
Wat Boeing, Douglas of pakweg Fokker waren in het westen, zijn Antonov, Ilyushin en zeker ook Tupolev in Rusland dan wel de oude Sovjet-Unie. Andrej Tupolev was van deze grootheden in het oosten de man die de meeste vliegtuigontwerpen op zijn naam kon zetten. Niet dat deze allemaal succesvol werden. Want in het Rusland van de communisten en zeker dat van Stalin waren goede technieken of materialen schaars. Toch deed hij wat een goed ontwerper moet doen. Doorgaan! En zo ontstonden voor WO2 enorme vliegtuigen die voor hun tijd de rest van de wereld voorbij waren. En dat ging zo door.

Ook toen Tupolev onder de dictatuur van Stalin werd beschuldigd van hoogverraad en daarvoor werd veroordeeld. Hij kwam terecht in de vreselijke strafkampen van de toenmalige besnorde communistische leider van de Sovjet-Unie en had daar wellicht tot het einde zijner dagen gezeten als de Duitsers Rusland in 1941 niet waren binnengevallen. Toen pas werd duidelijk dat de Russische Luchtmacht anno 1941 niet was opgewassen tegen de Luftwaffe en moesten er dus in allerijl nieuwe vliegtuigen worden ontworpen en gebouwd.

Daartoe werd Tupolev (en andere ontwerpers die ‘vast zaten’) gedwongen. Eerst in de gevangenis, later er buiten. Want toen het de communisten duidelijk werd dat de Duitsers wel heel snel terrein wonnen kwam de Sovjet-Industrie pas echt op gang en werden ook allerlei voor de strijd tegen de Nazi’s belangrijke vliegtuigen in productie genomen. Ook ontwerpen van Tupolev.

Toen Stalin overleden was kreeg Tupolev alsnog de ruimte om zijn dromen op luchtvaartgebied pas echt te verwezenlijken. Bommenwerpers (deels op basis van kopieerwerk van in de S.U. neergekomen Amerikaanse types), straaljagers (met dank aan door de Britten geleverde Rolls Royce motoren), maar ook verkeersvliegtuigen. De eerste daarvan, de Tu-104 kwam in 1956 aan op Londen Heathrow en was een ware sensatie.

Ook op Schiphol wekelijks te bewonderen. Later volgden de enorme Tu-114 met gigantische turboprop-motoren waarmee Chroetsjov nog eens naar Amerika vloog en die zo groot bleek dat de Amerikanen er geen passende trappen voor beschikbaar hadden. Als propagandamiddel prachtig geslaagd.

De Tu-124/134-serie werd een zeer succesvolle tegenhanger voor de bij ons meer bekende DC-9-serie, de veel grotere Tu-154 de Russische tegenhanger voor de Boeing 727. Een ware sensatie was de Tu-144 supersone verkeersmachine die eerder vloog dan de westerse Concorde maar in de praktijk even dorstig en lawaaiig bleek. Maar wat een indrukwekkend ding was dat. De Tu-164 werd de tegenhanger voor de Boeing 757 maar leed enorm onder het ineenstorten van de Sovjet-Unie.

Veel orders bleven uit maar de kist was modern en goed genoeg om dat succes ook in het westen te behalen. Militaire successen waren de Tu-22M ‘Backfire’ bommenwerper voor de kortere afstanden en de enorme Tu-160 met verstelbare vleugels en in staat om grote afstanden af te leggen en ook kruisraketten af te vuren. Mijn verhaal is zeker niet compleet. Maar dat is wel het boekje over de man en zijn ontwerpen. Duitstalig, uitgave van Motor Buch Verlag en 144 pagina’s dik. Ik kocht het als nieuw op een rommelmarkt bij mij om de hoek. En genoot van de inhoud. Vandaar even het delen…en weet dat mijn verhaaltje omwille van de ruimte ook niet compleet was. Ging meer om het boek… (ISBN 978-3-613-03459-4) (Beelden: archief/internet/prive)








Als er een competitie zou zijn voor ontwerpers, speelde Raymond Loewy in de Eredivisie daarvan. De man was zo subliem dat hij in ongeveer elke tak van industrie zijn ontwerpen mocht leveren. Zo bedacht hij ooit de beschildering voor de Air Force One, het staatsvliegtuig van de Amerikaanse president. Maar hij bedacht ook ontwerpen voor Coca Cola, het interieur voor het supersone Concorde-vliegtuig, een Gestettner stencilmachine, de Greyhound Scenicruiser bus plus logo, een postzegel voor John F.Kennedy en zo voort. De man werd in Frankrijk geboren in 1893 en kwam uit een Joodse familie. Die familie zelf stamde weer uit Oostenrijk van vaderskant, zijn moeder was Frans. In 1908 won hij al de nodige prijzen voor zijn ontwerpen van modelvliegtuigen. Later vocht hij in de Eerste Wereldoorlog en kreeg het Erekruis voor zijn moed. In 1919 verhuisde hij naar New York en startte zijn imposante professionele carriere.
Eerst als briljant etaleur bij grote warenhuizen als Macy’s, Sak’s en Wanamakers. Ook werkte hij als illustrator voor bladen als de Vogue en Harper’s Bazar. Zijn eerste grote opdrachten kreeg hij van de Pennsylvania Railroad waarbij hij locomotieven een dusdanig ander aanzien wist te geven dat dit het beeld van loc’s over de hele wereld zou veranderen. Hij ging zo ver dat hij voor de spoorwegmaatschappij ook stations ging ontwerpen maar tevens interieurs van wagons waarin passagiers zich zeer comfortabel zouden voelen. Maar zijn grootste doorbraak kwam toch toen hij in de jaren dertig ging werken voor het automerk Studebaker. Niet alleen ontwierp hij het later zo bekende logo voor dat merk, maar al snel was zijn hand ook terug te vinden in de door Studebaker gefabriceerde modellen.
Door zijn slimme manier van werken kon hij Studebaker na de Tweede Wereldoorlog qua ontwerpen helpen aan een voorsprong op de andere Amerikaanse merken van tenminste twee jaar. Iconisch waren zijn ontwerpen waarbij de voorkant van de auto vrijwel gelijk was aan de achterkant en de neus een grille had waarin een imitatie-straalmotor dominant te zien was. Natuurlijk zat er onderhuids gewoon de bekende Studebaker-techniek, maar dat maakte de auto niet minder opvallend. Later ontwierp hij voor het merk de lage coupe-achtige Starliner, die door de jaren heen zou uitgroeien tot de latere Golden Hawk.
Ook opvallend was de Avanti. Een auto die in 1963 jonge kopers aan het intussen toch wel noodlijdende merk moest gaan binden. Een dergelijk ontwerp had nog niemand gezien of aangedurfd. Loewy wel. De auto werd deels in keiharde kunststoffen opgebouwd en dat had een succes kunnen zijn als de autowereld intussen niet enorm was veranderd. Studebaker ging onderuit en de Avanti ging een eigen leven leiden. Tot op de dag van vandaag. Want er zijn in de VS nog steeds kopers voor te vinden en kleine bedrijfjes bouwen deze wagens graag met moderne technieken nieuw in beperkte series. Omdat het ontwerp tijdloos is. Loewy werkte intussen voor NASA. Hij ontwierp daar het Skylab ruimtestation, waarbij hij ook lette op het feit dat je als astronaut in zo’n station nog een beetje normaal moest kunnen functioneren. Hij kon zich daarin verplaatsen en maakte een succesvol ontwerp ook al heeft hij zelf nooit de ruimte bezocht. Los van al die technische ontwerpen was Loewy ook altijd bezig met logo’s voor bedrijven, ontwikkelde hij restaurants, ontwierp ovenschotels, huizen, tractoren en zelfs flesjes voor Coca Cola toen dat merk van de oude vormgeving over wilde naar een nieuwe. Vele honderden ontwerpen en patenten staan op zijn naam.
Pas toen hij 80 was stopte hij met werken. En ging in Frankrijk van zijn pensioen genieten. Hij werd uiteindelijk 92 jaar oud en overleed in Monaco. Een erfenis achterlatend die zijn weerga niet kende. Nog steeds gezien als wellicht de grootste industrieel ontwerper ooit. En dat lijkt mij meer dan terecht. En dus gaf ik even aandacht aan de man. Overigens is er jaren geleden ooit in het Stedelijk Museum een overzichtstentoonstelling gehouden over Loewy en zijn werk. Werd toen druk bezocht. Van mij mag dat wel weer gebeuren. Verdient hij. (Beelden: Internet/Wiki)
Had ik het vorige week nog over Tatra uit het vroegere Tsjecho-Slowakije en de man die deze vlotte wagens ontwierp, deze keer gaat het over die man zelf. Want Ledwinka krijgt vaak niet de eer die hij verdient. Een man met een missie en die maakte hem tot een grootheid in autoland zonder dat we hem vaak durven vergelijken met Porsche of andere befaamde creatieve lieden die met hun ontwerpen merken wel groot wisten te maken. En dat is dus zeer onterecht. Ledwinka werd in 1878 geboren in Klosterneuburg vlak bij Wenen. Was in eerste instantie een goede maar simpele technische vent die werkte voor de Nesseldorfer-Wagenbau in het gelijknamige Oostenrijkse plaatsje. Maar dit bedrijf werd later Tatra omdat het gebied waarin men gevestigd was onderdeel werd van de provincie Moravië in het nieuwe land Tsjecho-Slowakije. In eerste instantie werkte hij aan rail gebonden voertuigen, later ook bij de productielijnen voor de eerste auto’s die Tatra ontwierp.
Al snel ontwikkelde hij een nieuwe zescilindermotor voor Tatra met een inhoud van 5,3 liter. Tijdens WO1 was hij nog even in dienst bij het Oostenrijkse merk Steyr, ook al zo’n oude naam uit Midden-Europa. Maar in 1921 was hij weer aan de slag bij Tatra. Nu als chef-ontwerper. En dat deed hij met verve. Zo ontwikkelde hij het zgn. ruggengraat-chassis met pendelassen. Een constructie die zorgde dat de Tatra’s moeiteloos over de toen nog relatief slechte wegen van Midden-Europa heen konden komen. Toenmalige concurrenten hadden vaak nog een chassis dat het beste te vergelijken viel met boerenwagens. Starre assen en bladveren moesten daar het comfort verzorgen. Tatra was zijn tijd dus ver vooruit. Later voegde hij daar de luchtgekoelde motoren aan toe, waardoor Tatra later zo beroemd zou worden. Ledwinka ontwikkelde ook de stroomlijncarrosserie.
Ongekend in die tijd. Maar de Tatraplans waren bijna science-fiction-achtige voertuigen tussen alle auto’s die er al decennialang hetzelfde uit hadden gezien. Ledwinka wees andere merken de weg. Wie nu kijkt naar de eerste VW’s ziet dat Porsche goed heeft gekeken naar wat Ledwinka bedacht. De KdF-Wagen en Tatraplans leden wel erg op elkaar. Met dien verstande dat Ledwinka het ontwerp had uitgedacht. Daarbij leerde Ledwinka zijn zoon Erich het vak waardoor zijn manier van denken nog vele jarenlang bij Tatra terug te vinden was. Opvallend was ook dat Adolf Hitler en Tatra wel iets hadden. Hitler had eens in een Tatra gereden en was zo onder de indruk dat hij zijn Kdf-wagen in dezelfde stijl ontwikkeld wilde zien.
En Ferdinand Porsche kon niet veel anders dan het ontwerp van zijn leermeester overnemen. Porsche gaf later toe dat hij ‘over de schouder van Ledwinka had meegekeken toen hij zijn eigen ontwerpen op papier zette’. Tatra wilde daar nog iets tegen doen, maar de invasie van het thuisland door Nazi-Duitsland maakte daar al snel een einde aan. Pas in 1965 werd die rechtszaak alsnog afgehandeld en betaalde VW 1 miljoen Duitse Marken aan de rechthebbenden bij Tatra. Omdat Tatra en Ledwinka in de oorlog gedwongen waren voor de Duitsers te werken, werd hij na de oorlog door het communistische regime in Tsjecho-Slowakije beschuldigd van collaboratie.
Vijf jaar gevangenschap was zijn deel. Toen hij vrijkwam weigerde hij nog langer in zijn thuisland te blijven en vertrok naar München, Daar overleed hij in 1967, 89 jaar oud. Zijn zoon Erich trouwens bleek veel talenten van zijn vader over te hebben genomen. Hij vertrok naar Oostenrijk en ontwierp daar de befaamde Haflinger voor Steyr-Daimler-Puch alsmede de grotere Pinzgauer terreinwagens. En die hadden nog steeds het ruggengraatchassis van de aloude Tatra’s. Vader Hans Ledwinka is intussen opgenomen in de Europese Hall of Fame voor autobouwers. Maar buiten die wereld was hij nog steeds een wat onbekend figuur. Vandaar dat ik er even aandacht aan gaf. (Beelden: Internet/Wiki)

