
Het was voor ons absoluut niet de eerste keer dat we hier te gast waren, al een paar maal eerder reden we de benodigde kilometers naar het noorden voor een bezoek aan het zeer charmante Zuiderzeestadje Enkhuizen en het daar gevestigde museum van die naam. In de laatste week van augustus was het er prima weer voor dus hup. Auto geparkeerd op de speciale parkeerplaats bij de hoofdingang en dan met je Museum-jaarkaart door de toegangscontrole richting veerpontjes die je in een minuutje of 20 naar het museumterrein zelf brengen.

Leuk tochtje, veel te zien, en dan na ontschepen aan de wandel. Langs allerlei fraaie oude panden, winkels, grachtjes, oude ambachten, scheepjes, maar ook mensen die met heel veel plezier de sfeer hier extra gezellig maken door hun acteertalent of gidsvermogen. Dat museum is in feite een herinnering aan een wereld die we anno 2025 niet meer kennen. Die van vissers, ambachtslieden, mkb-ers, arbeiders die allemaal iets van doen hadden met het IJsselmeer (v/h Zuiderzee) of de Waddenzee.

Je krijgt inzicht in de werk- en leefomstandigheden van die mensen in vroeger tijden en zeker in de winkeltjes hangt nog de oude (plezierige) sfeer. Er is van alles te doen en te beleven, en als je even wilt bijkomen van al die indrukken en informatie is er een stel fraaie horecazaken waar je lekker aan de koffie/thee met iets lekkers (appeltaart…aanrader) om je heen kijkend het gevoel krijgt dat je in vroeger eeuwen verkeert.

Er zijn wat uitgangen vanuit het museum naar de oude stad en dat raad ik zeer aan. Want in dat Enkhuizen staan diverse panden en kerken die stammen uit de 15e eeuw of zo en die je terugvoeren naar de hoogtijdagen van de VOC waaraan veel Noord-Hollandse steden indertijd zoveel plezier beleefden. Veel van die schepen van die toenmalige multinational konden namelijk niet over de zandbanken rond de Amsterdamse haven heen komen en meerden dan maar op de rede van Hoorn of Enkhuizen en laadden hun dure goederen over in kleinere schepen.

Die handel maakte deze steden rijk. En dat is goed te zien. Vanuit historisch perspectief bekeken is het net of deze stad deel uitmaakt van dat eerder beschreven museum. Dus wij wandelden de nodige stappen, bekeken al dat fraais en liepen via via naar de tussenstopplek voor die veerbootjes van het Museum. Die ligt wat verstopt in een insteekhaven waar ook de veerboot naar Stavoren aanlegt. Moet je wel op de juiste kade gaan staan. Deden wij niet…dus dat werd rennen, maar we haalden de boot en kwamen zo weer terug bij de auto die nog steeds op ons wachtte. Parkeren kost hier 7 euro voor de hele dag, je betaalt met je pinpas. Het museum kost volwassenen iets meer dan 20 euro p.p., maar Museum-Jaarkaarthouders kunnen zoals hier voor al beschreven gratis naar binnen. Wie echt iets heeft met de vaderlandse geschiedenis moet dit museum echt eens op de wishlist zetten. Voor ons was het een leuke hernieuwde kennismaking. (Beelden: Eigen)







De eerder verhaalde opvolging van Tommie door een nieuwe navigator voor in de auto maakte dat we op de dag van aanschaf van die nieuwe wegwijzer in zakformaat onderweg waren van Hoorn naar onze eigen hoofdstedelijk omgeving, maar dan wel via de IJsselmeerdijk en de weggetjes die daarlangs leiden. Een aan te raden route voor als je wilt onthaasten of houdt van schapen tellen. Af en toe even stoppen en op de dijk naar het water en de boten kijken. Vanuit Warder, een van de gehuchtjes daar, kan je bij goed zicht Amsterdam zien liggen. Een tussenstop voor een broodje en wat thee maakten we in Edam. Nu ligt dat b.w.v.s.. op fietsafstand van Amsterdam, ik ben er in mijn bewuste leven nooit echt geweest. Wel in de buurgemeenten Monnickendam of Volendam. Maar Edam kende ik alleen van de kaas die men daar maakt met een wereldwijd bekende klank.
Dat Edam is best een aardig plaatsje. Onderdeel van de Gemeente Edam-Volendam kent het in totaal 28.500 inwoners. De naam van het stadje is afgeleid van het feit dat men indertijd gelegen was aan de rivier de IJe of E. En dat leidde dan weer tot Edam. Dat riviertje mondde ooit uit in de Zuiderzee, maar werd later omwille van de veiligheid (bij slecht weer en hoogwater wilde de boel nog weleens blank komen te staan) afgesloten. De haven van de stad was daarmee een zinloze onderneming geworden, men richtte zich dus uit nood op andere vormen van nering bedrijven. Kaashandel was daarvan een heel belangrijke en dat deed men met verve toen de (zee)havens dicht moesten.
Toch is goed te zien als je in het buitengewoon fraaie historische hart van de stad loopt dat men hier goed geld verdiende in de jaren van die handel. De huizen zijn buitengewoon rijk, de trapgevels doen denken aan Amsterdam en ook de grachtjes helpen bij dat beeld. Er staat een heel fraaie kerk, de St.Niklaas, die een toren heeft die je elders in het land niet ze snel zult aantreffen. Die toren noemt men een speeltoren en stamt uit de 15e eeuw. Voor wie zoekt naar vermaak, dat is er genoeg. Een museum, de nodige horeca, rondvaarten, markten, en voor wie een leuke foto wil maken in de vorm van een selfie op locatie moet daarvoor echt even op de brug bij de Dam gaan kijken vlak bij het stadhuis. Wonderlijke stenen constructie, maar bij glad wegdek niet aan te raden met glad schoeisel. Edam was een prima tussenstop. Wij genoten er even van de gastvrijheid en de omgeving. Net als een bundeltje toeristen die er vermoedelijk per fiets verdwaald waren geraakt maar er nu blij verrast rondliepen. Met iets lekkers in de hand vaak. Helaas geen brokken kaas. Die nam men vermoedelijk mee naar huis.


