
Had ik het in mijn vorig blogverhaal nog over de pogingen van ons Aardlingen om de snelheid van het geluid te passeren binnen onze vertrouwde en beschermende dampkring, om daarbuiten te kunnen reizen met enig succes zal die snelheid een flink stuk omhoog moeten. Bedenk maar eens dat we binnen de wetenschap die zich bezig houdt met de verwerving van kennis over het Heelal denken in lichtjaren. En die zijn opgebouwd in snelheden die uitgaan van 300.000km/seconde. Dus als een ster of ander orgaan in die grote ruimte op 1 miljoen lichtjaren staat, ben je miljarden Aardse jaren verder voor het licht van zo’n object ons op deze planeet bereikt en kijken we met dank aan de lessen en wetten van Einstein ver terug in de tijd.

Bij sommige onderzoeken meende men zelfs de tijden van het ontstaan van dat Heelal te kunnen bestuderen. Confronterend. Met onze huidige technologie, of die nu Amerikaans, Russisch of Chinees dan wel Europees is komen we qua snelheid niet veel hoger uit dan pakweg 25.000km/u gemiddeld. Dat is ongekend snel op onze planeet, daarbuiten stelt het niks voor. Met een beetje geavanceerde raket suis je in een week richting Maan, onze naaste buur in die ruimte. Dat deden we in de jaren zestig al, met intussen antieke technologie. Uit die periode stamde ook de Voyager ruimtesonde die indertijd op reis werd gestuurd de grote lege ruimte in.

Op zoek naar andere beschavingen. Het ding deed er dik 50 jaar over om uit ons eigen zonnestelsel te geraken. Hij bleef ons nog vele jaren voorzien van informatie, best knap als je zag hoe die machine in elkaar stak. Een bemande reis naar Mars gaat pakweg 6-9 maanden duren. De vraag is of we dat zouden moeten willen. Want een ding is door de bezoeken aan en verblijven in het Internationale Ruimte Station dat nog steeds rondvliegt wel gebleken, de mens is fysiek niet geschikt voor ruimtereizen. Na een lange tocht in een gewichtsloze toestand raken onze ledematen ontmanteld, net als onze organen.

In feite zou iemand met een handicap aan die ledematen een grotere kans maken om succesvol astronaut te zijn dan een 100% fitte man of vrouw die we nu omhoog schieten. Trips en avonturen zoals we die zien in films en tv-series met mensen die op gewone zetels in een keurig pak of strak uniform hun ding doen zijn nu vrijwel ondenkbaar. En met een ruimteslak die met de tot nu toe behaalde snelheden op pad zou gaan richting de sterren is de kans van slagen redelijk klein tot nul. Het zal dus wel even duren voor we in de ruimte Star Trek of Wars kunnen spelen. Daarvoor hebben we ruimteschepen nodig die honderden meters lang zijn, door atoomgeneratoren aangedreven motoren bezitten en een systeem om niet alleen de bemanning in leven te houden, maar ook een soort zwaartekracht te ontwikkelen waardoor de mens een kleine kans van overleven heeft. Beetje nadenkend zie ik niet dat we dat in de komende eeuw voor mekaar krijgen. Zelfs een techkapitalist als Musk of zo heeft niet het geld om dit soort plannen te verwezenlijken. En dan nog de bemanning vinden… Want je kunt er vanuit gaan dat het een trip is met eenrichtingsverkeer als uitgangspunt. Net als dat tripje naar Mars. Wel heen, niet meer terug. Je moet maar willen of durven… (Beelden: archief/internet)


Als er een competitie zou zijn voor ontwerpers, speelde Raymond Loewy in de Eredivisie daarvan. De man was zo subliem dat hij in ongeveer elke tak van industrie zijn ontwerpen mocht leveren. Zo bedacht hij ooit de beschildering voor de Air Force One, het staatsvliegtuig van de Amerikaanse president. Maar hij bedacht ook ontwerpen voor Coca Cola, het interieur voor het supersone Concorde-vliegtuig, een Gestettner stencilmachine, de Greyhound Scenicruiser bus plus logo, een postzegel voor John F.Kennedy en zo voort. De man werd in Frankrijk geboren in 1893 en kwam uit een Joodse familie. Die familie zelf stamde weer uit Oostenrijk van vaderskant, zijn moeder was Frans. In 1908 won hij al de nodige prijzen voor zijn ontwerpen van modelvliegtuigen. Later vocht hij in de Eerste Wereldoorlog en kreeg het Erekruis voor zijn moed. In 1919 verhuisde hij naar New York en startte zijn imposante professionele carriere.
Eerst als briljant etaleur bij grote warenhuizen als Macy’s, Sak’s en Wanamakers. Ook werkte hij als illustrator voor bladen als de Vogue en Harper’s Bazar. Zijn eerste grote opdrachten kreeg hij van de Pennsylvania Railroad waarbij hij locomotieven een dusdanig ander aanzien wist te geven dat dit het beeld van loc’s over de hele wereld zou veranderen. Hij ging zo ver dat hij voor de spoorwegmaatschappij ook stations ging ontwerpen maar tevens interieurs van wagons waarin passagiers zich zeer comfortabel zouden voelen. Maar zijn grootste doorbraak kwam toch toen hij in de jaren dertig ging werken voor het automerk Studebaker. Niet alleen ontwierp hij het later zo bekende logo voor dat merk, maar al snel was zijn hand ook terug te vinden in de door Studebaker gefabriceerde modellen.
Door zijn slimme manier van werken kon hij Studebaker na de Tweede Wereldoorlog qua ontwerpen helpen aan een voorsprong op de andere Amerikaanse merken van tenminste twee jaar. Iconisch waren zijn ontwerpen waarbij de voorkant van de auto vrijwel gelijk was aan de achterkant en de neus een grille had waarin een imitatie-straalmotor dominant te zien was. Natuurlijk zat er onderhuids gewoon de bekende Studebaker-techniek, maar dat maakte de auto niet minder opvallend. Later ontwierp hij voor het merk de lage coupe-achtige Starliner, die door de jaren heen zou uitgroeien tot de latere Golden Hawk.
Ook opvallend was de Avanti. Een auto die in 1963 jonge kopers aan het intussen toch wel noodlijdende merk moest gaan binden. Een dergelijk ontwerp had nog niemand gezien of aangedurfd. Loewy wel. De auto werd deels in keiharde kunststoffen opgebouwd en dat had een succes kunnen zijn als de autowereld intussen niet enorm was veranderd. Studebaker ging onderuit en de Avanti ging een eigen leven leiden. Tot op de dag van vandaag. Want er zijn in de VS nog steeds kopers voor te vinden en kleine bedrijfjes bouwen deze wagens graag met moderne technieken nieuw in beperkte series. Omdat het ontwerp tijdloos is. Loewy werkte intussen voor NASA. Hij ontwierp daar het Skylab ruimtestation, waarbij hij ook lette op het feit dat je als astronaut in zo’n station nog een beetje normaal moest kunnen functioneren. Hij kon zich daarin verplaatsen en maakte een succesvol ontwerp ook al heeft hij zelf nooit de ruimte bezocht. Los van al die technische ontwerpen was Loewy ook altijd bezig met logo’s voor bedrijven, ontwikkelde hij restaurants, ontwierp ovenschotels, huizen, tractoren en zelfs flesjes voor Coca Cola toen dat merk van de oude vormgeving over wilde naar een nieuwe. Vele honderden ontwerpen en patenten staan op zijn naam.
Pas toen hij 80 was stopte hij met werken. En ging in Frankrijk van zijn pensioen genieten. Hij werd uiteindelijk 92 jaar oud en overleed in Monaco. Een erfenis achterlatend die zijn weerga niet kende. Nog steeds gezien als wellicht de grootste industrieel ontwerper ooit. En dat lijkt mij meer dan terecht. En dus gaf ik even aandacht aan de man. Overigens is er jaren geleden ooit in het Stedelijk Museum een overzichtstentoonstelling gehouden over Loewy en zijn werk. Werd toen druk bezocht. Van mij mag dat wel weer gebeuren. Verdient hij. (Beelden: Internet/Wiki)




