Snel, sneller, het snelst..

Snel, sneller, het snelst..

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: fa-18_hornet_breaking_sound_barrier_7_july_1999.jpg

In onze huidige tijd zijn we gewend aan het feit dat sommige vliegtuigen sneller kunnen vliegen dan het geluid. Maar dat was tot pakweg 1940 een vrijwel onbekend fenomeen. Een beetje vliegtuig kwam tot 400, een erg snel toestel wellicht 500km/u. Toen tijdens die oorlog de luchtvaart enorm vlot ontwikkelde en motoren steeds krachtiger werden kregen sommige piloten in hun Spitfires, Mustangs of zelfs Messerschmitts te maken met een onbekend fenomeen. Tijdens duikvluchten liep de snelheid soms heel hoog op, zodanig dat de roeren ‘bevroren’, het hele vliegtuig begon te schudden en je de kans liep dat het hele toestel structureel beschadigd raakte en neerstortte.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: ouest-avtn.trident-nuit.jpg

Men brak zich het hoofd over dit fenomeen en deed met diverse experimentele toestellen pogingen om door die niet zichtbare ‘muur’ heen te breken die de machines met propellers en zuigermotoren leek tegen te houden sneller te vliegen dan pakweg 1000km/u. Dat lukt pas toen we straalaandrijving gingen toepassen waardoor die hoge snelheden ineens wel bereikbaar bleken al kwamen we er met de eerste straalmachines weliswaar in de buurt maar nog steeds niet doorheen. Met dank aan het ontwerptalent van de Amerikaanse vliegtuigbouwer Bell ontstond een raketvliegtuig met een rompvorm als die van een projectiel. Deze machine werd naar grote hoogten gebracht door een enorme bommenwerper en daar losgelaten.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 2183413541_e4f90f165f_m.jpg

Door de raketmotor te ontsteken kon de Bell X1 met piloot Chuck Yeager uiteindelijk als eerste officieel door de geluidsmuur heen breken. De spitse neus en gladde aerodynamische vorm van het toestel deden hun werk. Maar helemaal zonder problemen ging het allemaal niet. Eind jaren veertig waren zowel de Amerikanen, Fransen als de Britten uiteindelijk snel in staat om vliegtuigen te bouwen die ook vanaf de grond opstijgend in de lucht door de geluidsmuur heen zouden kunnen breken. Maar ja, na Mach 1 (de aanduiding van de geluidssnelheid) wilde men ook naar Mach 2 en nog sneller.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: rv50-3.jpg

Daartoe moesten vliegtuigen structureel totaal worden aangepast. Titanium verving aluminium, pijlvormige vleugels en staartvlakken werden toegepast, motoren met nog veel meer vermogen ontwikkeld en vluchten op fiks grotere hoogten om zo de luchtweerstand te verkleinen waren de nieuwe trucs. En vanuit dit denken ontstonden toestellen als de Concorde en Tu-144, die op supersone snelheden dik betalende passagiers gingen vervoeren over langere afstanden. Scheelde veel tijd voor de vaak rijke en drukke reizigers.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 214049-bae-concorde-g-boae-ba-landt-19r-270282-scan10128.jpg

Maar vooral militair werd snelheid een dingetje. Bommenwerpers en straaljagers streden om het hardst wie de hoogste snelheden kon behalen. Dat laatste gebruik prevaleert nog steeds als het om die hoge snelheden gaat. Ook speciale kruisraketten halen tegenwoordig met gemak hoge Mach-getallen. Nodig om een eventuele vijand onverwacht te treffen. Dat geldt minder voor de commerciele luchtvaart. Daar vliegen we tegenwoordig weer met snelheden tussen de 900-1000km/u. De SST’s met hun luide knalgeluiden als de ‘Muur’ werd doorbroken museumstukken geworden. En intussen zijn er ook avonturiers geweest die in een auto sneller dan het geluid reden en zich zelfs in een speciaal pak vanaf een hoogte van 40km uit een ballon lieten vallen en zo door die muur heen braken. Mallotig…maar toch. Het blijft prachtig om te zien hoe ver we kunnen komen als we onze menselijke nieuwsgierigheid benutten voor onze eigen ontwikkeling. Zouden we dat niet doen reden we nog in postkoetsen en bestond de luchtvaart uit luchtballons. Gelukkig ging dat anders…en werden allerlei muren beslecht. (beelden: Archief)

Langzaam maar zeker…

Langzaam maar zeker…

Toen ik het in de beschrijving rond de meidagen van 1940 had over het karige van de uitrusting die onze krijgsmacht ten deel was gevallen vanuit de toenmalige overheid, deed ik dat in relatie tot de overmacht van de Duitsers. Maar ook daar was niet alles rozengeur en maneschijn. Had de Nazi-leiding vooral aandacht gehad voor aanvalswapens als bommenwerpers en tanks, fraaie uniformen en goede geweren en kanonnen, op het gebied van de luchttransportvloot liep men achter de feiten aan. De hele vloot vliegtuigen die o.a. bedoeld was voor haar paratroepen bestond uit zeer langzame maar zeker ook degelijke driemotorige Junkers Ju-52-3m machines waarvan de ontwikkeling al dateerde uit 1930.

Opvallend genoeg vlogen deze machines als verkeersvliegtuig maar ook als bommenwerper voor men er een parakist van maakte. Dat hield in dat je er naast de eigen bemanning nog 18 mensen in volle uitrusting mee kon afzetten boven vooraf bepaalde doelen. Met een maximale snelheid van net 240km/u was dit een erg langzaam toestel maar het kon wel opereren vanaf of naar vliegvelden met zeer beperkte voorzieningen.

Dat vond men bij de Luftwaffe van toen belangrijker dan snelheid. Een fatale vergissing. Toch werden er uiteindelijk 3.500 exemplaren van gebouwd. En die bleven in dienst tot het einde van WO2 bij de Duitsers maar nog wat langer bij de Britten, Fransen en Tsjechen die deels deze Junkers toestellen in licentie bleven bouwen. Bij de bevoorrading van Duitse troepen in winters Rusland speelden die ‘Tante Ju’s’ ook een belangrijke rol. Met ware heldenmoed vlogen de piloten er mee naar Stalingrad om daar goederen, munitie, voedsel en mensen te brengen voor de ingesloten troepen daar.

Men liet dan de motoren vaak lopen om te voorkomen dat ze zouden vastvriezen. Dus het was een betrouwbaar toestel. Maar die lage snelheid en een beperkt laadvermogen maakten ook duidelijk dat deze kisten vaak niet konden voldoen aan de aan de machine gestelde eisen. Met name bij de aanval op Nederland en Belgie in mei 1940 verloren de Duitsers veel Ju-52’s. De weerstand van de Nederlanders en Belgen was groter dan verwacht, daarbij gooiden de Britten nog wat bommen op al gelande Duitse transportkisten en die raakten zodanig beschadigd dat opstijgen er niet meer bij was. En zo verloren de Duitsers 200 van hun 400 ingezette Junkers transportkisten aan vijandelijke acties. 50% verlies was in die periode van de oorlog serieus. En lastig te vervangen. Ook al zette men civiele machines in om de verliezen aan te vullen, de kwetsbaarheid van de Junkers machines was wel duidelijk. Alleen bleef men er in Berlijn blind voor. En vlogen die oude machines aan het einde van de oorlog dus nog steeds in zware omstandigheden door. Opvallend was dat deze transportkisten een geribbelde romp kenden wat een zekere sterkte van de constructie beloofde. Junkers had dit voor de oorlog als specialiteit op al haar ontwerpen toegepast. Anders dan bij de Amerikaanse C-47 Dakota’s kwamen er maar heel weinig Junkers Ju-52’s na de oorlog in gebruik als civiel verkeersvliegtuig. En ook het aantal museale toestellen is beperkt. Toen een paar jaar terug een klassieker Ju-52 verongelukte trok men het bewijs van luchtwaardigheid in en staakte men de operaties met deze klassiekers. Maar in musea over de hele wereld zijn er wel nog wat te vinden. En dat is maar goed ook. Want je hoort te weten waar het goed en fout ging bij de toenmalige Duitse leiding op dit gebied. De plaatjes vertellen het verdere verhaal…… (Beelden: Archief/Yellowbird/LPAC)

Die eerste jets…

Die eerste jets…

Wie meent dat we met ballonnen of zeppelins de moderne wereld wel kunnen verbinden heeft het mis. Het vliegtuig heeft ervoor gezorgd dat we leven zoals we dat nu doen. Met alle voor- en nadelen daaraan verbonden. Denk de luchtvaart weg uit onze moderne tijd en we vallen terug als soort tot het niveau van de oorwurmen en azijnpissers die daar naar verlangen. Een van de belangrijkste stappen in de ontwikkeling van de luchtvaart zoals we die nu kennen was de straalmotor. Een totaal ander principe aandrijving dan we tot die uitvinding benutten.

Immers voorheen vlogen we in relatief eenvoudige vliegmachines aangedreven door benzine- of dieselmotoren die een propeller rond deden draaien en naar gelang de tijd vorderde vermogens leverden die zaten tussen de 50-3500pk. Daardoor groeiden de vliegtuigontwerpen ook. Soms in korte tijd. Maar er was nog iets wat de technici verwonderde. Wanneer een snelle jager in WO2 recht naar beneden dook leek het wel of de roeren van die kist bevroren als hij voorbij een bepaalde snelheid schoot. Er kwamen trillingen voort uit die snelheid en de piloot die zijn toestel niet begreep viel vanzelf te pletter. In Engeland bedacht een briljant ingenieur, Frank Whittle, een motor die geen last zou hebben van enige beperking zoals een propeller.

Het ding zoog lucht aan die onderweg via geinjecteerde kerosine in brand werd gestoken, daardoor schoepen deed draaien die weer nieuwe lucht aanzogen en zoveel druk gaven rond de uitlaat van die machinerie dat het ding snel vooruit wilde. Met overheidssteun bouwde hij samen met het bedrijf Gloster in het VK een testvliegtuig waarmee hij het principe bewees als heel goed werkend. Later zou hij aan de basis staan van een door Gloster gebouwd jachtvliegtuig, de Meteor, dat al tijdens WO2 bij de RAF dienst kwam doen.

Maar ook de Duitsers zaten niet stil en bouwden op basis van een wat ander maar soortgelijk principe ook hun straalvliegtuigen als de Messerschmitt 262 en de Arado 234 bommenwerper. Ook in Italie werkte men aan een soortgelijk toestel, al kwam dat nooit echt operationeel in gebruik. Wat een bijkomend nadeel was van die straalkisten..het geluid. Zodra het gashendel naar voren werd geschoven ontstond een gierend soort gebulder waaraan je wel even moest wennen. Maar ook de voordelen waren ongekend. Zo was die barriere die propellervliegtuigen tegenkwamen snel bedwongen. Het geluid werd achtergelaten op de plek waar die muur werd doorbroken. Dankzij de straalmotor gingen uiteindelijk verkeersvliegtuigen opereren die zo groot waren dat 600-1000 passagiers aan boord plek konden vinden.

Of we al vanaf de jaren 70 met 100+ passagiers 2.2 keer zo snel als het geluid over de Oceanen vlogen. De krachtigste motoren van nu zijn stiller dan die van pakweg 50 jaar geleden die nog 120dB produceerden. Als je nu 80dB haalt is het al veel. Met de komst van die straalkisten was de propellermachine eigenlijk naar het tweede of derde plan verbannen. Zuigermotoren alleen nog in gebruik bij kleine sportkistjes of klassieke toestellen. Kerosine verving hoog-octaanbenzine en diesel alleen daar waar het schoon kan worden ingezet. Het straalvliegtuig zal nog decennialang de dienst uitmaken. Het waarom zit in de efficiency. De piepkleine toestellen die nu op batterijen vliegen zullen vooralsnog geen enkele rol van betekenis gaan vervullen die ook maar in de buurt komt van die van de straalmotor. Het eigen gewicht en de actieradius plus betalende lading het grootste probleem bij die batterijtoestellen. En opvallend, om echt te kunnen vliegen willen groene profeten er weer propellers op zetten. En gaan we terug in de tijd. Zo heeft Frank Whittle het vast niet bedoeld. En wij als passagiers ook niet… (Beelden: Archief)

Invasie..

Invasie..

Vandaag precies 82 jaar geleden vielen de Duitsers ons land binnen. Dat deden ze niet zo maar, ze hadden strategische doelen voor ogen. Zoals de havens van Rotterdam en Amsterdam. Maar ook die van Antwerpen stond op de agenda. Onze strijdmacht stond min of meer klaar om een Duitse inval op te vangen. Maar met zeer beperkte middelen en manschappen die voor een deel maar matig getraind waren. Waar dat wel het geval was deden de Nederlanders wat ze konden om het de Duitsers moeilijk te maken.

Prachtig weer, een behoorlijk overzicht en nieuwe wapens aan de kant van de Duitse invasiemacht zorgden er voor dat de vijand al snel ver kon doorstoten in Nederland en al op de eerste dag de nodige paratroepen voor de poorten van Den Haag kon neerlaten. De luchtmacht weerde zich kranig met de niet door de vijand vernietigde kisten die men links en rechts in het land verdekt had opgesteld. Maar de sterkste wapens op dat gebied, zoals de geweldige vliegende slagkruiser als de Fokker G1, werd voor een groot deel op de grond vernield door Duitse bombardementen.

De Nederlandse bevolking was verbijsterd. Duitsland werd tot kort voor de invasie gezien als vriendschappelijk broedervolk. Maar de Nazi’s die Europa wilden onderwerpen hadden niets met dat broederlijke gevoel. Opvallend genoeg bleek dat men zich toch had vergist in de Nederlandse weerstand. Er werd fel teruggevochten door delen van onze krijgsmacht. De Mariniers, piloten, soldaten op de Grebbelinie, maar ook in de Friese kazematten bij de Afsluitdijk. De Duitse Luftwaffe alleen al verloor de nodige vliegtuigen door dat verzet van die dappere Nederlanders. En dat ging zo een dag of wat door.

Tot men in Berlijn besloot het verzet definitief te verbreken. Rotterdam werd gebombardeerd. Gewoon burgerdoelen, burgers, niks militaire doelen. Duizenden verloren het leven, huis en haard. En het Duitse opperbevel maakte duidelijk dat men niet zou schromen ook andere Nederlandse steden de zelfde behandeling te geven als er niet werd gecapituleerd. Op 15 mei was dat zover. De Nederlandse regering allang overgestoken naar Engeland, samen met het Koninklijke Huis. Vijf zware jaren zouden volgen. Wie goed op let ziet parallellen met wat nu in Oekraine gebeurt. Invasie, verzet, terreur, onderdrukking. Mensen leren maar weinig van het verleden. En dat is een heel trieste constatering. (Beelden: Archief)

Discussie over de hoofdstad…en meer!

WP_20160418_009 (2)Wie mij kent weet dat ik een afkeer heb van alles of iedereen die ons land onderuithalen. Of wil verzorgen dat wij als geboren en getogen Nederlanders een hekel krijgen aan ons zelf, onze geschiedenis, onze cultuur of onze gewoonten. Ík laat me dat door niemand aanpraten. Omdat er elders in de wereld ook zoveel aan te merken valt en sommige groepen niet voor niets kiezen om in ons hier opgebouwde paradijsje te komen wonen. Hetzelfde voel ik bij mijn eigen stad. De omgeving waar ik ben geboren, opgegroeid, naar school ging, woonde tijdens de eerste jaren van mijn huwelijk en meer. Waar ik het soms hartstochtelijk oneens kan zijn met de bestuurders. Die van deze grote stad een dorp willen maken, die voorkeur geven aan instroom in plaats van behoud van het goede en vertrouwde. Bestuurders die ook vaak van een politieke signatuur zijn dat ze onder de termen van mijn toorn moeten mogen vallen. Moet je maar niet voor zo’n stroming politiek gaan bedrijven. Ik heb er niks mee en zal er ook nooit iets mee krijgen.

Zuiderkerk met poortje P8290208_editedMits je bijvoorbeeld voor de arbeiders en ouderen een sociaal programma uitvoert. Het opschrijven ervan is bij politici vaak erg makkelijk, bij de dadendrang mankeert het veelal. Dus ja, ik ben soms kritisch op de stadsbestuurders, niet zozeer op die prachtige stad zelf. Waar ik wekelijks hele wandelingen maak en dan geniet van de cultuur, de historie, de fraaie waterpartijen of groene parken. De bevolking is over het algemeen genomen vriendelijk en dat kan niet van elke stad worden gezegd. Kortom, ik ben een Amsterdammer in hart en nieren en laat me daarop voorstaan. Zo niet de ex-Amsterdammer en blogger die mijn gemoederen aardig wist te verhitten toen hij vanuit zijn eigen verkozen provinciale zijlijn weer eens ouderwets te keer ging over de stad, de toeristen, het verkeer en zo meer. Er deugde maar weinig van en hij wist zelf natuurlijk welke oplossingen nodig waren. Niemand anders! Ik was het vaak niet met hem eens. ‘Schijten in je eigen nest’ noem ik dat, omwille van goedkeurende commentaren van mensen die onze stad niet kennen of slechts van imago.

Zoals mensen ook nog wel eens mekkeren over Almere zonder er zelf ooit geweest te zijn. Het vooroordeel is al genoeg. De discussies liepen best hoog op. Hij was het niet eens met mij positieve blik op de hoofdstad. En persoonlijke verwijten moesten zorgen dat ik mijn mond zou houden of de vingers op de toetsen stil. Helaas voor hem, dat werkte niet zo. En dus is het contact verbroken. Hij hield niet van kritiek. Herkenbaar, maar in dit geval ‘eigen schuld dikke bult’. Kom niet aan de stad want dan krijg je er van langs. Overigens is elke kritiek op het stadsbestuur geen reden tot dit soort afkeer hoor, nee het gaat me om die schitterende historie, cultuur, de grachten, de mensen, en zo u wilt de lichte chaos die onze stad ook kenmerkt. Maar wie hier geboren en getogen is hoort zich in te houden. Zo zijn de regels en zo worden ze toegepast…..:). Geef mij maar Amsterdam! I Amsterdam! WP_20160418_007 (2)

Meubelkeuze

WP_20151011_003In mijn vorige blog schreef ik al over mijn aloude digitale HP Camera en diens (voortijdige)einde. Ik realiseerde me tijdens het schrijven van dat verhaaltje dat ik iemand ben die niet eenvoudig afstand doet van nog goed functionerende zaken. Als het niet echt stuk of defect is vind ik het eigenlijk zonde om iets te vervangen. Dus meubelen of apparatuur weg doen omdat de moderne tijd daarom zou vragen? Niks voor mij. Als een radio of ander apparaat gewoon functioneert, blijft hij nog even in huis en moet zijn werk doen. Tafels en stoelen, een bankstel, allemaal ooit nieuw gekocht en nog steeds in prima staat, ik zie er weinig heil in om die te vervangen omdat de kleur ineens niet meer bevalt of de mode daarom vraagt. Nu ben ik ook weer niet zo van de uitgesproken stijlen hoor. Dus jaren zestig stoelen met wonderlijke strakke lijnen zijn niet mijn ding.

Ikea store_99CCFFBrabantse meubels met van die bombastische houten ornamenten en enorm veel stof ook weer niet. Ik wil er vooral goed in kunnen zitten, het moet duurzaam zijn van materiaal en de kleur liefst een beetje neutraal. Voor vrouwlief een rampenplan, want om mij mee te krijgen naar een meubelhal om te kijken naar een andere bank of zo is een lastige opgave. In mijn idee is onze huidige bank nog gewoon nieuw al staat hij er dan al een jaartje of 10-12. Maar ja, stijl en ‘ik wil wel eens iets anders’ nopen soms tot oriëntering op iets nieuws. Nu is dat voor mij relatief simpel. Ik loop dan zo’n winkel in, kijk rond, ga zitten en weet of wij een langdurige relatie aan kunnen gaan of niet. Prijs komt dan op de tweede plek. Ook van belang, valt er op zo’n bank te slapen en in hoeverre is hij in staat weerstand te bieden aan scherpe kattennagels.

WP_20151007_003Leder is dat wat minder hebben we intussen wel weer door schade en schande ontdekt. Althans het leder dat komt uit Zweedse bossen. Een van onze bankdelen is intussen aardig ‘bewerkt’ geraakt door ons kattenvolk. Dus dan is er een lichte neiging overstag te gaan voor….. Onlangs was het zover. Onverwacht, we zochten naar iets simpels, een krabbertje om verf van de fris geschilderde kozijnen te halen of zo. Even kijken bij een vlakbij gevestigde meubelzaak deed me daar uit eigen beweging op een goed uitziend bankstel plaats nemen. Prachtig, hoekig, dikke leuningen, strak design. Leverbaar in 50plus tinten grijs en zo meer maar ook tientallen verschillende bekledingssoorten. Kijk, die zou ons kunnen bevallen de komende halve eeuw… We werden direct aardig geholpen door een verkoper. Beladen met informatie togen we naar huis. Maar daar bleek dat dit bankstel gewoon niet ging passen. Nou ja, wel als we een van de boekenkasten zouden opgeven, een hoektafel weg zouden doen en de inhoud van beiden ‘ergens’ zouden weg werken. Daar moeten we dan toch nog eens over nadenken. Of gewoon uitkijken naar een andere bank. Maar die zit vast niet zo lekker. Wat een keuzes en dilemma’s toch weer allemaal…..Wordt vervolgd!