was die DC-3 in het verleden in staat om mij als enige vliegtuig ooit tot een gevoel van luchtziekte te dwingen. Dubbele lading dus. Maar ik vergeef haar alles…..Als ze maar blijft vliegen! (Beelden: Eigen archief)

Charter naar Las Palmas

30377 - DC-3 Moormanair phmag Spl-Oost 1973 Scan10180Het was ergens in 1975/6. Het bedrijf waar ik voor werkte was van de logistieke soort en wij hadden op Schiphol een aardig netwerk opgebouwd van buitenlandse agenten die ons vaak voorzagen van lading die via Schiphol door moest naar een of andere bestemming in de wereld. Maar wij haalden ook veel handel uit de olieboorindustrie en de aanverwante scheepvaartrederijen. Dat kon dus inhouden dat je bij dag en dauw onderdelen of andere zaken moest versturen die naar een boot moesten met pech of bijvoorbeeld naar de Beurs in Londen. We huurden daarvoor kleinere of grotere vliegtuigen in. Met wat zoeken en speuren kon je vaak wel een carrier vinden die met een of ander kistje dat spul van ons op stel en sprong kon vervoeren. Waren avontuurlijke dagen. Mijn job lag nu net in die chartering in die periode van mijn carriere. Op een dag kwam het verzoek om verwarmingspijpen op te komen halen in Rotterdam en die dan met de grootste haast af te voeren naar Las Palmas. Daar lag een tanker op de rede met een kapotte verwarmingsinstallatie en die pijpen dienden als reserveonderdelen. Maar maatvoering en gewicht maakten dat we die dingen niet even met een lijndienst konden vervoeren. De lokale luchtvaartmaatschappij was Iberia en die hadden daar DC-9’s in gebruik. Prachtige vliegtuigen, maar een laadruim van niks. Kortom, er moest gecharterd worden. Kwestie van rekenen.

MAJESTIC-IMO-6512809-ventuari-2Als je het toen normale luchtvrachttarief nam voor dit volume en gewicht en afzette tegen de kosten van een charterkist moest het kunnen. En die chartermachine zou er op tijd zijn. Nu nog even zoeken naar een bedrijf dat goedkoop zou kunnen vliegen en ook een toestel gereed had. Na veel zoeken bleek dat het op Schiphol-Oost gevestigde bedrijf Moormanair een DC-3 had staan die volgens hun (volkomen lege) planbord beschikbaar was. In de periode dat wij per truck die pijpen oppikten zochten zij een vlieger en copiloot om die toch lange vlucht te maken. Voor een DC-3 was het best een eind. Maar het moest kunnen. Tanje Jo, de dame van de planning bij het vliegbedrijf, was normaal slechts bezig met rondvluchtpassagiers maar smeerde voor de bemanning boterhammen en vulde de thermosfles met koffie. Hadden ze de catering alvast maar binnen. Aan het einde van de dag was de DC-3 beladen. Hij vertrok op tijd en verdween ronkend en langzaam klimmend in de avondschemering. De volgende dag zou hij dan op tijd aankomen. Wij informeerden de rederij en de in Las Palmas dienst doende agent. De volgende dag was de DC-3 niet aangekomen. We hadden op de radio niks vernomen over een crash dus hij moest ergens zijn.

LPA AirportVeel bellen naar Schiphol-Oost leverde niet veel informatie op. Tante Jo had geen idee waar de machine was gebleven. ‘Vast een tussenlanding gemaakt’. Dat geloofden we nog wel, maar dan hoefde je slechts de tanks te vullen en door te vliegen toch? Het zat iets anders in elkaar bleek toen wij haar zowat met spijkers aan een muur hadden opgehangen. De crew was gestopt in Tanger. En was in een hotel lekker gaan slapen. Hoezo schema? Alle alarmbellen schoten meteen op rood. Klant boos, rederij boos, agent boos, scheepsbemanning boos. Een tanker met pech op de rede van Gran Canaria kost veel geld! Uiteindelijk kwam er bericht, de oude Dakota was geland in Las Palmas en de spullen waren bij de douane. Woest waren we. Wat een amateurs. De claim die volgde was niet mis. We leidden hem door naar Moormanair. De verzekering zou het vast keurig regelen. Maar ja, klein probleempje, hun tweede DC-3 was ergens bij Londen op zijn buik geland. In de start. Te zwaar beladen met Ajax-fans opgestegen. Het was al snel het einde van deze unieke operatie. De DC-3 die wij hadden gehuurd werd na thuiskomst verkocht aan filmmaker Pim de la Parra. En wij schreven weer een mooi verhaal bij in onze agenda!

80-plus jaar Dakota

21243 MDC DC-3 Nor Fly  65371 FRA 0879Scan10712Het komt maar weinig voor dat je tijdens jouw eigen leven roerende objecten ziet of ervaart die ouder zijn dan jij zelf en die nog steeds intensief worden gekoesterd of gebruikt. Lezers die niets ophebben met techniek moeten nu maar afhaken, want juist hierover gaat het. Vorig jaar werd het 80-jarige bestaan gevierd van een van de meest beroemde vliegtuigtypen ooit, de Dakota. Officieel heette dat vliegtuig ooit de Douglas Commercial number three en werd het gebouwd om de toenmalige luchtvaartbedrijven in de Verenigde Staten te helpen aan een vliegtuig dat passagiers van de ene naar de andere kant van het land zou kunnen transporteren in stoelen die ook als bedden te gebruiken waren. Douglas gaf ze om die reden een naam mee die ons nu minder zegt; Douglas Sleeper Transport (DST). De slimme Amerikaanse fabrikant had met haar DC-2 bewezen dat metalen vliegtuigen veel beter bestand bleken tegen intensief gebruik dan alles wat er tot dan toe rondvloog en was gebouwd van allerlei andere materialen. 0-49789_VC-47_09091968_1280Zo werkte Fokker nog steeds met metalen frames, hout en linnen. De DC-2 maakte de luchtvaart veel volwassener dan ooit voorheen gedacht, maar de DC-3 deed daar meer dan een schepje bovenop.

Al snel waren er flink wat orders binnen van de civiele bedrijven die wel iets zagen in de oersterke en indertijd uiterst moderne DC-3. Maar ook de Amerikaanse defensiestaf zag genoeg potentie in de DC-3 en bestelde een aangepaste versie die als C-47 werd ingelijfd. Daarbij werd de toegangsdeur van rechts achter naar linksachter verplaatst en kregen de machines een sterkere laadvloer en o.a. een grote vrachtdeur die handig was bij het laden en lossen. Na het uitbreken van de tweede wereldoorlog en het betrokken raken van de Amerikanen daarbij werd de C-47, intussen aangeduid door de strijdkrachten als ‘Gooney Bird’, in grote aantallen geleverd. Duizenden van deze vliegtuigen werden tijdens de oorlog ingezet en er gingen ook hele series naar Engeland en Rusland, toen medestrijders tegen de zgn. Asmogendheden. DC-3 KLM 4823303055_c8fba9ecb2_mOpmerkelijk is dat de machine door de Engelsen pas zijn enige echte en bij ons bekende naam kreeg; ‘Dakota’ en die draagt het toestel tot op de dag van vandaag nog steeds. In Rusland werd de machine al snel gekopieerd, uitgerust met Russische Shvetsov radiaalmotoren en aangepast aan de specifieke omstandigheden daar. Die kopie heette Lisunov Li-2 en ook daarvan zijn er nog een stuk of wat bewaard gebleven.

Ook Japan kopieerde de machine op basis van bij oorlogsbuit meegenomen C-47’s en ook de Duitsers hadden de beschikking over Dakota’s, al was het maar door de uit Nederland van de KLM geroofde exemplaren. In totaal werden er meer dan 11.000 Dakota’s gebouwd. Een deel daarvan kwam na de oorlog overal en nergens in gebruik als passagiers- of vrachtvliegtuig en tot op de dag van vandaag zijn er nog commerciële maatschappijen die deze unieke machines naar waarde weten te schatten. Opvolgers voor die DC-3 waren er genoeg, maar steeds bleek de Dakota zelfs die te overleven. Toch beginnen de aantallen vliegende Dakota’s wel snel af te nemen. De toestellen zijn antiek geworden, onderdelen raken op, net als de benzine waarmee de motoren worden gevoerd. DC-3 PH PBA Hybrid c.s.Die wordt door het hoge octaangehalte en de afnemende vraag steeds schaarser. De Nederlandse luchtvaart werd mede groot dankzij de Dakota en het is goed dat er nog een paar exemplaren bewaard zijn gebleven, waarmee soms nog wat wordt gevlogen ook. Wat het vliegen betreft; de Dakota is het enige vliegtuig dat mij persoonlijk ooit luchtvaartziek wist te krijgen, best een eer! Hoe twijfelachtig ook. Voor een deel zijn die Dakota’s ook verantwoordelijk geweest voor mijn liefde voor de luchtvaart. Als kind hoorde en zag ik die kisten overkomen op de plek waar ik woonde en dat beeld zette me aan tot mijn huidige verzamelwoede. En als je dan nagaat dat die machines toen al een jaar of 25 oud waren, wat toch best ‘stok’ is geeft het wel een beeld over hoe belangrijk dit vliegtuig is geweest en nog is voor de wereldluchtvaart. Eind vorig jaar een klein feestje dus, en ik persoonlijk vind dat die Dakota’s dat meer dan verdiend hebben. O wacht even, er komt er net een voorbij. Niet meer in de kleuren van KLM, want dat bedrijf gaf de sponsoring van de museumexemplaren van de DDA juist deze maand op! Eigenlijk een schande, maar goed. (foto’s: Yellowbird collectie)