Auto wassen…

Auto wassen…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: la-3-kombi.jpg

In onze vroegere woonstraat was ome Jaap een fenomeen. Hij had een sigarenwinkel, een jongere vrouw, maakte van zijn winkel een mini-supermarkt toen de kruidenierswinkel naast hem de ondernemerspijp aan Maarten gaf maar ook omdat hij een auto bezat. Dat was in die tijd nog niet zo normaal als tegenwoordig. En anders dan veel Nederlanders in die tijd koos hij voor een bijzonder merk, Lloyd. Dat bouwde vooral kleine wagentjes die zuinig omsprongen met brandstof maar toch een soort van comfort en ruimte verzorgden. Niet dat ome Jaap overigens vaak reed in zijn bolide.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: triumph-mayflower-grey.jpg

Dat was vooral in het weekend het geval en dan wisten we al dat hij dit weekend ging rijden omdat dan op zaterdag middag een emmer naar buiten werd gehaald met gekookt water en zeepsop. De kleine Lloyd kreeg een verwenbeurt opdat hij op die zondag glimmend en wel kon afreizen naar het Gooi of Zandvoort. Ome Jaap was zuinig op zijn auto, net als veel andere mensen die toen een auto bezaten. Immers, het vertegenwoordigde best een kapitaal allemaal en je verhief je toch wat boven de toenmalige middelmaat uit. Veel gezinnen bezaten net aan een brommer of scooter, maar een auto was iets voor de middenstand.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: img-1872.png

Grappig was dat de snoepjeswinkelier een eind verderop in de straat ook een auto bezat. Een opvallende Triumph Mayflower. En ook die werd op zaterdag uitgebreid gewassen of gepoetst voor de zondagse ritten. Die laatste figuur had een reeks kinderen en die hielpen allemaal mee. Daar kon ome Jaap niet op rekenen, hij bleef kinderloos. Dat maakte hem overigens nooit verbitterd, het was een vrolijke vent. Bij ons voor de deur stonden ook altijd auto’s. Ik verhaalde al dat mijn lease-pa ‘er in deed’ en dat hij de handel glimmend en wel voor de woonstede neerzette. Adverteren hoefde nauwelijks of nooit, klanten genoeg. De gezinsauto van dienst kwam vaak uit die handel voort.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: studebaker-commander-1953.jpg

Even testen in het weekend of gewoon omdat mijn moeder zo’n auto leuk vond of zelfs een soort trots uitstraalde als we er weer eens mee op stap gingen. Maar het werd pas link als die gezinsauto vooraf werd gepoetst. Dan wisten we bijna zeker dat ‘pa’ er een klantje voor wist. Zo herinner ik me een Skoda 438 in een fraaie bruine laktint met een licht gekleurd dak. Mijn moeder vond dat prachtig en noemde de Skoda ‘haar chocolaatje’. Had ze beter niet kunnen doen. Twee dagen later was de Skoda weg. Of ‘Pa’ het er om deed weet ik niet maar wassen was wel altijd een dingetje. Ik zelf ben uiterst zuinig op ons vervoer. Niet voor de handel, gewoon omdat ik door al die jaren in het vak vind dat je in een schone en opgeruimde auto moet rondrijden. Smerig is niet mijn ding. Dus was en poets ik het voiture voor de eigen huisdeur. Ruim alles daarna netjes op opdat de groene goegemeente er geen scheve ogen van krijgt. En opvallend, je hebt altijd aanspraak als je er mee bezig bent. Zou ome Jaap dat indertijd ook zo hebben gehad? Vast wel. Hij was er slim genoeg voor….. (foto’s: archief)

Driewielers en dwergen…

Driewielers en dwergen…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: bmw-isetta-6.jpg

In het verre verleden, ik spreek nu over de periode na WO2 maar wel voor de echte economische groei die we in de jaren 60/70 meemaakten, was het bezit van een auto voor de gemiddelde hard werkende huisvader/moeder een droom die veelal net zo lastig bereikbaar leek als het nu oogt voor hen die een eigen huis zouden willen bezitten of desnoods huren. In Nederland fietsten we, we reden op brommers of scooters en de wat rijkeren bezaten een ‘Amerikaan’ of ‘Brit’ van enige omvang. Dat vond ook in de landen om ons heen plaats en dat leidde op enig moment tot een ware vlucht in micro-autootjes op drie of misschien net aan vier kleine wielen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: la-1-300.jpg

Achterin bij die karretjes zat vaak het tweetakt-motorblokje van zeer bescheiden omvang en met een heel gezin in zo’n ding stappen was best een oefening. Bekend werd de Messerschmitt Kabinenroller die op zijn gemak onder vrachtwagens door kon rijden. Niet zo handig als je hield van veiligheid want die kleine driewieler had een perspex-vliegtuigkapje boven de twee achter elkaar zittende berijders. Ook de BMW Isetta was zo’n karretje. Daar was de hele opbouw van metaal, maar de enige deur zat van voren en daar hing ook het dashboard en stuurwiel aan…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: fm-4-nobel.jpg

Bij een aanrijding kon men je meteen in het restant van dat voertuig begraven. Heinkel had ook zo’n autootje, net als nu verdwenen merken als Fulda, Trojan en Zundapp. De een wat ruimer dan de ander maar allemaal in onze huidige tijd bekeken miniatuur van formaat naast zelfs een Fiat 500 van de oudste generatie. Lloyd was een iets ruimer geschapen automobiel op vier wielen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: gg-04.jpg

De Alexander van dat merk een bijna volwassen voertuig op zakformaat maar met volle last en met een 2 cilinder blokje van 700cc moest je nou ook weer niet overdrijven qua verwachtingen. Een fabrikant die het ook snapte was het Duitse Glas met haar Goggomobil. Door de jaren heen uitgerust met motoren van 250, 300 of bijna 400cc hield deze wagen het nog vrij lang vol. Dat Glas als fabrikant bouwde ook nog een ‘sportief’ aandoende variant die als Coupe werd verkocht.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: mkr1.jpg

Maar bij 90km/u was het bij al dat spul wel over met de pret…Toen fabrikanten als Fiat de 500 en Austin de Mini uitbrachten was het plezier van die dwergmobielen er wel af. En langzaam aan was men ook die auto’s met hun ‘brommermotoren’ wel zat. Dat gold nog niet voor de meeste mkb-ers die een driewielige Tempo of Goliath hadden aangeschaft.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: td1.jpg

Ze hoefden zo niet meer met hun handelswaren door de straten te fietsen of over bruggen heen te beulen. Met de simpele gemotoriseerde driewielers ging dat net even beter. En je zag ze overal in stedelijk gebied rondrijden. Toen die winkeliers en handelaren wat meer verdienden kochten ze later overigens vaak een VW Bus of een Ford besteller. En waren de tijden van die nostalgische knetterkarretjes voorbij. Ze verdwenen heel snel uit het straatbeeld. In Duitsland houdt men ze vaak nog in ere via allerlei clubs en van sommige van die wagentjes bestaan nog aardige voorraden onderdelen. Rijdend over rustige landweggetjes zijn het prima wegwijzers naar een andere tijd. Toen alles nog simpel en duidelijk was. Misschien dat men ze daarom in ere houdt en bewaart??? Heb je zelf ook nog herinneringen aan dit soort voertuigen?? Of heb je iets van mijn verhaal opgestoken?? Dat was de bedoeling…(beelden: Archief)

Ook voor bedrijfswagens; Borgward…

Ook voor bedrijfswagens; Borgward…

Op 22-12-19 beschreef ik de prachtige geschiedenis van Borgward v.w.b. haar personenwagens en submerken. Een Duits automerk dat zich wilde en kon meten met de andere grote Duitse merken uit die periode waarin het bedrijf bestond. Maar Borgward deed meer dan alleen personenwagens bouwen. Het kende ook een divisie die zich bezig hield met bedrijfswagens.

En die ontstond een eeuw terug en leverde vrij snel daarna een driewielig voertuig voor het vervoer van 1 ton zware ladingen. Onder de naam Goliath kwam dit wagentje op de markt en de modelnaam werd later zelfs een eigen merknaam waarbij men zich richtte op de bestelautomarkt. De vierwielige voertuigen werden voor de oorlog op de markt gezet als Hansa-Lloyd tot Borgward’s eigen naam verscheen op de voertuigen van 1938 en daarna.

In de periode die volgde bouwde Borgward vrachtwagens met een laadgewicht tussen 1.5 en 5 ton, uitgerust met een benzine- of dieselmotor waarbij de diesels vooral de zwaardere versies aandreven. Tijdens WO2 werd de productielijn van Borgward ingezet voor de Duitse overheid.

Daarbij ontwikkelde men allerlei militaire voertuigen waaronder zelfs wagens met wielen voor en rupsaandrijving achter. Vrij kort na de oorlog herstartte men de civiele productie bij Borgward en kwamen er 3-tons trucks uit met benzinemotoren die bij het heropbouwen van het totaal verwoeste Duitsland aan belangrijke rol konden spelen. Men breidde het gamma al snel uit met zwaardere trucks, maar ook met lichte bestelwagens.

Tevens voerde men het bouwen van bussen in en ook daarmee kon Borgward nieuwe klanten vinden. Voor de nieuwe Bundeswehr bouwde men militaire trucks met 4WD. De oude bekende Borgwards met een motor in een spitse neus werden medio jaren vijftig vervangen door frontbestuurde types waarvan de 4500-serie met een 6-cilinder benzinemotor of diesel tot 110pk vermogen de zwaarste werd. Helaas ging Borgward in 1962 over de kop.

Het totale concern had te veel hooi op de vork genomen en ging ten onder aan de grote ambities van de oprichter/eigenaar Carl Borgward. Museale collecties bezitten vaak nog wel een Borgward bedrijfswagen of een wagen uit een van de submerken van het concern. En het is geweldig dat we die wagens nu, na dik 60 jaar nog kunnen bewonderen. Dat verdient dit merk uiteraard…. (beelden: Archief/Internet)

Succesvolle Borgward-dochter; Lloyd!

Succesvolle Borgward-dochter; Lloyd!

Alweer zo’n Duits merk dat allang geleden verdween omdat moeder Borgward de concurrentie met de grote Duitse fabrikanten van toen niet langer kon volhouden en ten onder ging.

Maar tijdens de hoogtijdagen van de Duitse na-oorlogse heropbouw mateloos populair was. Lloyd bouwde na de tweede W.O. vooral kleine auto’s. Als je goed keek zag je een te heet gewassen Isabella in de Lloyd 300/400/600 reeks en trok mede daardoor de compacte auto veel kopers die ook in de markt waren voor een BMW Isetta of Messerschmitt Kabinenroller. De eerste Lloyds nog gemaakt van triplex dat werd overtrokken met leerdoek. Voorin een 2 cilinder tweetaktblokje dat door de jaren wel iets groeide, maar toch niet veel meer snelheid te bieden had dan 75 tot 85km/u.

Qua indeling waren het zeer compacte maar min of meer volwaardige autootjes, al zal een VW UP! van nu er als een reus uitzien als je die er naast ziet staan. Lloyd was wel zo slim om ook een soort tegenhanger voor de Fiat Multipla uit te denken, die als LT500/600 reeks in de showroom te vinden was. De techniek kwam van de kleine sedans maar de vormgeving bood ruimte aan zes personen. Hij was er zelfs met een verlengde carrosserie en ook als besteller werd het ding aangeboden. Een leuk autootje al moest je dan geen enkele haast hebben als je er mee reed. In 1957 verscheen de volledig stalen Alexander. En dat was toch iets meer auto.

De vormgeving nog steeds sterk gelijk aan de grotere Borgwards, technisch nog steeds een tweetakt, nu met 19pk en goed voor 100km/u. Die Alexander was een goed ding en bleek ook sterk. Een opgevoerde (..) versie werd als TS aangeduid en had zomaar 25pk onder de korte motorkap. Daarmee was 110km/u haalbaar. Een ander onderstel hield al die pk’s (..) in bedwang, maar er was ook een automatische bak leverbaar op de 600cc grote Tweetaktmotor. Een combi was bij de kleine Lloyd’s ook nog een leuke optie. Best bijzonder in deze klasse. Een erg exclusief ding was de door Frua uit Italie ontwikkelde sportcoupe. Een wagen die iets weg had van een gekrompen Renault Floride, allemaal rood gespoten, maar in zeer beperkte aantallen gebouwd.

Wie er nu een zoekt moet diep in de buidel tasten. Een Arabella was dan een betere optie wellicht, een echte vierzitter die door Borgward wat overhaast op de markt werd gezet in de nadagen van het concern. De wagen oogde zeer elegant, had een viercilinder motor voorin, haalde 130km/u maar barstte van de kinderziekten. Daardoor alleen al verkocht de grote Lloyd matig. Echt de tijd om de fouten te corrigeren en de markt nog wat extra te bewerken kreeg Lloyd niet meer. Moeder Borgward gaf er de brui aan, zoog dochtermerken als Hansa en Lloyd mee in de ondergang. Einde oefening! Intussen zijn er wel wat liefhebbers voor de wagens van het merk te vinden. Meer in Duitsland dan in Nederland, maar toch. En als je er een ziet, weet je ook weer waarom we in de huidige tijd toch maar een stuk meer gewend zijn geraakt aan veiligheid, ruimte en prestaties. (Beelden: archief)

Noord-Duits edelmerk…Borgward….

Het is in haar oorspronkelijke vorm intussen al weer jaren geleden verdwenen, het merk Borgward, maar ooit was dit een hele grote met o.a. Hansa, Goliath en Lloyd als dochtermerken in de portefeuille. Gemaakt in Bremen was dit een merk dat zich kon meten met de beste concurrenten uit eigen land maar ook met de Fransen of Britten indertijd. De wagens hadden een geweldige kwaliteit en toen men in 1949 al kwam met de grote voorlopers van de latere Isabella liet men de concurrentie moeiteloos achter zich. Die Isabella was een luxe auto leverbaar met verschillende benzinemotoren, een diesel zelfs maar ook met een pontoncarrosserie waardoor de veelal zwarte en stijve losse chassis niet meer nodig waren.

De motoren waren betrouwbaar en de achtervering was onafhankelijk. Daarbij was de versnellingsbak volledig gesynchroniseerd en had vier verzetten vooruit. Anno 1949 was dat allemaal hypermodern. Opvallend genoeg had Borgward met haar submerk Hansa een probleem in handen want met name de grote wagens van dat merk konden niet zo goed op tegen de concurrentie van Opel of Mercedes. Terwijl je bij Hansa in de 2400 toch al een zescilinder kocht, een automatische versnellingsbak en zelfs elektrische ramen. Heinz Ruhmann, filmster uit die jaren, reed er in, maar ook Johnny Jordaan. Ook bij deze Hansa bood Borgward je een zelfdragende carrosserie wat indertijd echt als bijzonder werd gezien.

Een van de fraaiste Borgwards was de Isabella Coupe en Cabriolet. Daarmee viel je echt op. Zeker als je koos voor het modieuze two-tone-coloring, twee kleuren lak en ook nog eens witte randen aan je banden. Deze versies hadden al snel een 75pk motor en daarmee was 150km/u probleemloos te behalen. Mensen met wat meer geld kochten veelal een Borgward. Vaak directeuren van bedrijven die chique wilden rijden maar toch ook weer niet zo pompeus als je bij soortgelijke wagens van Mercedes tegenkwam. Voor een wat hoger geplaatst publiek had Borgward nog iets bijzonders in huis vanaf 1959, de P100. Daarmee ging Borgward direct de concurrentie aan met Mercedes en BMW. De falende Hansa 2400 was men in Bremen kennelijk vergeten. Maar met die nieuwe grote Borgward kreeg je wel een enorme auto van Amerikaanse proporties en uitrusting geboden.

Met 2,3 liter grote zescilinder voorin, bekend uit juist weer die toch mislukte Hansa. Helaas bleek ook die grote auto weer geen succes en kreeg Borgward het extra lastig toen ook de splinternieuwe Lloyd Arabella (een ander merk uit eigen stal) een zeer lastige ontwikkelingsperiode kende en zelfs werd omgedoopt tot Borgward Arabella. Maar alles opgeteld was het teveel voor het geplaagde concern en moest Borgward in 1961 de poorten sluiten. Het merk leeft zeker nog voort in de herinneringen en tegenwoordig wordt het door Duitse slimmerikken met Chinese hulp weer nieuw leven ingeblazen. Waarbij men o.a. elektrische wagens wil gaan leveren. Of dat echt iets wordt is een kwestie van afwachten. Maar legendarisch is het merk wel. Gekoesterd door liefhebbers die een Borgward liefdevol opknapten en er nog dagelijks mee rijden. Wat goed kan, want je kunt met het huidige verkeer waar nodig steeds goed meekomen. En dat in een auto van dik 70 jaar oud. Is niet iedere klassieker gegeven.

Microkarretjes…

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog lagen de meeste Duitse industriele complexen in puin en moesten met name de autofabrikanten helemaal opnieuw beginnen. Daarnaast waren de vliegtuigbouwers die de hele oorlogsmachinerie van de nazi’s hadden helpen opbouwen, opgezadeld met een probleem. Ze mochten van de toenmalige bezetters geen vliegtuigen meer produceren. Maar hadden nog wel een aardige staf personeel. Gezien de chaos en armoede in die periode besloten veel fabrikanten om zich dan maar te storten op de bouw van vervoermiddelen die zouden kunnen voldoen aan een verwachte vraag in de jaren van de heropbouw. En zo zag je ineens driewielige voertuigen voor mkb-ers op de markt komen als de Goliath en Tempo, maar ook een hele reeks piepkleine personenwagens. Vrijwel steevast uitgerust met een tweetaktblokje van een beperkt vermogen, veelal ontwikkeld vanuit motorfietsmotoren.

Ondanks de nogal kleine buitenafmetingen waren die wagentjes mateloos populair en prestaties deden er vrijwel niet toe. De fabrikanten die wel grote auto’s gingen bouwen als BMW en Mercedes kwamen er al snel achter dat slechts zij die bij de overheid werkten of ergens nog wat zwart geld hadden liggen in staat waren hun wagens af te nemen. De gemiddelde Duitser moest het doen met zo’n dwergauto. Zundapp heetten die, Trojan, Messerschmitt, Heinkel, Goggomobil of Isetta. Als we met onze huidige ogen naar die karretjes kijken moeten we vaak toch wat glimlachen. Hoezo veiligheid? Hoezo uitstootwaarden? Nee, daar deed men in die jaren niet aan. Bij sommige van die wagens was de voorkant van de carrosserie ook meteen de toegangsdeur.

Inclusief meescharnierend stuurwiel. Bij de Messerschmitt Kabinenroller kreeg je een opzij klappende plastic kap, zoals bij een vliegtuig uit die tijd. Soms bood men auto’s aan met bankjes die ruggelings tegen elkaar aan waren geplaatst. Een op het oog ‘echt autootje’ kwam bij Goggomobil vandaan. Dat zag er uit als een normale auto, maar dan te heet gewassen. Het piepkleine motortje hing achterin. Hij was taai en tegenwoordig als klassieker nog gevraagd ook. Het ding bleef van 1954 tot en met 1969 in productie. Directeur Hans Glas was wel zo slim om er een paar varianten op te bouwen, zoals een aardig ogende Coupe die weer een eigen doelgroep bediende.

BMW nam op enig moment de licentierechten op zich van de wonderlijke Italiaanse Isetta en redde daarmee haar eigen voortbestaan. Het kleine ding kwam in 1951 bij de Beierse fabrikant in de verkoop en bleef dat tot en met 1962. Twee mensen konden er in mee, plus een klein koffertje. De toegangsdeur zat ook hier voorin en de aandrijving was even bescheiden als bij de concurrentie. Met 12 pk haalde je net de 85km/u. Maar bedenk maar eens dat hele volksstammen er mee werden bediend. Ook in ons land zag je ze regelmatig rijden. Wagens die mensen kochten om niet afhankelijk te zijn van een bromfiets of scooter. Je zat droog en kwam ook op je vakantiebestemming.  Toen het in Duitsland en ook in Nederland steeds beter ging kochten mensen grotere auto’s als de VW Kever, de Opel Olympia of Skoda Octavia. Wagens die stuk voor stuk overtuigden met meer rijcomfort en dynamiek, maar vooral ruimte. De dwergauto’s verdwenen. Enkele exemplaren bleven bewaard, anderen gingen verloren in de loop van de tijd. Maar ik denk dat heel wat mensen er met nostalgische gevoelens naar zullen kijken. Vandaar dit verhaaltje…(Beelden: Internet/Yellowbird)