Je thuis voelen…

Je thuis voelen…

In de jaren dat ik zelf nog regelmatig tot veel reisde en op allerlei plekken in de wereld te gast was leerde ik wel dat ons landje eigenlijk best veel te bieden heeft. Maar ook elders op deze Aarde zijn plekken te vinden waar het fijn verblijven is. Waar vaak leuke en lieve mensen wonen en de sfeer soms bijster plezierig. Waar het klimaat zorgt voor weinig zorgen over constante regen of winterse koude. Waar het eten en drinken van dusdanige kwaliteit of beschikbaarheid waren of zijn dat je ook daarover geen zorgen hoeft te hebben. Maar waar voelde ik me nou eigenlijk net als in ons land snel thuis? Nou… dat was in veel Duitse steden zo. Zeker als ik ze wat beter leerde kennen was het net alsof ik soms in mijn eigen stad rond hobbelde.

De dynamiek van Berlijn is echt geweldig bijvoorbeeld. Alles is er te vinden wat mij interesseert of intrigeert. Maar ik denk wel dat er zelf langdurig wonen nog best een dingetje zou zijn. Peperduur en de huizen niet altijd van de modernste soort of het doorzontype. Bij de Britten en Schotten voelde ik me ook snel thuis, al zijn bepaalde gewoonten van die lui voor ons best even wennen. Daarbij is het daar nog echt een klassenmaatschappij en ben je aan de onderkant van de maatschappelijke ladder veelal aan de heidenen overgeleverd. Hoewel vaak afstandelijker en gereserveerder vond ik de Oostenrijkers ook nog wel aardig.

En ze bezaten vaak ook een typische eigen humor. Dat is best even aardig voor een Amsterdammer die overal zijn eigen gevoel voor ironie uitstraalt. Bij de Tsjechen had ik het ook vaak naar de zin. Moest ook wel want ik was er erg vaak. Met name de cultuur en geschiedenis spreken aan. En Praag een ontroerend mooie stad. Niets heb ik daarentegen op met de Fransen. Vaak geweest, maar ik vond ‘het’ er meestal niet. Het zal zeker de taal zijn, die ik niet spreek en ook een cultuur die me minder aanspreekt.

Parijs op zich best een aardige stad met veel grote monumenten vanuit een groots verleden, maar nee, warme gevoelens wekte het bij mij niet op. Aardig vond ik ook de Ieren, maar dan vooral in de Pub. Daar buiten was het lastiger om contact te maken dan met de toch wat vergelijkbare Schotten. Maar kan ook aan mij hebben gelegen. De Finnen en hun land vond ik vooral depressief over komen. Altijd donker als ik er was en ze leken ook wel constant aan de drank…En dan bleek onlangs dat zij behoren tot de echt tevreden inwoners van hun land. Italianen vond ik vooral kakelaars, maar ze hebben wel een prachtig land waar ik graag kwam en op diverse plekken leerde kennen. Alleen al het gevoel dat je daar kunt rondlopen op straten waar 2000 jaar geleden al beroemde wereldburgers hobbelden is een toegevoegde waarde. Daarbij is het eten er lekker, de landschappen grillig en fraai en de temperatuur vaak aardig op orde…

De Portugezen vond ik ook aardig, maar dat was vooral aan de zuidkust het geval. Zou hun hoofdstad nog eens moeten bezoeken om te zien of ze overal zo vriendelijk zijn. Maar wat een prachtige natuur en omgeving hebben die lui aan de Algarve zeg. Erg genoten van de diverse verblijven daar. Gek genoeg ken ik Spanje nauwelijks, alleen Barcelona en dat vond ik op zich een geweldige stad. En waar je gewoon lekker op een achteraf terrasje kunt zitten koffie drinken tussen de locals. Dat zegt mij veel. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Over Belgen, Turken en Amerikanen bijvoorbeeld….En zo zijn er nog veel meer landen en volken die ik bezocht en me al dan niet bekoorden. Maar ik laat ook graag jullie mening ruimte van plaatsen. Heb je zelf ook gevoelens van ‘daar zou ik best kunnen aarden als Nederlander’ op bepaalde plekken in de wereld? Of houdt je het liever bij de Hollandse pot en het eigen thuis? Van mij mag dat hoor. Want niets menselijks is mij vreemd. Zeker niet dat Hollandse gevoel….. (beelden: Prive/archief/internet)

Beroepskeuze…

Beroepskeuze…

Zoals uit een stel voorgaande blogs moge blijken was ik in de voorgaande weken te gast bij zowel dierenartsen als de tandarts. Ik leerde daarvan een ding glashelder. Wie als jong mens twijfelt aan ‘wat zal of kan ik later worden..?’ moet die beschreven beroepsgroepen zeker eens mee overwegen. Want de rekeningen voor hun werk zijn zodanig van hoogte dat ik mij er in mijn autotijden wellicht voor had geschaamd na een grote servicebeurt aan een of ander vervoermiddel. De teller loopt aardig op als je bij een of ander van die genoemde lieden een bezoekje aflegt en wat handelingen laat verrichten. Zo rekent onze dierenarts voor elk bezoek 45 euro consultkosten. Prikje hier of controle daar en je bent de 100 euro al snel voorbij. In situaties die wij of familie dan wel vrienden meemaakten rond de geliefde huisdieren, kwamen bedragen voorbij die er niet om logen. Voor mensen met een kleine beurs is de lol van het houden van huisdieren er dan al snel af.

Dat wordt dan wellicht kiezen tussen zelf eten of je dieren laten behandelen. Tuurlijk hoef je geen huisdieren te nemen, Groenlinks zou je dankbaar zijn vanuit de kern van haar volksvijandige doctrine, maar als je dat wel deed horen daar consequenties bij. En die zijn heel duur. Daarbij mogen die tarieven regionaal verschillen, een beetje consult met onderzoekjes of wat ook is een kostbare affaire. Ik ken mensen die opgeteld voor een geliefd huisdier in korte periode zoveel moesten uitgeven dat ze er ook een heel stevige auto van hadden kunnen kopen. Bij de tandartspraktijken gaat het niet veel anders. Als ik tijdens mijn zoektocht naar een alternatief (zie blog 2803) kijk naar de heden ten dage kennelijk verplichte tarieflijsten rijzen mij de geschoren haren te berge. Zelfs de kleinste handelingen vragen een stevige investering. Voor 100 euro krijg je hooguit een controle voor elkaar. Wil je ook een bakkie koffie of thee valt een kappersbezoek (ook niet goedkoop) aan te bevelen want bij de tandarts moet je het allemaal nuchter en met zeer proper gebit te ondergaan.

De nieuwe klinieken zijn overigens vaak ook prachtig van uitvoering, dat scheelt natuurlijk kosten en naast de artsen zelf heb je de onvermijdelijke assistentes, vaak uitgezocht op uiterlijk, wat een zekere rust moet uitstralen of tenminste de geest doen afleiden van wat er nog gaat komen als die tandarts je even aan- of beetpakt… Ooit, lang geleden al weer, was ik te gast bij een door vrouwlief aanbevolen oudere tandarts in Amsterdam-Zuid. Gewoon (zoals veel huisartsen ook in die jaren) met een praktijk aan huis. Keurige wachtruimte, behandelkamer met een boor uit het jaar kruik, maar ook veel expertise. Voor een paar (oude) tientjes klaar. Tegenwoordig ondenkbaar. Net zoals huisartsen tegenwoordig allemaal in huisartsenposten zetelen waar een muur van assistentes/n meer zorgen dat je niet naar de arts kunt dan wel. Grootschaligheid is geen klantvriendelijk gebeuren. Maar het is ook niet bepaald goedkoper geworden. Teken des tijds. Maar hoe lang kunnen we het allemaal nog betalen? Komen we weer terug in de tijd van de elites die wel bij een dokter terecht konden, en het volk bij de langs dorpen en steden trekkende barbiers moesten hopen op een sjaggeraar met een tang om kiezen te trekken. Half litertje jenever achter de slechte kiezen en hup….. Tot die tijd laten we onze kinderen maar snel studeren. Beroepskeuze-stress is nu na het lezen van dit verhaal wel voorbij denk ik…. Toch? (beelden: Internet/archief)

Van nobel naar volks…Talbot..

Van nobel naar volks…Talbot..

Voor de echte kenner of liefhebber heeft de naam Talbot nog wel wat al dan niet goede herinneringen in zich. Aan de tijd dat aan de toenmalige Simca’s ineens de naam Talbot hing waardoor het aloude volksmerk met haar kleine en goedkope auto’s plots extra status moest verkrijgen. Op zich niet zo’n gekke gedachte want Talbot was ooit een chique Frans merk waarvan de eerste modellen al in 1896 op de wielen werden gezet. Later kwam het in handen van een groep waartoe ook het Britse Sunbeam en het volkomen verdwenen merk Darracq onderdeel van waren. Later kocht de heer Lago het merk en kwamen er wagens op de markt die met name na de oorlog naam en faam maakten als Talbot-Lago. Wagens met een fikse zescilinder-motor onder de fraaie geboetseerde kap waarvan de aantallen relatief bescheiden bleven. Record, Le Mans, Grand Sport de namen en voor dit soort sportieve wagens moest de beurs stevig worden getrokken.

Talbot-Lago leverde ook auto’s zonder carrosserie, kon je als koper bij een speciaal bedrijf je eigen koets laten bouwen. Kostte wat, maar dan kreeg je ook iets. Het merk daarmee behorende tot de wat exclusieve klasse. Maar volhouden deed men het niet. Ergens in de jaren vijftig was het over en uit met Talbot. Maar het merk werd door Chrysler weer nieuw leven ingeblazen aan het einde van de jaren zeventig. En geplakt op de boedel van het ook failliet gegane Simca dat daarmee een nieuw leven kreeg. Later zelfs onder de leiding van Peugeot/Citroen.

Met de wagens uit de boedel van Simca kwamen er de nodige Talbots uit de fabrieken van dat oude merk die we al kenden als Horizon (een Frans alternatief voor de VW Golf) 1308 (een antwoord op de VW Passat) of de Rancho (een semi-terreinwagen gebouwd door Matra zonder die specifieke modderploegcapaciteiten). Omdat men behalve de naam en wat optische aanpassingen weinig deed aan verbetering van de uitmonstering van de Talbot’s uit die periode zagen klanten al snel dat met name roest weinig ontzag had voor alles wat ook Talbot leverde. Leuk was overigens ook de Samba Cabriolet, een klein wagentje met open kap, en afgeleid van de driedeurs-versie met dezelfde naam. Bij de cabrio was het vermogen wat groter, maar qua roest was het allemaal niet veel beter geregeld. Na een paar jaar was het over en uit. Peugeot liet het merk langzaam uitdoven en zo verdween het van de markt. De borden met het merklogo bleven vaak nog lang bij toenmalige dealers aan de wand hangen. Maar auto’s werden er niet meer geleverd. Er zijn vast nog wat rijdende exemplaren overgebleven van dit bijzonder merk. Daarvan zijn die Talbot-Lago’s uit de jaren vijftig nu peperdure klassiekers geworden. Dat geldt niet voor de merkgenoten uit de jaren tachtig. Waarvan er maar weinig zullen rondrijden die ongerestaureerd in topstaat bleven. Maar wellicht staan er nog wel ergens in oude schuren wagens met het merk te wachten op herontdekking….(Beelden: Archief)