Genenkwestie…

Genenkwestie…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: hpim1197a.jpg

‘Tjsa, dat is een genenkwestie he…’ is nog wel eens een uitspraak die ik tegenkom bij mijn observaties. Mensen die hun eigen gedrag karakteriseren of dat van anderen en daar meteen de al dan niet terechte link aan verbinden met even al dan niet succesvolle mensen uit hun familieverleden. Vaak kom je dat tegen als mensen weten of hebben uitgezocht dat ze afstammen van een of ander koninklijk of ander blauwbloedig type in 1400 na Christus. Of zoiets. Zodra er iets negatiefs uit dat verleden naar voren komt (ik vind die programma’s die dat uitzoeken altijd interessant) trachten mensen in het heden daar toch een positieve draai aan te geven.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: hpim1257a.jpg

‘Hij was een alcoholist, een boef, een vrouwenverkrachter, maar hij had het indertijd best zwaar en knap dat hij dan toch overeind wist te blijven. Dat herken ik wel…’. Dat maakt van iets negatiefs toch iets positiefs. Genen bepalen uiteraard maar voor een deel wie je zelf bent. Opvoeding, opleiding, kansen, maar zeker ook die mengeling van zaken die vaders en moeders in hun kroost verenigen zorgen veel meer voor een afspiegeling van wat die persoon in kwestie geworden is.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: selfie-250919-img_8275.jpg

Als ik de bloedlijnen van mijzelf volg kom ik veel zakelijke kantjes tegen die zeker van de ouders zijn doorgegeven. Ook het lastig liefde kunnen geven of innige warmte is mij niet vreemd en dat zag ik bij de bovenliggende generaties ook niet zo vaak. Integendeel zelfs. De afkeer van witjassen…het is mij niet vreemd, mijn moeder moest er ook niks van hebben. De al eerder beschreven reislustigheid, van twee kanten aan mij meegegeven. Maar zeker ook de lage drempel voor zaken die mooi of nuttig kunnen zijn. Ik gooi het geld niet over de balk, maar als het echt iets fraais is en ik ‘het echt niet kan missen’ neig ik wel tot sparen en aanschaf. Herkenbaar. Ook dat zag ik thuis voorbij komen. Mijn moeder had een garderobe en schoenenkast die bij veel filmsterren niet zou hebben misstaan.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: dirk-pool-burgemeester.jpg

Van mijn natuurlijke Pa heb ik zeker de neiging om vooral thuis van het leven te genieten. Lekker eten, gezelligheid, drankje, goed boek, kinderen, dieren, dat herken ik wel. De oude heer was daar zo aan gehecht dat hij er zelfs twee families op nahield, dat is mij nog niet gelukt. Maar dit terzijde. Als het gaat om talent en genen zie ik veel mensen die zijn geroepen, maar naar mijn idee zichzelf wat te vaak hebben uitgeroepen als BN-er. Vooral bij beroemde artiesten wil het bloed nog wel eens kruipen waar het niet gaan kan of beter zou zijn het te stelpen. Dan gaan de kinderen ook in dat vak verder en zijn tien tegen een veel minder talentvol dan die voorouders. Zelfde zag ik voorheen vaak bij ondernemersfamilies. Zeldzaam de zonen of dochters die het beter deden of doen dan hun ouders. En vaker gedoemd tot mislukken. Niet alles uit die genen werkt namelijk 1:1 hetzelfde bij iedereen. Hoe dan ook moet je de positieve genen zeker koesteren. De negatieve gewoon vergeten of ze een positieve draai meegeven. Dat kan op zich ook al een talent zijn. En dat maakt je dan weer uniek en vooral geliefd denk ik…. Wie herkent mijn genenverhaal?? Ik hoor wel wat je er zelf van vindt of mee deed… (Beelden: Archief)

Leven met de vliegende pijl – 3 – Reizen en trekken….

Voordat ik chronologisch nog even verder ga met beschrijven van al die Skoda’s die mijn leven beheersten (..) wellicht even goed om aan te geven waaraan die eerste auto moest voldoen en wat er zoal mee werd gedaan. Natuurlijk diende hij voor het woon-werkverkeer dat in die dagen nog vooral plaatsvond tussen de nieuwe Amsterdamse wijk Bijlmermeer en mijn werkplek op Schiphol. Maar we deden er flink meer mee. Ritjes naar en in Duitsland waren in die jaren ook al regelmatig aan de orde van de dag, week of maand. We hadden er familie wonen van mijn vrouw en die zetelden allemaal in het Ruhrgebied. Dus we gingen nog al eens op en neer. Maar ook een vakantietripje naar Moezel en Rijnland werd met de rode Tsjech keurig, zuinig en veilig uitgevoerd. Hellingen waren soms best een uitdaging, maar met vier man en een pak bagage kwamen we altijd boven en vertraagden ons op de motor en het gescheiden remsysteem ook weer veilig een weg naar beneden. Ook al was de auto in die jaren gevoelig voor onderhoud, ging er van alles en nog wat aan stuk (niks bijzonders in die dagen, want de meeste wat goedkopere auto’s waren zo in elkaar gestoken dat je bijna constant bij de garage stond..), als het er op aan kwam deed de ‘rode’ wat ik er van verwachtte. (Foto: De gele Skoda S100 die ik gebruikte van 1973-76 was van een heel andere orde dan zijn rode voorganger) 

Twee keer stond ik er in de 2,5 jaar gebruik onderweg mee stil. Een keer vlak bij Amstelveen toen een klein palletje van de rotor in het ontstekingssysteem afgebroken was. Precies halverwege werk en thuis. De wegenwacht kwam en repareerde het onderdeeltje met plakband. Ik kwam er mee thuis en de volgende dag naar de dealer. Onderweg in Duitsland staakte op enig moment het gaspedaal elke functie. De gaskabel (jaja, toen ging dat nog zo..) was precies bij het mechaniek achter het pedaal los geschoten. Met wat moeite en gevloek kon ik dat zelf repareren. Verder deed ik met de rode Skoda nog het een en ander voor het werk. We hadden indertijd nog wel eens wat te doen in Maastricht en dan reed ik met de rode Tsjech even op en neer. Er stond een aardige onkostenvergoeding tegenover, en dan kwam je met die Tsjechische auto’s aardig uit. Met de tweede Skoda, een okergele, die ik vanaf de zomer van 1973 tot mijn beschikking kreeg na inruilen van de rode, ging het eigenlijk precies hetzelfde als bij die eerdere S-100. Met een verschil. Of het nu in de kleur zat of in verbeterde kwaliteitszorg in het Tsjechische Mlada Boleslav, die gele auto was bijna een klasse beter. Hij reed fijner, was absoluut pechvrij, roestte minder en was op een of andere manier veiliger. (Op de foto met de rode Skoda in 1972 samen met de opa van mijn vrouw met wie ik een prima band had. Samen in Bottrop (D)) 

Toch ging ook hierbij de kilometerstand vrij hard omhoog, zodanig zelfs dat ik na een jaar of 2,5 weer dacht aan opvolging. Nu moest er maar eens een luxe en snelle versie komen. Skoda had die in huis met de S-110LS, een auto met een 1100cc motor die men wat had opgepept en die extra luxe was uitgerust. In de neus zat o.a. extra verlichting, die vooral goed was om anderen even een signaal te geven dat je er met de Skoda langs wilde. De auto bezat zelfs interval op de ruitenwissers……Kortom, een aantrekkelijk auto voor een Skodafreak zoals ik. Nieuw was hij wel wat boven budget, maar met wat steun van links en rechts uit de familie en het nodige gespaarde eigen geld kwam de nieuwe okergele LS medio 1976 in gebruik. Het was precies een jaar voor de opvolger van deze reeks zou worden verkocht, maar dat wist ik toen nog niet. Met de LS voelde ik me King-of-the-road en gedroeg me ook zo. De auto was vlot genoeg om er mensen mee te jennen die in langzamere modellen voortbewogen en de kleur opvallend genoeg om anderen te irriteren. Toch bleek het een prima wagen, die nog eens extra was uitgerust met een geweldige radio en zelfs bij bestelde mistlampen onder de voorbumper. (Foto: De S110LS uit 1976 was een lekker opgetuigd exemplaar dat buitengewoon goed reed) 

Al dat licht in een keer aanzetten was niet zo handig, want dan stotterde de motor onderweg…..Werd later trouwens keurig door de dealer opgelost. Die had ook op voorhand de startmotor voorzien van een andere (Bosch)bendix, waardoor uitval van die dingen niet meer kon plaatsvinden. Een euvel dat ik bij beide voorgangers wel had meegemaakt en kennelijk een echte Skoda-typische storing was in die periode. Het was een genoegen om met de LS op de Duitse Autobahnen of Franse snelwegen te rijden, plankgas reed je de wijzer zowat uit de teller en dan wees dat ding echt iets van 170km/u aan. In het echt zal het wel iets minder snel zijn geweest, maar voor een Skoda uit die dagen was het supersnel. Jammer was wel dat de ook extra ingebouwde oliekoeler telkens zorgde voor flinke lekkages. Op een ritje naar Parijs raakte het blok zowat compleet leeg. Werd de motor warm liep het smeerspul zo langs de afdichtingen…Werd later afgekoppeld, probleem opgelost! Wordt vervolgd. (Beelden: Yellowbird archief – Alle teksten zijn eigendom van de auteur)