Ridder Brandewijn droomt en treedt op…

Ridder Brandewijn droomt en treedt op…

Nadat de dame zich had gelaafd aan de spijzen en het bier en Ridder Rogier zich afvroeg wanneer hij haar zou kunnen veroveren, hij vond zelf dat elke vrouw hem toebehoorde zodra ze de kasteelbrug over waren gestoken, hield hij zich toch ook in en bood aan om haar zich te laten opfrissen en wellicht van kleding te wisselen. Haar oude plunje kon dan worden verbrand.

De aantrekkelijke vrouw ging graag op zijn aanbod in. Een van de dienstmaagden nam haar mee naar de ‘badkamer’ voor de vrouwen die in een van de gewelven was ondergebracht en waarbij men via een inventief stelsel van buizen die langs de open haarden werden geleid warm water kon verzorgen voor in de tobbes. Hij verlangde dat zijn personeel zich net zo goed verzorgde als hij zelf deed. Toen de vrouw was verdwenen ging Ridder Rogier kijken bij haar vader. De geneesheer had hem verzorgd en meldde dat de man best wel veel kwetsuren had over gehouden aan de ontmoeting met de struikrovers in het bos. Hij stelde wat vragen en wist al snel dat dit tweetal was overvallen door de bende van Bart Boverie, een beruchte schurk uit de omgeving die nog nooit had gewerkt, maar wel altijd geld nodig had voor hem en zijn troep. Als ridder en man van adel kon Rogier er niet omheen dat hij weer eens moest optreden. Nu was die vrouw die hij nu gastvrij ontving er nog goed vanaf gekomen, maar eerdere gevallen van ontering waren hem al vaker ten ore gekomen. Tijd om die Boverie eens een lesje te leren. Hij verzamelde dus een groep van zijn mannen, veelal gehard in de vele conflicten die hij had uitgevochten, maar ook die soms met hem naar het Heilige land waren getrokken om daar de christelijke waarden te verdedigen tegen islamitische indringers. Hij had er zin in, het bloed stroomde weer door zijn lijf. Een gevecht aangaan met rovers als deze bende van Boverie gaf hem een extra stimulans. Hij voelde zich weer jong. Dus trok de geharde ridder zijn gevechtstenue aan, deed daarover heen zijn metalen harnas, pakte zijn altijd scherp geslepen zwaard en zocht zijn paard op. Uit de verhalen van de gasten wist hij wel waar hij die boeven zou moeten vinden. Maar voor hij vertrok keek hij nog een keer om en zag tot zijn verbazing de vrouw die hij had opgevangen in een prachtige jurk achter een van de ramen naar hem kijken. Ze bleek goudblond haar te hebben, een schitterend figuur en een mooie glimlach. Nu wist hij waarvoor hij het deed. Deze vrouw moest van hem worden. En daartoe zou hij desnoods doden. Even later gaf hij zijn paard de sporen. Zijn mannen volgden hem..op weg naar de bossen van Rosendael waar die smerige Boverie zich vast zou hebben verstopt. De vrouw keek hem inderdaad na en voelde haar lijf gloeien toen ze zijn brede figuur in wapenuitrusting de poort uit zag rijden. Hoog op zijn paard, zijn mannen om zich heen. Zou ze dan wellicht niet het klooster in hoeven, zoals haar vader had besloten?? (Verhaal uit de fantasie ontsproten…dus geen geschiedkundige onderbouwing)

Vleesch of visch…

Vleesch of visch…

Voor iemand als ik, opgegroeid in een periode waarin vlees werd gezien als luxe en vis als iets dat verbonden bleef met de katholieke kerk, is vleesconsumptie dus iets dat er altijd bij hoorde.

Niet van de meest dure soorten in het begin wellicht, maar later werd dat toch iets meer de norm. Lapje hier, balletje daar, kippenpoot, een biefstuk, karbonades. Ik ben er nog gek op en zeker als het goed wordt klaargemaakt krijg ik er water van in de mond. Als echte stadsbewoner was vlees ook altijd iets van de slager of uit de supermarkt. Tuurlijk, er bestond wel een vermoeden waar al dat spul vandaan kwam, maar los van die ene kip of dat konijn dat vroeger nog wel eens op het menu kwam met Kerstmis had dat vlees niet meteen de vorm van een ooit levend wezen. Smaak prevaleerde boven dierlijk leed of uitingsvorm. Luxe bepaalde dat de afwisseling werd gegarandeerd. Vis was iets aparts. Ook daarvan wist ik al snel dat het ging om levend goed dat via beroepsvangst, handel en marktkooplui of visboer (..) werd verwerkt en aangeboden.

Vis was ook iets christelijks, en op vrijdag werden we geacht dat te eten en geen vlees. Kortom, je ging er mee om, je consumeerde en de ouders waren allang blij dat ze dit af en toe konden voorzetten na de gruwelen van de hongerwinter. Mijn latere voorkeuren op dit gebied zijn daaraan gekoppeld. Rollade een lekkernij, T-Bone steaks, bedenk het en het ging er lekker in. Maar op enig moment kwam er ook een iets ander inzicht. Zoonlief schakelde ergens in de jaren tachtig over op vegetarisch eten. Zo jong als hij nog was. Beter voor de dieren, voor zijn gezondheid en zo meer. Maar door gebrek aan keuze was het een hell of a job voor vrouwlief om elke dag twee soorten maaltijden te maken.

Wij bleven zelf namelijk ons normale patroon volgen, hij kreeg zijn ‘stengels en vegetarische brokken’. Op enig moment staakte hij overigens zijn vegetarische gewoonten. Trek deed zijn principes verbleken. Wij blij. Maar ergens in de jaren negentig kreeg ik zelf ineens fysieke klachten. Maag, gal, pijn en zo meer. De dreiging met een operatie zorgde dat ik me meer bekommerde om de keuze van wat ik at. Geen rood vlees meer, verwerkt maar langzaam in de maag, geen grote porties, zacht vlees, en wat meer vis of kip. Later gingen we over op dagen in de week zonder vlees. De klachten verdwenen. De trek niet.

Maar beelden van mishandelde koeien, schapen en varkens hielpen wel om het vol te houden. Flexitarisch. Al wil ik dan wel een stukje vegetarisch gemaakt ‘vlees’ als alternatief. Voor het idee! Zoonlief en zijn grote liefde zijn intussen weer helemaal vegetarisch maar koken nu ook Aziatisch op dat punt en ik laat het me graag en goed smaken als ze eens voor ons koken. Heerlijk hoor. Wie nadenkt over hoe vleesverwerking gaat eet vanzelf minder van dat spul. Het blijft lekker, en helemaal zonder is best lastig. Wie dat niet snapt moet eens kijken hoe het in andere culturen dan de Nederlandse toegaat. Surinamers stapelgek op kipgerechten en ook elders zie je een vleesvoorkeur. Het zonder verdoving slachten daar soms norm. Is dus nog veel te behalen. Omwille van die dieren. En nee, ik doe het niet omdat het zgn. goed is voor het milieu. Is het dat wel, meegenomen toch? Gewoon een beetje minder. En op vrijdag af en toe een haring…..moet kunnen….want ja…traditie….. En jullie, lieve lezers, zelf al eens getracht om bij te dragen aan de andere consumptie van vlees of vis?? Ben benieuwd naar jullie verhalen…. (Beelden: archief/internet)

Autojeugd…

Autojeugd…

Een paar van mijn trouwe lezers/essen reageert nog wel eens op mijn autoverhalen met een opmerking dat zij er weinig mee hebben en dat ik beter ander dingen kan beschrijven wat hun betreft.

Nou als je me al wat langer volgt weet je dat ik in de afwisseling van onderwerpen de aantrekkelijkheid van het schrijven zoek. Maar zoals al uit mijn opgeknipte verhalen over jeugd, werk en carriere schreef, auto’s en vliegtuigen zaten diep in de jeugd al verankerd in mijn observaties en zeker ook genen. Met name dat laatste speelt een belangrijke rol heb ik wel door. Immers afkomstig uit een gebroken gezin, waarvan de natuurlijke vader ‘in de auto’s’ zat, diens opvolger in ons gezin steevast aangeduid als Leasepa omdat ik een hekel heb aan de term ‘stief’, deed in hetzelfde vakgebied zijn eigen specifieke dingen. Dan ben je als piepklein jochie al snel gewend aan de achterbank van het toenmalige vervoer.

Daarbij woonden we (zie inleiding Leven met de Vliegende Pijl 240618 en 010718) in een straat waarin auto’s een belangrijke rol speelden. Garagebedrijven, verhuisbedrijf, middenstanders met eigen vervoer, en om de hoek van onze straat een grote doorlopende laan vol verkeer. Al snel onderscheidde ik het ene merk van het andere, kon auto’s (net als vliegtuigen) herkennen aan hun specifieke geluid en had ik als vriend van een van de zonen van de eigenaar van dat grote garage/verhuur/transportbedrijf tegenover ons huis, toegang tot alles wat daar jaarlijks werd aangeschaft of vervangen.

Tel daarbij op de ook al eens beschreven Ome Leo met zijn Amerikanen, Ome Karel en zijn Scania Vabis truck of Citroen Avant en je snapt dat gemotoriseerd vervoer mij veelal aardig intrigeerde. En dat ik dit als kind dus veel kopieerde. Dinky Toys waren duur maar hielpen wel om als jong ventje de grote wereld samen met de toenmalige vrienden te imiteren. Daar bovenop kwamen dan die vliegtuigen die over ons heen trokken, de trams die in die grote lanen en straten om me heen voorbij reden en de nieuwsgierigheid om van alles wat ik op dat terrein zag hobbymatig te leren, of later om te zetten in de praktijk door te gaan werken in die branches en nog dichter bij die onderwerpen te zijn of blijven.

Daar komt het dus allemaal vandaan en ik ben dankbaar dat ik in de gelegenheid was om zoveel tot me te nemen dat ik als een vat vol verhalen kan berichten over auto’s van vroeger en nu. Het is om die reden dat ik er over schrijf. In de breedte, de diepte past meer bij gespecialiseerde websites of hobbyclubs. Voor dat ‘ene’ merk maak ik een uitzondering natuurlijk. Maar dat heeft u als lezer intussen wel meegekregen….En zo niet komen daar nog wel eens wat sappige verhalen over voorbij….. Het water loopt nu eenmaal naar het diepste punt. Of moet ik zeggen, de benzine of dieselolie?? (Beelden: Archief)