Uniek aanbod..

Uniek aanbod..

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: seat-point-occasions.jpg

Vroeger was er een gezegde in autoland dat als je het merk kon verkopen waar ik voor stond, je daarna ‘alles kon verkopen’. Dan was ik dus geweldig geschikt geweest voor alle unieke producten, diensten, uitvindingen etc die mijn pad niet kruisten of die ik bewust heb genegeerd. OK, ik was succesvol in wat ik deed, had een soort natuurlijk talent en kan ook aardig babbelen, maar ik twijfel toch wel of dat gezegde enige waarheid bezat. Maar ik zie op het platform Linkedin bijna dagelijks dat daar mensen voorbij komen die voor lieden zoals ik de ultieme uitdaging zo maar op tafel weten te leggen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: ballpoint-6.jpg

Zij vonden namelijk recent het buskruit of het witte garen uit, hun training is zo uniek dat die gewoon zo te verkopen is, of ze venten een product uit waaraan een beetje B-to-B klant geen weerstand kan bieden. Althans dat is vaak de wonderlijke theorie van de lieden achter die oproepen. Altijd op zoek naar ‘Accountmanagers’ Fleetsalestypes, Rayon Managers of wat ook. Tegen een aardig salaris en met een auto van de zaak lekker het land rondrijden en al dat unieke spul aan de man/vrouw brengen. Ik heb er in mijn zakelijke jaren heel wat aan mijn bureau gehad.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: mattoni-2.jpg

De echte goede konden nog wel eens iets slijten. Vaak omdat je sommige mensen iets gunde, maar er zaten er ook tussen waar je echt moe van werd. Blijven proberen, maar dat unieke niet over kunnen brengen aan mij of mijn collega’s. Toch zaten er kanjers tussen. Ook op Schiphol maakte ik die mee. Beetje slijmen, wat pamperen, hapje hier, aanbiedinkje daar, vluchtje, uitstapje en ze kregen los wat ze bij jou zochten.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: praatje-pot-1.jpg

Maar als ik die aanbieders van al die unieke spullen of trainingen op Linkedin volg heb ik soms geen idee wat ze nou eigenlijk aan toegevoegde waarde te bieden hebben. Als Account-Manager is dat toch wel essentieel. Immers niet de afzender van dat unieke moet centraal staan, juist de koper wel. Die moet vanuit de WIIFM denken (What’s in it for me?) toehappen en dan moet je volgens mij met al dat unieke van die aanbieders wel sterk in je schoenen staan. Komt bij dat Engels tegenwoordig de voertaal lijkt te zijn geworden in veel branches. Je spreekt weliswaar in Nederland met elkaar maar de Engelse termen vliegen over en weer bij zo’n ‘Salestalk’. Ik sprak en spreek die taal ook best aardig, maar liefst toch over de grens waar het nodig is om met buitenlandse relaties te OH-en. In ons land was en is de voertaal nog steeds Nederlands. Het waarom van al die buitenlandse termen ontgaat me dus vaak.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: riekers-2-.jpg

Maar ja, UITVERKOOP is tegenwoordig FINAL SALE, dus ook de gemiddelde consument gaat mee in die gekte… Vooralsnog zie ik weinig verbetering in uitvindersland qua marktgericht denken en vakbekwaam handelen. Het witte garen en buskruit (gun powder) moet nog steeds worden verkocht door anderen, en de uitvinder zelf blijft thuis. Wachtend op de resultaten die anderen voor hen behalen. De uitvinder met de kennis van zaken rond het aan de man/vrouw brengen is zeldzaam. Maar als…dan vaak heel succesvol. Misschien toch eens wat training daar op los laten…..? Wie kan dat voor me verkopen dan? (Beelden: Internet/archief)

Elektrische straling

Elektrische straling

Er zijn mensen die zweren bij alles wat elektrisch is. Want, is de redenatie, dat is beter voor het milieu en we redden er het klimaat mee in 2100. Tja, claims als deze zijn zelden te bewijzen. Voor mij is elektriciteit vooral een verhaal van comfort. Omdat we licht hebben dat met die techniek functioneert. Warmte, voortstuwing en zo meer. Wat we nog wel eens vergeten is dat een jaar of wat geleden de toenmalige mobiele telefoons in de ban werden gedaan door betweters en semi-wetenschappers die zeker wisten dat onze hersenen zouden gaan koken door het gebruik van die apparaten. De groei van het gebruik en de ontstuitbare wens van de mens altijd en overal toegang te hebben tot informatie en contact te maken met de wereld, zorgde voor het wegebben van al die bezwaren.

Later kwamen er ook nieuwe onderzoeken uit die concludeerden dat van al die eventuele bezwaren weinig over bleef omdat het negatieve effect nauwelijks was te meten. Dat gold ook voor de overal geplaatste masten vol zenders die onze netwerken en internet moesten verzorgen. Landelijke dekking, het mocht iets kosten en op elke hoge flat werden antennes gebouwd vol schotels en zo meer om de consument met zijn mobiele telefoon of iPhone te bedienen. De concentratie van straling vanaf die masten zorgde opnieuw voor veel geklaag.

Mensen die er onder woonden klaagden over hoofdpijn, dat hun radio/tv-ontvangst gestoord werd en zo meer. De meeste klachten gewoon genegeerd. Dat gold ook voor hen die woonden of wonen onder hoogspanningskabels die ons landschap karakteristiek doorkruizen. Wie er wel eens onder heeft gestaan hoort de stroom er vaak doorheen knetteren, niet onlogisch, gezien het hoge voltage. Toch wordt ook daar nog wel eens badinerend over gedaan. Immers, je kunt altijd verhuizen om er geen last meer van te hebben. Nieuwe bewoners klagen dan op hun beurt zelden over de stroom boven hun dak. De parallel met klagers over Schiphol of pakweg spoorwegen is zo getrokken.

Met allerlei uitkomsten van zelf bedachte onderzoeken wil men de wereld veranderen op zodanige wijze dat de vermeende overlast verdwijnt en men schuwt dan niet om allerlei gezondheidsaspecten aan te halen. Net als bij die eerste mobiele telefoons…We zullen maar hopen dat het met al die onderzoeken net zo gaat als toen. Tot er elektrische vliegtuigen door ons luchtruim zweven en de treinen niet meer op rails maar over magneetbanen voortdenderen. Maar ik weet zeker dat er dan ook weer ‘wetenschappers’ zullen zijn die wederom iets af weten te dingen op al die nieuwe technologie. Want elektriciteit is zeker niet zaligmakend. Intussen ontwikkelen sommige lieden de knots, de speer, de bikini van brandnetelvezels en de vernieuwde trekschuit….Die laatste getrokken door een elektrisch robotpaard en bestuurd door AI. Ik voorspel ook daarbij weer de nodige problemen….SSST…niet zeggen…voor je het weet….. (beelden: Prive en archief)

Allemansvriend….

Allemansvriend….

Ik weet vrijwel zeker dat iedereen er wel een of meerdere in huis heeft. Want handig en nooit in de problemen zoals met zijn wat chiquere zusje, de vulpen, nog wel eens het geval was of is. Ik heb het over de ballpoint, of balpen op zijn Nederlands. Miljarden en miljarden zijn er van gemaakt en het concept van deze inktrolpen stamt al uit de 19e eeuw. Moest je eerder een ganzenveer of kroontjespen in inkt dopen om iets op papier te kunnen zetten, bij de balpen komt die inkt uit een klein buisje of plastic huisje en wordt door de zwaartekracht via een piepklein bolletje uitgestoten voor ons betere schrijfwerk. Nou ja beter, ik zelf weet (vind)zeker dat je met een vulpen domweg mooier schrijft, maar die handigheid gebiedt toch dat die ballpoint een grote vlucht nam.

En daarover gesproken, letterlijk werken de meeste ballpoints van enige kwaliteit ook hoog in de lucht of zelfs de ruimte. Uitgebreid getest onder die omstandigheden bleken de meeste pennen in staat om gebruikers te bedienen die normaal een vacuum van letters hadden voortgebracht met hun vroegere schrijfmiddelen. Alleen een ouderwets potlood deed hetzelfde. In de 20e eeuw zijn die ballpoints doorontwikkeld tot wat ze nu zijn.

Grote merken maakten kunstwerkjes van die schrijfwaren, soms in sets met vulpennen in een mooie hoes verpakt. Kregen hun eigen aanhang. Maar de grote jongens als Bic hadden maling aan deze trends en maakten die pennen nu juist zo goedkoop mogelijk waarmee ze een enorm publiek aan zich wisten te binden. Als je oplet koop je tientallen van die Bics voor de prijs van een enkele fatsoenlijk ogende ballpoint van een echt merk.

Maar kniesoor die daar op let als je gewoon je dagelijkse boodschappen wilt opschrijven in een schriftje of daarin je huishoudbudget bijhoudt. Knap van de uitvinders van de nu gebruikte nieuwe inktsoorten in die pennen is dat men in staat bleek om die na gebruik op papier meteen kon laten indrogen. Bij een vulpen moet je dan geduld hebben of met een vloeipapierhouder de boel deppen. De uitvinding van die inkt wordt toegeschreven aan de Hongaarse broers Biro. En door die uitvinding besloten o.a. Britse legerleiders dat hun piloten tijdens WO2 ballpoint mee namen voor bijhouden vluchtgegevens en zo meer i p v de vlekkerige vulpennen van voor die tijd. Door de jaren heen is de ballpoint zo ver doorontwikkeld dat er ook allerlei varianten op het thema verschenen. We kennen nu fijnschrijvers, roller-mates, en zo meer.

We hebben ze allemaal wel in een of andere vorm in huis. Het plezier dat wij er aan beleven zorgt ook dat kinderen op school zonder al te veel moeite kunnen leren schrijven of tekenen. Want ook dat is met die pennen mogelijk. Met afschuw denk ik terug aan die tijden dat ik zelf met een kroontjespen in schriftjes zat te harken. Hoewel je als je daar mee om kon gaan fraaier schreef met zo’n ding dan met die latere ballpoints. Maar zal vast ook zitten in de grip op de steel van het ding. Vandaar dat ik graag met vulpennen schrijf. Waar dat nog nodig is uiteraard. Want zoals jullie hier ook al zagen en toepassen, wordt er veel geschreven op de laptop of soortgelijke machines. Met de hand schrijven wordt tegenwoordig steeds minder gebruikt. Met welke pen ook….. Ook grote schrijvers doen veel met de computer. En printen hun schrijfsels…. De enkele uitzondering daar gelaten, maar die zijn dan ook uniek… Hoeveel van die ballpoints hebben jullie in huis? Ik ben geen verzamelaar, maar weet zeker dat ik er alleen al in mijn mancave een stuk of 50 paraat heb. Ben dan nog een kind bij echte verzamelaars waarvan ik er ooit een zag die er 150.000 in huis had. Kijk, dan kom je nooit een pen te kort…. (beelden: Wiki)

Tele-visie…

Tele-visie…

Als ik terugkijk in de tijd zie ik ons als gezin met beperkt budget kijken naar de eerste televisie-uitzendingen van die tijd. Stiefpa had bij een van zijn handeltjes een Philips TV-toestel als betaling ingenomen. Meer een enorme glanzend opgewreven meubel met daarin een klein TV-toestel voorzien van een vrijwel rond scherm dat een groenachtig beeld uitstraalde. De bijbehorende antenne werd op het dak van ons huurhuis geplaatst waardoor stiefpa meer op het dak dan in de huiskamer vertoefde, want iedere meeuw of duif die voorbij vloog veranderde het beeld beneden in een ruisende brij. Hoe dan ook, we waren in onze woonstraat een van de eerste gezinnen met zo’n radio waarin ook beelden werden vertoond. En dat dan ook nog met zeer beperkte uitzendtijden. Voor ons kinderen waren er de woensdagmiddagen waarin de kinderprogramma’s voorbij kwamen.

Dappere Dodo, Kantjil en zo meer. In de avond waren er stichtelijke woorden per zendgemachtigde want die moesten allemaal hun eigen zuil bedienen. Geen onvertogen woord in die tijden, en natuurlijk altijd een opgeheven vingertje en de nodige handige tips. Later kwam daar het NTS-Journaal bij, en het weerbericht dat steevast door een vrijwel onzichtbare man met een lipstick op een glimmende landkaart werd ingetekend. Door de jaren heen werden de TV’s qua meubel kleiner, qua beeld stukken beter. En werd de programmering ook veel aantrekkelijker. Toch bedenk ik me bij het terugkijken naar een geschiedenisfeit uit de jaren twintig dat wij in ons land pas relatief laat de voordelen en plezier van de televisie ontdekten. Immers, de techniek van dat fenomeen was uitgevonden door de Schot John Logie Baird in 1926. Hij deed dat op het Royal Institute of London in beperkte kring, maar toch. Het zou nog dertig jaar duren voor wij in Nederland een goed werkend TV-programma zouden uitzenden voor de massa. De Amerikanen waren ons wat dat betreft al dik tien jaar voor, maar dat is in veel situaties zo.

Na de periode van de zwart/wit-tv’s kregen we kleur, stereo, kabel en nu dan digitale tv en kunnen we kiezen uit 20 aanbieders waar je simpel en tegen betaling qua vermaak voor kunt gaan. Denk maar aan Netflix in dat kader. Omroepen verloren hun kleur, de zuilen zijn gesloopt en de boodschap weer zeer eenduidig. De norm is wat de politiek sterkste stroming uitgezonden wil zien zo lijkt het wel eens. En afwijkende meningen wil men het liefst de mond snoeren. Wat nooit veranderde is het feit dat we voor dat hele bestel van ons via de belastingen moeten betalen. En je slechts indirect invloed hebt op de inhoud. Wie zich daar aan stoort kan naar de commercielen of de al eerder genoemde streamingsdiensten. Want het vingertje bleef op het publieke net. Alleen komt het nu van een andere sekte. In kleur, stereo en ook nog gedurende vele uren uitzenden. Maar het blijft een technisch mooi fenomeen. (beelden: Archief)

Leven met de vliegende pijl – 16 – De 1000MB

Terwijl de Octavia door de jaren heen flink wat successen wist te behalen op de wereldwijde automarkten, ook deze Skoda kende weer vele varianten die zorgden voor afnemers in diverse doelgroepen, was men in Mlada Boleslav koortsachtig bezig met de planning van een totaal andere auto. Dat zou een model moeten worden met een vrijdragende carrosserie, de motor achterin en vier portieren. Voor het produceren van de nieuwe auto moest ook een totaal nieuwe productiehal worden geconstrueerd en daaraan werd al in 1960 gewerkt. Intussen ging de productie van de succesmodellen van dat modeljaar gewoon door. Naast de bekende sedan en stationcar, de bestelauto en de pick-up, bracht men ook een prachtige cabrio op de markt in de vorm van de Felicia. Een auto die nu, bijna zestig jaar later, een ware en aardig dure klassieker is geworden.

In 1964 schakelde men over. Van de oude productiehallen waar de Octavia werd gebouwd naar de nieuwe waar men begon met fabricage van de 1000MB. 1000 stond voor de motorinhoud, MB voor Mlada Boleslav. Een totaal nieuwe manier van auto’s bouwen, een volledig ander soort auto. Skoda en haar communistisch geschoolde managers van toen volgden naar eigen idee de moderne tijd, verwezen voor het concept naar befaamde wagens met ‘alles achter’ zoals de VW Kever, Renault Dauphine, Simca 1000, NSU Prinz, diverse Fiat’s maar zeker ook naar de in eigen land gebouwde Tatra’s en sommige vooroorlogse eigen modellen. Betaalbare wagens met dit concept hadden volgens de Tsjechische planners dus de toekomst…. De nieuwe Skoda haalde uit het lichtmetalen motorblok 48 pk en het aggregaat kon volstaan met zeer lage octaanbenzine.

Zoals bij voorgaande modellen was ook de 1000MB voorzien van aardige ontwerpdetails. Zo zat het reservewiel weggeborgen in het vooronder, maar moest je een deel van de grille openklappen om er bij te kunnen. Kunststof gebruikte men voor allerlei kunstzinnige details bij het exterieur of aan de binnenzijde. De wagen reed prima, al was een snel genomen bocht door de achterasconstructie (pendelassen)best lastig. Zijwind eveneens! De top was beperkt tot 125km/u. Een latere uitvoering, de 1000MBX had een afwijkende vormgeving, met twee portieren en een wat zwaardere motor, die 52pk leverde. Het werd geen groot succes. De 1000MB was een familieauto en frivoliteiten zocht men niet bij Skoda anno 1967. En zo ging met vol goede moed aan de slag om een steeds groter deel van het nieuwe koperspubliek van de jaren zestig aan zich te binden. Wordt vervolgd (Beelden: Yellowbird/Skoda Museum/Skoda-club CSSR)

Belgisch vernuft…Imperia!

Wie meent dat het concept van de hybride-auto, oftewel een auto die niet alleen een benzinemotor aan boord heeft om zich voort te bewegen, maar ook elektrische aandrijving, afkomstig is uit Japan en meer speciaal Toyota, moet ik teleurstellen. De Japanse fabrikanten zijn weliswaar in staat geweest de afgelopen pakweg 15 jaar dit concept in serie aan te bieden aan de markten over de hele wereld, het was een heel ander bedrijf dat dit hybride-systeem ruim 100 jaar geleden al introduceerde en patenteerde; Imperia. En dat merk kwam uit…België. Want terwijl wij hier druk zijn met DAF of Donkervoort, kunnen de Belgen terugkijken naar een geschiedenis met een behoorlijk druk palet aan autofabrikanten. Imperia was daar bepaald niet de grootste van, wel een opvallende. Omdat men meer zaken deed of ondernam die we nu toch wel als heel bijzonder zien. Men maakte motoren voor die gebouwde wagens zonder kleppen. En had, dik voor de Traction Avant Citroen op het wereldtoneel als uitvinder van dit systeem zou doen betitelen, allang auto’s in de aanbieding met de aandrijving op de voorwielen.

Waar het Imperia door de jaren heen aan mankeerde was vooral genoeg kapitaal en een oervorm van marketing bedrijven. Het bedrijf stamde uit 1904 toen oprichter Adrien Piedboeuf de oude boedel van een nog markanter bedrijf uit die streken overnam, Pieper. En die firma had die hybride bedacht en op de weg gezet. Imperia hoefde het alleen maar te perfectioneren. Deed dat een tijdlang in Luik, verhuisde later een kilometer of 40 verderop, naar een niet ver van Verviers gelegen dorpje, Nessonvaux. En daar expandeerde de boel behoorlijk. Zo zelfs dat men voor het testen van de eigen auto’s net als Fiat een grote testbaan aanlegde op het dak van die fabriek. Helaas had Imperia last van de twee wereldoorlogen. Men kreeg tussentijds nog een Nederlandse directeur die het merk in de vaart der volkeren op liet stomen.

Maar die oorlogen en die Duitsers die telkens weer de fabriekshallen leeghaalden waren een beetje veel van het verkeerde. Na de laatste oorlog moest men naast de spaarzaam verkopende eigen auto’s ook wagens in licentie gaan maken. De schoorsteen moest roken en dus koos men net voor de oorlog nog voor het Duitse merk Adler, kocht Minerva, ook al een Belgisch merk en ging na de bevrijding over op de licentiebouw van een Brits merk, Standard. De Vanguard van de Britten werd na in elkaar zetten op dezelfde wijze getest als de nu nog als zeer degelijk omschreven Imperia’s. Gewoon op het dak van de fabriek. Wisten kopers tenminste wat ze kregen. Helaas redde Imperia het niet. In 1958 viel het doek en werden de laatste werknemers ontslagen. Sindsdien raakte het complex in verval. Al zijn loodsen en stukken testbaan nog wel te vinden als je er even gaat kijken. Imperia, volkomen onbekend behalve in kringen van echte liefhebbers of historici en nu ook bij de lezers van dit blogje. En meteen ook een mythe doorgeprikt rond die hybride-auto’s. Niet modern, niet nu actueel, maar al een eeuw geleden. En bedacht door Belgen! Kom daar maar eens op toch?!(Beelden: Wiki/Internet)