Minitest: Skoda Scala 1.0

Minitest: Skoda Scala 1.0

Kijk, als je met de eigen Tsjech voor een servicebeurt naar de bekende dealeradressen afreist staat er volgens afspraak altijd een leuk alternatief klaar als ‘leenauto’. Dit keer was ik de gelukkige door met een Skoda Scala 1.0 mijn reis te kunnen vervolgen. En als ik dan toch rijd in zo’n nieuwer model Skoda maak ik er maar gebruik van om een minitestje op het digitale blogwereldje te krabbelen.

De Scala zit bij Skoda een beetje in tussen de Fabia en de Octavia in en dankt zijn ontwikkeling aan de Rapid van een aantal jaren terug die werd ontwikkeld om nieuwe markten voor Skoda open te breken. De auto biedt je de ruimte van een stationcar maar oogt net even anders. Qua styling een keurig nette wagen en dat geldt ook voor de uitrusting. In het leenexemplaar kwam ik niets te kort. Het was een soort rijdende computer met een groot digitaal scherm in het midden van het dashboard, de nodige informatie in het bekende scherm voor je en het een en ander aan bedieningselementen op het stuur zelf. De zit is prima, maar dat ben ik van de Tsjechen bekend.

Geldt ook voor de zit achterin. Ik kan goed achter mijzelf zitten en dan blijft er nog eens ruim 460 liter bagageruimte in de kofferbak over. Met neergeklapte achterleuningen krijg je die stationcarruimte die veel concurrenten absoluut niet kunnen bieden. Starten van de 1 liter motor (110PK) gaat via een startknop, niet met de sleutel, en de zuinige motor laat zich dan nauwelijks horen. Het is een genoegen om dan alle informatie op te zien lichten voor je. Een beetje modern sportvliegtuig geeft dezelfde waarden door.

De vijfbak laat zich gemakkelijk inleggen, de auto sprint vlot vooruit en de besturing is licht doch precies. Geen enkele verrassing dus bij deze Scala. In het stadsverkeer liet de auto zich vlot door de drukte heen laveren, nooit kom je iets te kort aan vermogen of overzicht. En het is behoorlijk stil aan boord. Volgens opgave zit een 200km/u er wel in als je doortrekt…ik ben zover niet gegaan. Had er de tijd ook niet voor. Wat ik wel zag was dat het verbruik zich op die korte ritten die ik maakte rond de 5.0ltr/100km bewoog wat voor een auto die leeg 1144kilo weegt meer dan fraai is. Bij een tankinhoud van 50 liter kom je dan toch al snel 900-1000km ver. En dat is twee keer meer dan de meeste elektrische alternatieven kunnen bieden. Skoda heeft met die Scala een verrekte aardig model in handen. De kopers hebben hooguit het dilemma dat ze met een paar euro’s meer (..) ook een Octavia kunnen kopen en met een berg minder geld ook een Fabia. Wellicht dat we de Scala daarom wat minder zien rondrijden. Maar technisch is er niks mis met deze net geen 28 mille kostende tussenklasser….. De Scala voldoet aan de Euro 6 norm en is nog steeds volop te koop bij de officiele Skoda-dealers. (Beelden: Yellowbird)

Met wisselend succes- Mitsubishi

Met wisselend succes- Mitsubishi

Steevast aangeduid door mensen die moeite hadden met de merknaam als Mitsiboesji of zo, was het merk Mitsubishi in ons land ooit een van de grote Japanse merken. En ook een die vrij vroeg de stap naar west-Europa durfde te maken. En zoals dat ging in die jaren, veelal met ‘veel auto voor je guldens of Belgische Francs’. Terwijl het merk pas in 1960 (opnieuw) met de productie van auto’s was begonnen. Immers, het enorme conglomeraat van bedrijven onder die naam was tot dan vooral bekend geworden door haar vele vliegtuigen die de Japanse oorlogvoering zo hadden versterkt. Denk maar aan de Type O Zero jager waarvan er tienduizenden werden gemaakt en die tijdens WO2 als plaag golden voor de tegenstanders van het land. Maar goed, terug naar de auto’s. De eerste wagens die ons bereikten heetten Lancer die ergens in de jaren zeventig voor het eerst een Nederlands kenteken kregen.

Simpele wagens qua techniek, maar wel uitgerust met een radio. Moest je bij andere merken extra voor betalen. Met de grotere Galant bereikte men al snel het grote succes. Ook al zo simpel van techniek maar wel betrouwbaar en voor een relatief laag bedrag te koop. Sleutel tot succes in onze streken toen. Galants en Lancers waren niet aan te slepen zo leek het wel eens. Voor de sportieveling was er de Celeste, maar ook de Sapporo. Die laatste werd in de VS verkocht onder het Chrysler/Dodge logo. Sportief waren ze zeker, 180km/u in zicht en dat was anno 1977 best snel. Met de kleine Colt begon de victorie pas echt. Een compacte auto met voorwielaandrijving, recht in het hart van de Duitse en Franse concurrentie en vooral vrouwen zeer aansprekend.

Daarna werd Mitsubishi vaste waarde in autoland. Men leverde componenten aan Hyundai waar men op basis daarvan weer wagens in elkaar zette die uiteindelijk als concurrent voor Mitsubishi’s golden. Er kwamen bedrijfswagens in het gamma, zelfs lichte trucks die we als Fuso leerden kennen. In later jaren liet men het segment van de kleinere en goedkope wagens los. De vormgeving werd recht en strak, de techniek veel moderner maar de prijzen ook fiks hoger. Het merk werd een middenmoter. In de huidige tijd werkt men vooral met hybride-technieken, kent ook elektrische tractie, die men in Europa dan weer deelt met het Franse PSA (Peugeot/Citroen). De bedrijfswagenlijn wordt ook gedeeld met anderen die vaak de onverwoestbaarheid van de techniek tot eigen waarden maken met dank aan die Japanse fabrikant met die driehoekige jujubes op de neus van haar auto’s. Is het een goedkoop merk gebleven? Nee! Maar leaserijders vinden het nog steeds wel een acceptabel merk. Tot niet zo lang geleden ook voor een deel in ons land gebouwd. Denk maar aan de Carisma die als zustermodel van een Volvo in het Limburgse Born van de band liep. Tegenwoordig laat men kleinere modellen bouwen in Thailand, en verkoopt die dan weer in de A-klasse waar altijd nog wel kopers te vinden zijn. Maar er zijn ook verhalen geweest dat Mitsubishi net als Daihatsu en Chevrolet (Daewoo) Europa zou willen verlaten. De productie te duur, de kosten te hoog, de markten te klein. We zullen zien waar het naar toe gaat. Maar een leuk merk was en is het zeker. (Foto’s: Archief)