
Komende uit een tijdperk waarin vliegen was voorbehouden aan vogels of mensen in een luchtballon was het niet zo gek dat veel eerste ontwerpers en avonturiers allerlei ‘vliegmachines’ ontwikkelden die optisch leken op een vogel of pakweg een libelle en die dan voorzagen van een motor die draaide op autobenzine of zelfs stoom. Fragiel van opzet, want men had bedacht dat je zo licht mogelijk moest zijn om de wetten van de zwaartekracht te overwinnen en ook nog eens vooruit te kunnen komen.

Daarbij gokte men op zoveel mogelijk draagkracht. Een beetje vogel of insect kent meer spanwijdte dan lichaamslengte dus zo werden die eerste fragiele toestellen ook ontworpen. Veel ging mis, heel wat vroege aviateurs lieten het leven. Door WO1 ontwikkelde het vliegtuig zich tot een serieus te nemen wapensysteem. De eerste toestellen uitgerust met een los pistool of geweer voor de ‘boordschutter’. Later kregen deze toestellen een vast opgestelde mitrailleur meegeleverd, weer later wist men die wapens zodanig te automatiseren dat ze dwars door de propeller heen konden schieten waardoor het echte ‘jachtvliegtuig’ ontstond.

Fabrikanten als Nieuport, Albatros, Fokker, AVRO, Vickers, allemaal groot geworden door goede vliegtuigen voor deze nooit aflatende honger te bouwen en af te leveren. En vergis je niet, duizenden werden er in een paar jaar tijd van gemaakt. De piloten ware kunstenaars die met de duizelingwekkende snelheid van wel 150 kilometer per uur gevechten voerden met soortgelijke types aan de andere kant van de demarcatielijn.

Het gemiddelde oorlogsvliegtuig had twee boven elkaar geplaatste vleugels. Het draagvlak was dan groter, de stabiliteit ook. Fokker was de eerste die afweek van deze norm door de Fokker E-serie ‘Scheermes’ uit te brengen. Indertijd een revolutie, maar al gauw nagebootst door andere fabrikanten. Aan de andere kant zag je dat een fabrikant als Sopwith toestellen ging brengen met drie vleugels boven elkaar wat de stabiliteit en het draaivermogen weer vergrootte. Fokker deed dit overigens tijdens WO1 vrolijk na.

Dat toestel, de Dr-1, uitgebracht door de Nederlandse ontwerper waarmee de Duitse vliegers van toen dood en verderf zaaiden onder de Britten en Fransen. Manfred von Richthofen een zeer beruchte piloot uit die tijd. Tweedekkers werden echter alsnog de norm en bleven dat tot ver in de jaren dertig van de vorige eeuw. Nu bekijken we die toestellen als vliegende museumstukken al heeft men in de Russische Federatie nog steeds een Oekrains toestel in gebruik dat nog altijd passagiers en vracht vervoert. De Antonov An2. De grootste vliegende tweedekker uit de ‘moderne’ geschiedenis. Met een 1000pk motor in de neus en te vliegen door bijna simpele piloten is het ding niet alleen sterk, het kan ook toe met weinig onderhoud en matige brandstoffen. Maar wij zijn inmiddels toch meer gewend aan de eendekkers. Al dan niet in pijlvorm naar achteren gericht waardoor de snelheid kon worden verhoogd. Tweedekkers nu nog slechts voor van acrobatische toeren genietend publiek. Mooi spul, maar toch afkomstig uit een verre vorige eeuw. (beelden: Yellowbird archief)



Hij oogde niet echt oud. Jaar of 40/45. Vlot type, T-shirt, zo’n hangende jeansbroek zonder riem waardoor zijn merkboxerband zicht- en leesbaar was. Kale kop, net als ik. Hij stonk naar drank. Niet dat me dat nu meteen zorgen baarde, maar om half elf in de ochtend is mij persoonlijk wel erg vroeg. Hij stapte hijgend na mij de lift in van het gebouw waar ik voor familiebezoek te gast was. Moest een paar etages lager zijn. Zodra de lift zich in beweging zette begon hij tegen me te praten terwijl hij zijn smartphone uit zijn broekzaak opviste. ‘Tis toch wat he’, zei hij met tamelijk luide stem, licht hijgend nog steeds, ‘vroeger had je helemaal geen benul van het bestaan van die dingen, je had het ook niet nodig. Maar nu, je ken nie zonder he.’. En om het bewijs te leveren van nut en noodzaak ging het ding af en drukte hij op drie of vier knoppen om een gesprek aan te nemen. Lukte niet. Misprijzend keek hij naar het op zich slimme ding. Toen naar mij. ‘Nou dat wordt terugbellen……’zuchtte hij. De alcoholwalm kwam me tegemoet. Intussen had hij zijn etage bereikt en stapte uit. Wenste me een geweldige dag verder en liep naar de toegangsdeur van de hal waar ook de lift zijn tussenstop had gevonden.
Ik vervolgde mijn reis, hangend aan de liftkabels, naar een paar etages hoger. Dacht na over wat hij zei. Ik ben, ik schat het netjes in, twintig jaar ouder dan de betrokken vent, weet ook nog dat we geen smartphones hadden of diens voorgangers. Maar ik weet ook dat ik mijn eerste mobieltje een jaar of twintig geleden toevoegde aan de spullen die behoorden bij werkstatus en gemak. Je kon met die eerste dingen vooral bellen. Handig onderweg, al waren de batterijen dan vrij snel leeg. Maar ik was ook veel in het buitenland en dan was die telefoon ook mijn levenslijntje naar de thuisbasis. Later kon je sms-sen, dat was een prachtige toegevoegde waarde. Met een handsfree-set was er met die toestellen ook in de auto te bellen. Het comfort en gebruiksgemak werd er steeds groter door. Om over te gaan in die smartphone-generatie waardoor ik nu een toestel heb waarmee ik betere foto’s maak dan met veel van mijn compacte digitale camera’s, mijn socials bedien, een agenda bijhoudt, kijk hoe het weer onderweg zal zijn, het laatste nieuws kan bijhouden zodat de kranten overbodig werden en ook nog kan mailen en whatsappen.
Het ding helpt me via satellieten bij het reisroutes kiezen, zoekt of boekt de dichtstbijzijnde restaurants als dat nodig is of de benodigde parkeergarages. Kortom, Smart is echt Smart en ik geniet daarvan. Met dank aan zoonlief die me aan die machinerie wist te helpen. Kostte wat moeite maar eenmaal over stag ben ik een adept. Ik kan me niet eens meer voorstellen hoe het is zonder…… De Smartphone verving veel wat vroeger allemaal apart moest worden bijgehouden. Kortom, geweldige dingen. En oh ja…..je zou er ook mee kunnen bellen natuurlijk. Mits je weet waar de knop zit om aan te nemen. En daar ga ik net als die liftreiziger onlangs ook vaak de mist mee in. ‘Kan altijd terugbellen’ is dan ook mijn conclusie. Maar of dat nu zo ‘smart’ is…?