Toen ik opgroeide tot puber was het intreden in kloosterorden nog een fenomeen dat in katholieke kring als redelijk normaal werd gezien.

Velen werden geroepen, weinigen uitverkoren. Jonge mannen en vrouwen die bewust kozen voor een leven met God. De ene orde nog strenger in de leer dan de andere. Maar veelal Urbi et Orbi als uitgangspunt en dus vaak centra van nijverheid voor de omgeving. Immers, ook nonnen en priesters of monniken bleven gewoon mensen en aten of dronken dat wat de normale mensen ook deden, mits ze dat al niet zelf hadden gebakken of gebrouwen. Sommige van deze orden waren echter zodanig streng van opzet dat men geen contact zocht met de meer normale wereld buiten. Alles speelde zich af binnen de muren van deze vaak erg massale instituten.

Toen de burgers buiten zich soms wel eens afvroegen wat er zoal binnen die ommuurde vestingen van het geloof afspeelde kwamen ook de meest fantastische verhalen naar buiten. Drankgelagen, orgieen, duivelsaanbiddingen. Men maakte er soms wat van en heel wat verhalen, boeken of films over het onderwerp namen met die waarheid wel een erg vrije loop. Men projecteerde de wens op de fantasie, en liet de fantasie zo werkelijkheid worden. Al was het maar omdat men het idee had dat mensen die bewust kozen voor het celibaat nooit zo konden leven omdat het fysiek dat niet zou toestaan. Seksloos door het leven, het was een gruwel voor hen die door de pastoors, kapelaans of andere geestelijken zelf werden opgeroepen om de ‘daad’ toch vooral veel te beoefenen opdat er nieuwe kinderen, derhalve aanwas voor de heilige kerk van Rome van zou komen. Nonnen waren veelal te vinden in het onderwijs, de zorgsector, kraamhulpen en zo meer. En ze deden dat met verve. Zeker toen de katholieke kerk in de jaren zestig onder druk van de sociaal/culturele revolutie moest inbinden, bleven veel kloosterlingen nog steeds actief in die sectoren. En men deed dat prima. Maar dat celibaat…. Het bleek pas achteraf dat met name mannelijke kloosterlingen of afgeleiden die zich bezighielden met verspreiding van de Leer zich schuldig maakten aan het misbruiken van jongens en meisjes die aan hun geestelijke zorg werden toevertrouwd. Alsof je Dracula een kudde maagden aanleverde en aan hem vroeg daar geen bloed te zuigen.

De drang te groot om de consequenties te overzien. Dat kwam later. Bleek overigens geen katholiek privilege, in vrijwel elke geloofsstroming of sekte is het juist d a t wat als groot nadeel naar voren kwam. Hoe de nonnen dat deden laat zich raden. Zal vast ook wel eens tot uitspattingen zijn gekomen. Of is dat nu die fantasie van de gemiddelde man en burger?? Hoe dan ook, kloosters komen maar moeilijk aan nieuwe aanwas. Men wil wel in de Heer geloven, maar een leven zonder heer of dame lijkt voor veel jonge mensen van nu toch een brug te ver. De heer in zich voelen ervaart men liever anders. En zo komen de nodige kloosters leeg te staan. Worden omgebouwd tot van alles en nog wat. De tuinen verkocht, oude ambachten die normaal daar werden beoefend verdwijnen. Blijft natuurlijk jammer. De nieuwe gelovigen vooral bezig met internetdiensten of thuissessies om zo het contact met de Heer overeind te houden. Niks mis mee. En ook geen verkwisting van menselijk vernuft of dna. Want het blijft zonde als jonge mensen kiezen voor zo’n celibatair leven. Hoewel ik best voorbeelden zie van lieden die daar best eens een jaartje of tien gedwongen tot rust zouden mogen komen. Maar dat is een andere discussie. Zelf ook wel eens gedacht aan hoe het moet zijn om te leven in zo’n gelovige gemeenschap? Hoe Bid en Werk voor jou zou uitpakken?? Zou je het aankunnen?? Ik zeker niet. Maar ja, hetero en zelf een mannetje….. (Beelden: Internet/archief)


Oh wat heb ik warme herinneringen aan tv-programma’s als ‘Showroom’, ‘Het Pakhuis’ of soortgelijke. Het waarom ligt hem in het feit dat ik als verzamelaar en liefhebber van wat ik steeds weer zie als leuk en (be)waardevol daarbij bevestiging vond van mijn gelijk. Het is leuk om er een serieuze hobby op na te houden en ‘later’ zou ik wel zien wat er dan met al dat spul zou gebeuren. De uitstalling van al dat verzamelde spul nam al snel een paar kamers in beslag en daar gingen we altijd vrij slim mee om. Later werd het vooral een kwestie van stapelen en was tussen de diverse kasten en vitrines doorlopen een tamelijk hachelijke onderneming. Maar ook huiskatten zijn een redelijk slechte toevoeging aan in kasten opgestelde modellen. En het begon ooit zo simpel. Een plank boven mijn (opklap)bed in het ouderlijk huis herbergde de eerste zelf gebouwde vliegtuigmodellen. In een aantal kastjes lagen mijn luchtvaartbladen en boeken.
Toen ik ging trouwen en verhuisde naar ons eigen piepkleine woninkje werd er voor de hobbyspullen ook een ruimte gebouwd, in een gangkast bovenaan de toen vrij steile trap. Maar al snel woonden we ruimer en kregen de liefhebberijen meer ruimte. En begon de grote expansie. Een jaar of tien geleden, voorafgaand aan de verbouwingen in en aan ons huis die extra ruimte moest bieden, had ik de meeste zaken weer eens in de handen. Het was onvoorstelbaar veel. Alleen al het parkeren en opslaan van al die dozen vol mooie zaken bracht een hele logistieke operatie met zich mee. Toen de boel klaar was en de herinrichting begon van vooralsnog alleen mijn hobbymuseum bleek al snel dat het heel lastig zou zijn om alles weer terug te plaatsen. Het paste niet meer zo goed. Een jaar lang heb ik staan passen en meten. Velen om mij heen zuchtten dat het wellicht handiger was om wat zaken te verkopen, dingen weg te doen of me zelfs te specialiseren.
Klinkt leuk, maar wie eenmaal besmet is met een verzamelaarvirus kan dit dus niet. Als ik al zwakten heb zitten in mijn karakter, dan deze wel. We zijn nu een aantal jaren verder, en warempel, het past nog steeds. Veel van de uitgestalde waren zijn goed te bekijken. Het papieren archief heeft een plekje gekregen en zaken die ik niet kwijt kan keurig netjes opgeslagen. Vol is vol, dat is zeker, en ik heb al eens verhaald dat het hier voor enkele bezoekers claustrofobisch aandoet. Maar de ware liefhebber vindt het hier schitterend. En daar gaat het me om. Liever een huis vol hobbyspullen waaraan wij (vrouwlief heeft zo haar eigen verzamelingen) plezier beleven dan een vol geraniums waarachter we ons zouden moeten vervelen. Hoe kom ik nu (weer) op dit onderwerp?
Wel in Oost-Nederland is ooit door een Provinciaal bestuur ruim een miljoen Euro betaald om een collectie van een ‘alles-verzamelaar’ op leeftijd over te nemen die anders dreigde uit elkaar te vallen. De collectie is zo groot dat de man nauwelijks meer kon leven in zijn woonhuis en schuur. Er is dus nog hoop, ik kan gewoon doorgaan met verzamelen, de Provincie of de Gemeente ziet het wellicht straks allemaal als echt museaal en van lokaal of regionaal belang en is er toch nog hoop voor zoonlief. Die dreigde al dat na mijn onverhoopte verscheiden de hele boel in de ‘container’ zou worden gesmeten. Zou wel zonde zijn van al die potentiele waarde natuurlijk. Hoewel de jongere generatie gemakkelijker met geld smijt dan de oudere….Maar een miljoen Euro? Gelukkig is alles hier wel gecatalogiseerd. Dat had die man in het oosten des lands niet gedaan. Ik maak het mijn opvolger(s) ook veel te gemakkelijk en voor de goede orde, het is lang niet zoveel waard!

