Ik gaf al eerder aan dat toenmalig algemeen-directeur Jaap van Rij goed was in het boven water halen van bijzondere Skoda’s. De door het Praagse bedrijf MTX gebouwde cabrio’s op basis van de Favorit waren daarvan een voorbeeld. Maar hij ging verder. Tijdens een van zijn bezoeken aan het Tsjechische thuisland voor het merk ontdekte hij een ‘elektrische’ Favorit. Gebouwd door Skoda Transportation, niet door de nu bij Volkswagen behorende personenwagendivisie, maar dit was de treinenfabriek van het vroeger zo grote concern, die intussen was overgenomen door of nauw samenwerkte met Siemens. En die lui hadden een gewone Favorit ontdaan van zijn benzinemotor en bijbehorende aandrijflijn en er een stevige elektromotor voor in de plaats gezet. Kofferbak en zitruimte werden deels aangepast om de benodigde lading accu’s plek te geven en de auto kwam als milieuvriendelijk alternatief op de lokale markt. Als hatchback en ook een erg aardige Pick-up met een fraaie kunststof kap boven de laadbak. Omdat de AutoRAI 1993 op komst was, die toen al in het teken zou staan van het milieu en vrijwel elk merk daarvoor een auto met elektrische aandrijving of iets wat daarop leek zou showen, was voor Jaap van Rij duidelijk dat hij hier op verrassende wijze voor ons merk de show zou kunnen stelen. Hij nam een hatchback en Pickup in consignatie en liet die wagens naar ons land komen. Aangepast voor de RAI (waarbij we de motorklep meestal lieten vervangen door exemplaren met een transparant hart zodat bezoekers zonder dat die kappen steeds open hoefden naar de aandrijflijn konden kijken) zetten we apentrots die elektrische Favorit neer op onze stand.
Tussen de nieuwste Monomotronics en de op dat moment in de aanbieding zijnde en net geintroduceerde ‘Brooklyn’ en ‘Manhattan’ actiemodellen van de oudere Forman-Ecotronics. We moesten immers alles uit de kast trekken om klanten aan ons merk te binden. Daarbij moet gezegd dat die bijzondere en milieuvriendelijke Favorit gewoon heel goed reed. Men had de oorspronkelijke vijfversnellingsbak weten te koppelen aan de elektrische aandrijving en dat gaf de auto mede doordat eigenlijk alles van de Favorit gewoon terug te vinden was, een prima wegligging en een zeer stille ervaring als je met die wagens reed. De Pickup benutten we meestal voor wat persritten, maar dat ging niet altijd even goed. Want net als nu nog steeds het geval is, moest je natuurlijk niet plankgas gaan rijden met die elektrische wagens. De actieradius nam omgekeerd evenredig af met de snelheid die je ontwikkelde en dat hield in dat sommige proefritten al na een kilometer of 80 over waren. Positief was men echter wel over de wagens, maar dat probleem van die te rijden afstand was ook indertijd al best groot. Toen ook bleek dat Marketingmanager Farsky indertijd bij een bezoek aan onze RAI-stand na het zien van wat we daar hadden uitgestald woedend dreigde met opzegging van ons importeurscontract was het wel verstandig om het experiment van die niet door Skoda Automobilova geleverde elektrische wagens dan toch maar stop te zetten. Na de RAI werden ze keurig geretourneerd aan de Tsjechische zusterfabrikant.
Maar we hadden wel lekker veel publiciteit gekregen. De boosheid van Farsky zat hem vooral in het feit dat die wagens helemaal niet van Skoda in Mlada Boleslav kwamen maar uit Pilsen en niets met de VW-Groep van doen hadden. Daarnaast waren die actiemodellen Brooklyn en Manhattan van ons natuurlijk ‘oud spul’ en dat hoorde niet op de RAI thuis vond hij. Wij keken daar toch heel anders naar. Verkoop was belangrijk en de RAI bleek een prima plek om een stel van die wagens voor onze dealers te verkopen. Minder publiciteit behaalden we overigens met de al eerder genoemde Pickups. Favorits met een laadbak, qua onderstel gelijk aan de Forman stationcar, maar dan meer voor het robuuste werk geschikt gemaakt. Omdat er geen diesel in zat was de auto hier in ons land vrijwel niet te slijten. Ook al omdat dealers (m.u.v. een enkele uitzondering)geen aandacht hadden voor het bewerken van de zakelijke markt. Ook hier werd later weer een truc voor toegepast die prima zou werken. In Eindhoven zat een in ombouw van bussen en andere voertuigen gespecialiseerd bedrijf; Smulders. Die lui waren goed in het aanpassen van auto’s t.b.v. onder meer het gehandicaptenvervoer. Skoda leverde de Pickups met een paar opbouwen boven die laadbak. Je had zeiltjes, metalen laadbakken en een wonderlijke versie met een vrij hoge kunststof opbouw.
Die laatsten waren door dat uiterlijk, ondanks het grote laadvoulme, extra lastig te slijten, maar via Smulders bleken het uitstekende wagens om er een van de meest bijzondere projecten ooit mee op te zetten. De unieke Skoda Favorit Panorama was geboren. Ideaal voor het vervoer van invaliden in hun rolstoelen. De auto kon elektrisch knielen, had oprijdplaten aan boord en een lier voor het naar binnen halen van de gerolstoelde passagier en je kon zelfs extra zitjes bijbestellen voor nog wat begeleidende passagiers. De wand tussen cabine voor en achter werd doorbroken, en grote (panorama)ramen in de zij- en voorkant van de opbouw aangebracht, en zo was een nieuwe telg voor onze toen nog niet zo grote prijslijst geboren. En niet zonder succes. Het bleek een gaatje in de markt te zijn. Tot de komst van de latere Felicia’s werden ze verkocht en was de samenwerking met het hard werkende echtpaar Smulders voorbeeldig. Een nog wat wonderlijker variant op het Favorit thema was de Forman Plus. Een auto waarop men in Tsjecho-Slowakije ambulances baseerde. In feite een stationcar waarvan men dan het dak verving door een enorm hoge en wat wonderlijk gevormde kunststof opbouw. Een auto die je in het thuisland regelmatig zag als bestelauto. Maar die door het ontbreken van (opnieuw)een dieselmotor nooit echt tot ontplooiing kwam in ons land. Al waren er wel bedrijven voor te vinden.
Ik zelf verkocht er nog een aan een oude relatie die in die jaren bij ons het computernetwerk zou vernieuwen. Die was er dolblij mee. Maar verder was het lastig om er een brede markt voor te vinden. Net zo min als voor de zeer praktische Praktik, op zich niet veel meer dan een Forman zonder ramen en op grijs kenteken. Een kant-en-klare bestelwagen die het gamma van Skoda weliswaar verbreedde maar om alle gegeven redenen nooit tot een groot succes kon worden gemaakt. Maar de kansen lagen er wel, de aandacht bij de importeur was er, maar de professionaliteit onder toenmalige dealers helaas wederom niet. De zakelijke markt was er wellicht ook nog niet rijp voor. De echte ‘omzet’ kwam nog steeds van de Favorit hatchbacks en Forman stationcars. En die werden nog steeds vaak verkocht aan particulieren. Wordt vervolgd. (Beelden: Skoda/Yellowbird archief)

In deze tijden van riedeltjes of via wonderlijk gegil wijsjes aan de man of vrouw brengende zangeressen zou een echt goede vocaliste als Letty de Jong vermoedelijk dienst moeten doen in bejaardenhuizen. Maar feit is dat zij ooit een van de grootste talenten van ons land was als het ging om zangwerk voor radio, tv en film. Ze werd geboren in 1936 en kwam pas ergens in de jaren zestig echt in de belangstelling van wat toen de muziekscene vertegenwoordigde. Zoals via de intussen ook bijna vergeten presentator Willem Duys. Die draaide haar consequent in zijn programma’s en combineerde haar met de voorliefde die hij uitstraalde richting Rogier van Otterloo. Ze zong mee op hitnummers als ‘het is weer voorbij die mooie zomer’ van Gerard Cox, maar zong ook het bekende nummer ‘Chanson pour Milan’ in de film ‘Nummer 14’ over Johan Cruyff. Verder was ze te horen op platen van The Skymasters, Chris Hinze, Rita Reys, Conny Vandenbosch en zelfs Drs.P. Ze zong jingles in voor Radio Veronica en o.a. herkenningstunes voor het programma van de zo wreed vermoorde Theo van Gogh.
Naast haar zangwerk acteerde ze ook nog en speelde o.a. rollen in hoorspelen op basis van de boeken van Per Wahloo en Maj Sjowall. Als actrice trad ze ook op in de TV-serie ‘Het Meisje met de blauwe hoed’. Als zangeres bracht ze twee albums uit die in resp. 1974-75 verschenen. Letty de Jong had een gouden keel. Niet het uiterlijk van de grote ster. Ook niet de behoefte om met allerlei kunst- en vliegwerk haar carriere overeind te helpen houden. Gewoon een goede zangeres die paste in het tijdperk van toen. Na de jaren tachtig werd het stil rond haar. Gek genoeg moest ik onlangs ineens aan haar denken. Ik had geen idee of ze nog ergens leefde, maar dat bleek bij nazoeken niet het geval. In 2009, tien jaar geleden dus alweer, in Laren overleden. Toen was ze pas 72 jaar oud. Bepaald te jong zou ik denken. Maar liet wel een mooi oeuvre na. En tien jaar later kreeg uw meninggever de inspiratie om haar even in de herinnering te halen. U wilt me wel vergeven mag ik hopen…toch?! (Beelden: Internet/Wiki)
Ik ben op het gebied van alcoholische drankjes een beetje een saaie broeder. Pas laat ontdekte ik de geneugten er van, en zo was mijn eerste glas bier dat ik tot me nam er een van de beste soort. Namelijk, in 1978, in het toenmalige Tsjecho-Slowakije bij de Urquell-brouwerij afkomstig uit de stad Pilzen. Dat bier smaakte weliswaar bitter, maar ik kon het wel waarderen. Wijn ging min of meer langs dezelfde soort weg. Tot ergens in mijn volwassen jaren liet ik het drinken er van achterwege. Nu kan ik van een goed glas wijn zeker genieten. Maar echt een kenner? Nee! En daardoor zal ik zelf niet zo vlug een fles open trekken om mijzelf te bedienen of verwennen. Nee, als het wordt gevraagd en we in goed gezelschap verkeren doe ik mee, en blijk ik nog steeds aan mijn eerste glas te zitten als de rest van het gezelschap de bodem van de fles allang heeft drooggemaakt. Als ik al iets drink, dan toch vooral drankjes met een ‘zoetje’.
Martini Bianco on the rocks bijvoorbeeld, of het heerlijke Liqor43. Dat kan ik nog wel waarderen. Maar zelden zodanig veel dat ik er aangeschoten zou raken. Dat werd ik overigens heus wel eens hoor. Met name de Tsjechen hebben een drankenaanbod waarbij de alcohol rijkelijk is verwerkt in de smaak. Paar glaasjes en hup, je voelt je wazig. Nog wel eens meegemaakt. Thuis komt dat zelden voor. En heel eerlijk, als ik geen alcohol zou drinken om welke reden ook, zou me dat niet deren. Neemt niet weg dat ik dus dat glaasje wijn bij en met de lieve vrienden of familie zeker niet weiger hoor. Soms smaakt het spul prima, elke slok weer. Maar moet je daartoe een halve liter wegwerken? Neuh! Ik denk toch dat ik een soort tic heb overgehouden aan de jeugdjaren toen drankzucht best vaak kon worden gezien in de gezinnen om me heen. En mijn leasepa spuwde er ook niet in. Waarbij hij ongeveer alles dronk, behalve wijn. En ik mijn oma vaak zag genieten van een advocaatje met slagroom. Ze werd er een stuk spraakzamer door.
Maar dat kan ook mijn kinderlijke toenmalige verbeelding zijn. Volgens mensen die me echt kenden maakte het voor de gezelligheid niet uit dat ik indertijd en niets dronk. Kletsen doe ik ook wel zonder dat spul. En toen ook al. En o ja, hoe zit dat dan met dat bier? Wel, heel simpel, ik drink dat eigenlijk alleen als het buiten 30 graden of meer is, lekker in een koud gemaakt glas, op een terras. Lekkerste bier kwam ook nu weer uit Tsjechie, waar ik vaak verkeerde voor het werk en bier domweg hun standaard aanbod was bij welke onderhandeling ook. Qua smaak gevolgd door het vaak ook lekker straffe Duitse bier. Kan ik bij warm weer ook zeer van genieten. Maar om er nu trillende handen van te krijgen? Nee! Wij draaien vaak de zomervoorraad door als het koud wordt omdat de houdbaarheidsdatum regelmatig wordt overschreden. Dus ook als bierdrinker ben ik mislukt. Saai he? Nou ja, dat is dan maar zo. Maar omdat ik vrij nuchter blijf ben ik wel in staat om dit soort stukjes te tikken. Ben wel benieuwd hoe mijn lezers/lezeressen omgaan met een drankje en welke dan voor hen het meest aantrekkelijk is. Ik dank bij voorbaat voor de antwoorden en zeg uiteraard: ‘Proost’ op jullie aller gezondheid..(Beelden: Internet/Yellowbird)
Toen we met de fabrikant na lang en intensief onderhandelen waren overeengekomen om de nieuwste varianten van de Favorit en de daarvan afgeleide stationcar Forman snel af te nemen om zo de vast zittende verkopen wat te stimuleren werd het besef groot dat we echt iets moesten doen aan die nog steeds bestaande ‘prop’ aan oudere modellen. En dus bedachten we allerlei trucs om auto’s die al erg lang bij importeur en dealers in voorraad stonden te verkopen waarvan we vrijwel zeker wisten dat de toenmalige dealers er niets mee zouden doen omdat ze nu eenmaal hun lokale markten niet proactief konden of wilden bedienen. Desnoods aan buitenlandse afnemers. In die jaren, ik schreef er al eerder iets over, was er een levendige handel in tweedehands en ingeruilde Skoda’s aan de gang. Vooral de Skoda-dealers zelf verkochten massaal hun voorraden gebruikte ‘achterwielaandrijvers’ aan Tsjechische handelaren die daartoe ons land afstroopten voor ‘buit’. Die Nederlandse wagens waren meestal goed onderhouden, voorzien van een stevige antiroestbehandeling en voor redelijk lage prijzen te koop. Ik denk dat in die jaren zo’n 70% van het rijdend Skodabestand aan oude modellen werd teruggestuurd naar het voormalige thuisland. Net zoals bij het Russische merk Lada overigens gebeurde met wagens van dat oude Sovjetmerk.
Scheepsladingen tegelijk gingen daarvan indertijd ook terug naar huis. Dealers kregen daardoor weliswaar iets van financiële ruimte, op de langere termijn hield het ook in dat ze geen werkplaatsvulling konden verwezenlijken en dat ze daardoor en bij hun uitblijvende verkoopsuccessen met de Favorits een ongewisse toekomst tegemoet gingen. Toen we de eerste nieuwe Skoda Favorit Monomotronic in huis kregen werden we helemaal enthousiast over de kwaliteit van die wagens. De nieuwe Duitse aandeelhouders gaven de wagen precies dat mee wat al eerder had moeten gebeuren. Keurige interieurs, donkerblauw tot zwart kunststof voor het dashboard, volkomen naar beneden draaiende ramen, een injectiesysteem op de motor en een veel betere bij een traditioneel merk als Skoda passende afwerking. Gewoon keurige auto’s die voor een redelijke prijs in de daarbij behorende nieuwe overzichten en catalogi kwamen te staan. Ook de lakkleuren waren nu plezieriger. Geen rare ‘Oostblokkleuren’ meer, maar frisse tinten, passend bij een Volkswagenmerk. De nieuwe wagens kregen van huis uit ook een sticker op de achterruit waaruit bleek dat Skoda nu toebehoorde aan de Volkswagen-Groep.
Die stickers alleen al waren reden om onze dealers iets enthousiaster te maken dan ze voorheen waren. Nu de klanten nog. Die waren op hun beurt nog steeds erg terughoudend naar het merk en al snel zagen we de even oplevende verkopen van die nieuwe modellen weer terugzakken naar de oude lage niveaus. De organisatie wachtte vooral af of klanten spontaan binnen stapten. En dus kwamen de contacten met de buitenlandse afnemers als geroepen. We ruimden dan als importeur maar eens op. Alles wat niet meteen behoorde tot de reeks actiemodellen die nu bij Skoda in grote aantallen van de band liepen werd in de aanbieding gedaan en verdween met truckladingen tegelijk over de grens. Veelal in een combinatie waarbij we de zeer begeerde Monomotronics aanvulden met ook altijd een reeks minder goed te verhandelen en oudere Ecotronics. Die laatsten behoorden tot de oorspronkelijke Favoritreeks. Zelfs tot in Midden-Amerika verdwenen die wagens, het zou me niks verbazen als er nog exemplaren van te vinden zijn op een van de Caribische Eilanden. Het gaf ons lucht, al moest iedereen er wel over zwijgen, want export was bij de fabriek niet echt populair. Omdat ook dealers, vooral in de grensstreek, alles aangrepen om voorraadauto’s op deze wijze weg te werken was het ‘probleem’ soms best behoorlijk. Maar in tijden van nood mag en moet men dopen, en het voortbestaan van de hele organisatie stond in feite op het spel. Wat je niet kwijt kon in ons land moest dan maar richting Europa of elders worden afgevoerd. Waren wij daarmee uniek? Nee hoor! De meeste merken met een wat terugvallende verkoop pasten deze methodiek in die jaren toe, zelfs bij VW waren heel wat dealers druk met dat exporteren. Het leverde ons in ieder geval wat legere terreinen op, dat scheelde veel geld en stilstaand kapitaal en we konden de dealers waarmee we verder wilden op termijn tenminste het laatste nieuwe van de Tsjechen leveren. Het was buigen of barsten…Of we nu wilden of niet! Wordt vervolgd! (Beelden: Yellowbird/Skoda/internet)
Terwijl ik dit schrijf loopt op radio een campagne aangeboden door een van oorsprong Belgische bedrijf; Pelican Rouge. Kennelijk doen zij in (goede) koffie want de serie spotjes roept ‘werkenden’ in het hele land op bij het aanbieden van ‘matige koffie’ een petitie in te vullen op
Filterkoffie was me ook vaak een gruwel. Nee, dan die moderne machines van allerlei merken die in staat zijn om dat bruine vocht wel goed te laten smaken en ruiken. Al drink ik het zelf niet meer, de reden zat hem vooral in een medische klacht die ergens in de jaren negentig vermoedelijk werd veroorzaakt door al dat bochtige vocht wat ik in te grote hoeveelheden tot me nam, je zou het bijna opnieuw overwegen. Vandaar dat ik deze campagne van dat aardig inspelende en al traditioneel merk goed gevonden vind en ook de uitvoering positief beoordeel. En dat gaat bij mij niet snel zo. Veel reclame is even slecht als de waren van de aanbieders. Men denkt niet goed na, men zoekt geen naamsbekendheid kennelijk en vindt de resultaten van zo’n campagne wellicht ook niet zo belangrijk.
Doodzonde van het ingezette budget. Reclame moet effectief zijn, het moet aanspreken, een tikkie humor in zich dragen en niet meteen oreren over ‘veel voor weinig’. Behalve als dat een doel op zich is. Zoals Action zich kan veroorloven. Of Lidl soms. Veel voor weinig, een marktpositie die soms vruchten af zal werpen. Laat de naam maar van mond tot oor gaan. Maar als je enig niveau voor je merk, winkel of bedrijf wilt bereiken is een duidelijke campagne altijd gericht op meerwaarde. Pelican Rouge richt zich daarom op mensen met smaak voor koffie. En dat zijn er in ons land veel. Alleen erkennen we het vaak niet. Gewend als we zijn aan dat bocht uit de automaat om de hoek van onze werkplek. Zouden daarom al die koffietentjes het zo goed doen met hun take-away koffies. Tientallen smaakjes en voor een prijs waar je stijl van achterover slaat. Kennelijk onnodig als je Pelican Rouge benut. Kijk, en dat is dan extra slim gevonden. Kortom, wie thuis, op kantoor of andere werkplek bocht te drinken krijgt onder de noemer koffie, kan zich nu beklagen. Wie weet dat er dan eindelijk iets verandert. Zouden ze ook in thee doen? Toch eens kijken….(Afbeeldingen: Yellowbird/Pelican Rouge)