
Wie wel eens door de historie van mensen (of jezelf) heengaat aan de hand van oude en nieuwe beelden ziet vaak dat de figuur van toen een totaal andere lijkt te zijn dan die van nu. Soms is de puppie van toen een mager scharminkel dat al voortlevend ontwikkelde tot een bijna tonrond persoon met de nodige kwalen en gebrek aan conditie tot gevolg. Andersom komt ook voor. Mollige jongens of meiden die door zich een bepaalde levensstijl aan te meten wisten te ontwikkelen tot sportief ogende en slanke deernes of machotypes met een breed figuur. Dat is allemaal prachtig maar als je kijkt door de jaren heen lopen we allemaal het risico dat kilootjes zich gaarne jaar na jaar verzamelen op plekken die we wellicht niet meteen als welkom, leuk of mooi omschrijven.

Tuurlijk heeft de ene mens er meer aanleg voor dan de andere, het ene ras is ook gevoeliger voor overgewicht dan het andere, maar we leven dan ook in een tijd of omgeving waarin overvloed ook zorgt voor ruim aanbod en dito verleidingen. Als je terugkijkt in de tijd en de vroegere familieleden bekijkt zie je vaak hoe jij er later ook uit gaat zien. En echt, het beeld dat mensen vroeger gemiddeld slanker waren is een utopie. Het eten van aardappelen, stamppotten en vette jus (om maar iets te noemen) maakte de mensen echt niet slanker. Pas tijdens en na de recente WO was er een periode van magerte veroorzaakt door schaarste. Ook niet leuk. Belangrijker zijn ook je genen. Ik kom zelf uit een familietak van vaders kant die aardig ‘aan de maat’ was.

En dat was in de familie die Pa naliet goed te zien. Allemaal stevige tot echt dikke types. Mijn genen kwamen deels van mijn moeder en dus is een zekere slankte me niet vreemd al is dat persoonlijke gewicht echt niet perfect, maar meer acceptabel, leeftijd en lengte in aanmerking genomen. Bij anderen zie ik weer dat binnen een enkel gezin van broers en zussen onderling soms grote verschillen in omvang en gewicht bestaan. De een eet gras en blijft graatmager, de ander is een alleseter en krijgt wat meer vlees op de botten. Ik ken ook een familie waarbij de gezichten allemaal neigen naar die van vader, maar diens figuur door geen van de kinderen is overgenomen. Lengte en slankheid typisch moeder. Je zult er mee moeten leven. Jouw eigen gedrag maakt je daarnaast zwaarder of niet. Wel is het zo dat mensen die roken vaker wat slanker blijven dan zij die dat niet doen. Het waarom is me niet duidelijk, maar de nadelen van roken maken mij nou niet meteen enthousiast om die gewoonte aan te nemen om de buikomvang te doen verminderen. Dat zal meer moeten komen met minder-minder-minder eten of drinken. Maar ach, als ik mijzelf in de spiegel bekijk, valt het me nog wel mee. Zeker als ik het vergelijk met hen die denken aan maagverkleiningen, botox- of Ozempic-injecties en wat dies meer zij. Dan leef ik best plezierig eigenlijk. En is deze constatering meer gericht op al die anderen die ‘veel te dik zijn en er niks aan wensen te doen’…….(beelden: Internet)






Volgens de Spaanse mevrouw die de documentaire maakte die ik een paar weken terug met enige verbazing op TV voorbij zag komen, zijn wij Nederlanders bijzondere lieden. Immers wij halen katten in huis en houden er van alsof het kinderen zijn. De generalisatie kwam voort uit haar eigen voorkeur voor katten die volkomen afwezig was. Zij kwam dus uit Spanje, sprak nauwelijks Nederlands, woonde hier wel al enige tijd, en had in de herinnering uit haar jeugd dat katten in haar thuisland vooral buiten worden gehouden om muizen en ander ongedierte te vangen. In huis is daar echt niet aan de orde. Wij Nederlanders lijken natuurlijk op de Britten, Duitsers en Scandinaviers op dat punt. Gek op die knorrende en miauwende dieren die je soms dol maken, maar ook zo kunnen vertederen. Haar documentaire was kwalitatief trouwens van een erg aardig gehalte omdat zij echte liefhebbers (veel vrouwen) aan het woord liet. Mensen die echt gek waren op katten, maar ook zij die er mee fokten en zo een extra boterhammetje verdienden.
Wie vals is als mens krijgt vanzelf dito huisdieren. Daarbij moeten we ook beseffen dat katten geen woord snappen van wat wij zeggen of vertellen tegen ze. Ze ondergaan de toon van onze stemmen, ze voelen hoe we hen nodig hebben, maar in principe is een hond daarvoor nog wat gevoeliger. Dat is ook meer een roedeldier. Katten leven graag individualistisch en gedogen hooguit andere katten na het kitten zijn. Net zoals wij worden gedoogd als we maar aardig en dienend zijn. Vrijwel elk kattenboek kan hierover hele verhalen vertellen.
Persoonlijk ben ik wel een kattenmens denk ik. Ook al passeerden er zeker in de persoonlijke geschiedschrijving honden de revue. Die katten met hun geknor en bij je liggend na een goed maaltje, die blikken in hun ogen en de speelsheid, het vertedert me nog steeds. Reden om er altijd een of meer om me heen te hebben geweten. Vroeger thuis was er al een, zoals vrouwlief hetzelfde beleefde, en dat is daarna altijd zo doorgegaan. We hadden ze zwart, rood, gevlekt, klein, groot, katers, poezen, soort van raskatten tot gewone huiskatten.
En hebben er heel wat mooie herinneringen aan. Ook minder gelukkige, ik maakte daarvan wel eens verslagen hier. Maar elke kattenliefhebber zal dit herkennen. En allemaal weten we zeker dat die katten van ons uniek zijn en de liefste, grootste, aardigste, fijnste of mooiste van heel Nederland. En we raken aardig van slag als er iets loos is met onze vriendjes. Nee, wat dat betreft missen we allemaal de Spaanse mentaliteit. Die overigens ook bij honden soms zelfs erg wreed is. Kortom, Nederlanders zijn op dit punt echte Noord-Europeanen. Vanwege onze cultuur toch een beetje verwant en hoogstaand. Al was het maar om die katten. Maar ik blijf die documentaire koesteren. Confronterend wellicht, maar ook zo leuk die katten. Ik had er zo nog wel een stuk of wat bij willen hebben. Nou ja, wellicht als we op een kasteel wonen. Met echt personeel. Want al die bakken verschonen…het blijft een dingetje. Om het aan meubels krabben en al die vlokken haren maar niet eens te hebben…. (Beelden: Internet/Yellowbird)