
Dat een soort bruine kroeg langs een doorgaande weg in de buurt van Nieuwkoop maar zelf echt gelegen in het plaatsje Noorden veel te bieden kan hebben is ons op die fraaie bijna lente-achtige dag aan het einde van de kalenderwinter duidelijk geworden. Op doortocht naar onze woonstede van een bezoek aan wat plaatsen in het Groene Hart van ons land streken we neer bij De Klinker in dat Noorden. We kenden deze gelegenheid al van een eerder bezoek en wat jaren geleden maar gek genoeg hebben we er toen niet zo veel over nagedacht en al helemaal niet beschreven. Nu was het lunchtijd. De parkeerplaats voor de deur al aardig gevuld, maar de blauwe Tsjech kreeg toch nog een aardig plekje. Binnen was deze horecazaak half gevuld, lunchers, al dan niet zakelijk. De plek die wij vonden had uitzicht op de Vliet buiten voor de deur, maar ook op de met smaak etende medegasten. Dat gaf de burger moed. We werden snel en uiterst vriendelijk geholpen door een (naar later bleek) knappe Vlaamse jonge dame die ons van de lunchkaart voorzag. Wij kiezen meestal voor iets niet al te zwaars, dus brood met lekkere kroketten werden het. Thee voor beiden (nee, geen zwart maar Earl Grey, want dat was wat men in huis had..).

Het moet gezegd, smakelijk eten en flink warm opgediend met wat salade als illustratie en een potje (zelf gemaakte?) grove mosterd. Zeer plezierig. Zoals de hele ambiance. Men praatte op zachte toon met elkaar en de bediening was ingetogen voorkomend. Natuurlijk ontbrak een toiletbezoek niet. Zoals je in een soort van bruine kroeg mag verwachten was de observatie van die voorziening. Kon er mee door…. De kaarten voor lunch en diner doen vermoeden dat De Klinker een aardige clientele kent. Zowel zakelijk als passanten zoals wij. Alles opgeteld aten we voor nog geen 19 euro lekker en smakelijk, in een gezellige zaak met prima bediening. Een plekje om te onthouden als we hier weer eens in de buurt zijn. Alles meenemend geef ik een 9 als rapportcijfer. (beelden: prive)


Het Vrachtgebouw waarin wij indertijd zetelden was negen etages hoog en alle kantoren waren gesitueerd rond een centraal lift/trappenhuis. Op die manier kon men er per etage een twintigtal kantoren aanbieden. Sommige bedrijven (zoals het onze) nam een aantal aaneengesloten kantoren af waardoor men wat ruimer in de jas zat, andere bedrijven hadden slechts een relatief bescheiden kantoortje op een van die etages. Een wat grotere huurder was begin jaren zeventig ook het Japanse bedrijf Ricoh. Dat zocht en vond een markt in Nederland (en Europa) en startte bescheiden in dat Vrachtgebouw op dezelfde etage als waar wij zaten. Binnen de kortste keren zat chef Breems bij die lui binnen en regelde dat wij hun in/uitvoer en entrepot-opslag mochten verzorgen. Een slimme set. Al was de communicatie met die Japanners best ingewikkeld. Soms hadden ze de documentatie voor hun zendingen gewoon niet voor mekaar, maar bleek dit door de lastige communicatie niet uit te leggen. 
Het leek een verslaving. Kwam ook omdat het gebouw werd bevolkt door mannen en vrouwen, veelal van niet al te gevorderde leeftijd en het leek dat sommige wel wat oudere lui een soort geestelijke tik hadden voor ze in die luchtvaartwereld waren toegetreden. Uitsloverij leidde nog wel eens tot schade. Zowel in de relationele als fysieke sfeer. Daarbij was men graag op de hoogte van wat de concurrentie nu weer voor klanten had binnengetrokken en werden op het oog ‘spontane vriendschappen’ soms benut om informatie los te krijgen ten bate van het eigen bedrijf. Vertegenwoordigers van airlines die nu wel regelmatig over de vloer kwamen waren soms geweldige bronnen voor dit nieuws, al wist je wel dat wat zij jou toevertrouwden soms wel met een korreltje zout te nemen was, terwijl je ook besefte dat ze nieuws over jouw handel graag weer met anderen zouden delen. Ik had daarom alleen al met sommigen echt een mindere band dan met anderen.
Maar dat had ook andere redenen. In mijn luchtvaartperiode dronk ik niet. Nooit gedaan, geen behoefte. Maar was daarmee een witte duif onder de zwarte eksters. Die kroeg beneden was een magneet voor sommigen en soms kwamen vaak heel wat lieden lichtelijk beschonken van beneden om hun werkdag min of meer af te maken. En dat was soms best frustrerend. En omdat ik als ‘saai’ door het leven ging was elke roddel die mijn persoon betrof natuurlijk interessant. Ik heb er best wel eens last van gehad. Overigens was ik zelf op dit punt zeker niet heilig, al had ik de neiging net de verkeerde dingen te geloven en dan met open ogen in een val te trappen die door anderen was opgezet. Misschien had ik dan toch meer moeten drinken. Was het me vast vergeven. Want achteraf is me gebleken dat onder de toenmalige drinkebroers dat gedrag nog steeds normaal is. (Beelden: Yellowbird archief/internet)
