Ware liefhebbers van alles wat rijdt op weg, boerenland of rails kennen het merk vast, maar voor de leek is het een afgesloten hoofdstuk. Hanomag.

Duits merk uit Hannover (Hannoversche Maschinenfabrik AG) dat al halverwege de 19e eeuw actief was met de bouw van o.a. stoomlocomotieven. Daar kwamen in 1925 ook auto’s bij. De eerste een piepklein karretje dat als ‘Kommissbrot’ bekend raakte. Praktisch wellicht, niet mooi. Maar het ding verkocht letterlijk als broodjes. Later bouwde men grotere, modernere en ook duurdere auto’s met goede techniek. Onafhankelijke wielophanging was voor de Hanomag’s van toen gemeengoed.

Iets wat je bij andere merken maar weinig tegenkwam. In 1905 had men al de omslag gemaakt van railvervoer (wat nog jaren zou doorgaan overigens) naar wegvervoer met stoomaandrijving. Trucks trachtte men aan de man te brengen, wat matig lukte. Daarna werden dieselmotoren ingebouwd. En werd men een heel grote naam op dit gebied. Heel wat vooroorlogse transportondernemingen hadden Hanomag’s in gebruik. Tijdens de oorlog moest men aan de bak voor de Nazi-leiding en bouwde men veel voor het vervoer van de Wehrmacht.

Na de oorlog moest men weer even overeind zien te komen, maar dat lukte al snel goed en kwam men weer met een reeks trucks en bestelwagens waarmee men de groeiende markten kon bedienen. Het luxe wagen segment werd nog wel even benaderd, maar na wat mislukte pogingen ook weer verlaten. Goederenvervoer en busjes werden de hoofdmoot naast de traditionele tractorbouw die men ook al heel lang in het gamma had zitten. Ook in ons land waren Hanomag’s veel te zien. Maar ergens in 1969 ging het fout en moest het merk fuseren met een ook al zo grote naam in Duitsland, Henschel.

Onder beider namen ging de productie verder. De vrachtwagenproductie kwam uiteindelijk in andere handen terecht. De grondverzet/tractoren-productie verkocht aan het Japanse Komatsu dat in 2001 na verloop van tijd de traditionele naam Hanomag helemaal schrapte. Gelukkig zijn er musea en clubs van enthousiasten die overgebleven producten van de fabriek uit Hannover rijdend weten te houden. En daarmee deze naam nog een beetje glans weten te geven. Net als ik trachtte te doen met dit blogje…. (Beelden: Internet/Wiki)


Oh wat heb ik warme herinneringen aan tv-programma’s als ‘Showroom’, ‘Het Pakhuis’ of soortgelijke. Het waarom ligt hem in het feit dat ik als verzamelaar en liefhebber van wat ik steeds weer zie als leuk en (be)waardevol daarbij bevestiging vond van mijn gelijk. Het is leuk om er een serieuze hobby op na te houden en ‘later’ zou ik wel zien wat er dan met al dat spul zou gebeuren. De uitstalling van al dat verzamelde spul nam al snel een paar kamers in beslag en daar gingen we altijd vrij slim mee om. Later werd het vooral een kwestie van stapelen en was tussen de diverse kasten en vitrines doorlopen een tamelijk hachelijke onderneming. Maar ook huiskatten zijn een redelijk slechte toevoeging aan in kasten opgestelde modellen. En het begon ooit zo simpel. Een plank boven mijn (opklap)bed in het ouderlijk huis herbergde de eerste zelf gebouwde vliegtuigmodellen. In een aantal kastjes lagen mijn luchtvaartbladen en boeken.
Toen ik ging trouwen en verhuisde naar ons eigen piepkleine woninkje werd er voor de hobbyspullen ook een ruimte gebouwd, in een gangkast bovenaan de toen vrij steile trap. Maar al snel woonden we ruimer en kregen de liefhebberijen meer ruimte. En begon de grote expansie. Een jaar of tien geleden, voorafgaand aan de verbouwingen in en aan ons huis die extra ruimte moest bieden, had ik de meeste zaken weer eens in de handen. Het was onvoorstelbaar veel. Alleen al het parkeren en opslaan van al die dozen vol mooie zaken bracht een hele logistieke operatie met zich mee. Toen de boel klaar was en de herinrichting begon van vooralsnog alleen mijn hobbymuseum bleek al snel dat het heel lastig zou zijn om alles weer terug te plaatsen. Het paste niet meer zo goed. Een jaar lang heb ik staan passen en meten. Velen om mij heen zuchtten dat het wellicht handiger was om wat zaken te verkopen, dingen weg te doen of me zelfs te specialiseren.
Klinkt leuk, maar wie eenmaal besmet is met een verzamelaarvirus kan dit dus niet. Als ik al zwakten heb zitten in mijn karakter, dan deze wel. We zijn nu een aantal jaren verder, en warempel, het past nog steeds. Veel van de uitgestalde waren zijn goed te bekijken. Het papieren archief heeft een plekje gekregen en zaken die ik niet kwijt kan keurig netjes opgeslagen. Vol is vol, dat is zeker, en ik heb al eens verhaald dat het hier voor enkele bezoekers claustrofobisch aandoet. Maar de ware liefhebber vindt het hier schitterend. En daar gaat het me om. Liever een huis vol hobbyspullen waaraan wij (vrouwlief heeft zo haar eigen verzamelingen) plezier beleven dan een vol geraniums waarachter we ons zouden moeten vervelen. Hoe kom ik nu (weer) op dit onderwerp?
Wel in Oost-Nederland is ooit door een Provinciaal bestuur ruim een miljoen Euro betaald om een collectie van een ‘alles-verzamelaar’ op leeftijd over te nemen die anders dreigde uit elkaar te vallen. De collectie is zo groot dat de man nauwelijks meer kon leven in zijn woonhuis en schuur. Er is dus nog hoop, ik kan gewoon doorgaan met verzamelen, de Provincie of de Gemeente ziet het wellicht straks allemaal als echt museaal en van lokaal of regionaal belang en is er toch nog hoop voor zoonlief. Die dreigde al dat na mijn onverhoopte verscheiden de hele boel in de ‘container’ zou worden gesmeten. Zou wel zonde zijn van al die potentiele waarde natuurlijk. Hoewel de jongere generatie gemakkelijker met geld smijt dan de oudere….Maar een miljoen Euro? Gelukkig is alles hier wel gecatalogiseerd. Dat had die man in het oosten des lands niet gedaan. Ik maak het mijn opvolger(s) ook veel te gemakkelijk en voor de goede orde, het is lang niet zoveel waard!

