Reizen van gewenning tot schok..

Reizen van gewenning tot schok..

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: dubai-buildings-in-clouds.jpg

Zij die net als als ik wel eens over wat langere afstanden hebben gereisd snappen meteen wat ik bedoel. Je stapt in een vliegtuig met je koffertje, laat je over grote afstanden vervoeren en landt op een plek waar de wereld totaal anders is dan bij ons. Het weer, de geuren, de mensen, de drukte, of de stilte, in relatief korte tijd ben je aan de andere kant van de wereld. Het vliegtuig ons vervoermiddel, de moderne tijd biedt ons op dat punt alle gelegenheid om die wereld echt te leren kennen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: p8191739_edited.jpg

Zij die spaarzaam zijn doen dat elk jaar een keer en komen terug met de meest geweldige verhalen of ervaringen. Hoe anders is dat als je in een wereld leeft zonder al die moderne geneugten. Over de afstand die voor een beetje vliegtuig binnen 6-8 uur te bereiken is doet een goed doorvarend zeeschip van nu 5-8 dagen! Voordeel, je maakt zeeziekte mee, als je geluk hebt krijg je ook nog iets te eten en je hebt minder last van het tijdsverschil zoals je in vliegtuigen op die vluchten meemaakt.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: p6260264_edited.jpg

Ga je nog verder weg wordt de reis al snel weken of maanden lang. En dan ga ik nog eens uit van gemotoriseerde schepen. Zouden we (weer) gaan zeilen tel je daar maar de dubbele reistijd bij op. Dan ligt scheurbuik al zowat weer op de loer. Bij windstilte ligt zo’n praam midden op de oceaan gewoon stil, kom je niet meer vooruit. Maar…je went wel aan de omstandigheden voor je ergens aankomt. Immers, de hitte (of koude) gaat die hele reistijd op enig moment een rol van betekenis spelen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: b767-3-klm-ph-bzi-schiphol-shots-150606-morning-012.jpg

Zeelieden en reizigers van vroeger konden daar aardig over vertellen. Geldt ook voor treinreizigers. Is een tripje naar pakweg Maastricht vanaf Amsterdam tegenwoordig een kwestie van enkele uren (vliegtijd 25 minuten), wie naar een Europese bestemming op enige afstand reist kan meteen in dagen gaan rekenen want het spoornet is nog niet zoveel verbeterd t.o.v. de 19e eeuw. Intercontinentaal reizen is helemaal ondenkbaar, want de meeste landen zijn niet met spoorbanen aan elkaar verbonden. Overslaan dan maar?? Kan, als je nergens heen wilt is dat een prima optie, maar de mens zit in het algemeen niet zo in elkaar, wil ontdekken, beleven, genieten, zaken doen, maar ook weer op enig moment snel terug naar huis.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: bae-concorde-ba-at-spl.g-boae-214048-gescand-01.jpg

En dat biedt de vliegerij toch als enige de mogelijkheid om die wereld van ons op efficiente wijze te ontdekken. Ergens in de jaren vijftig/zestig van de vorige eeuw droomden we nog van supersnelle vliegtuigen die ruim boven de 1000km/u zouden opereren op grote hoogten en zo de reistijden zouden reduceren van 8-12 uur (toen) naar 2.5-3 uur als je van Amsterdam naar New York ging. De bekende Concorde kon dat bieden, de wat minder bekende Tupolev 144 ook. Maar al snel bleek dat die machines ook wat nadelen kenden.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: taxi-usa-new-york.jpg

De sonic boom (doorbreken geluidssnelheid) was er een van, het brandstofverbruik een tweede en de toenmalige uitstoot een derde. Het bleef bij kleine aantallen operationele vliegtuigen van dit type, de gebruikers rijk en beroemd (tarief 2.5 keer zo duur ten opzichte van een normale ticket). En die groep wacht nog steeds op een nieuwe generatie snelle toestellen. Die hoeven niet zo nodig te wennen, die willen snel op en neer, bij het ontbijt heen, met het diner weer thuis. Alleen weten ze dan door dat haastige gereis wellicht niet meer wat vandaag of gisteren was/is. Daarvan heb je op die zeilschepen of in de Orient Express geen last. Je mag al blij wezen als die morgen net aan onze landsgrens zijn overgestoken. Immers, 19e eeuwse techniek, rails vol blaadjes, vieze treinen, windstilte en zo meer. Maar wie er van houdt….veel reisplezier….ik blijf dan wel hier…..(beelden: Archief)

Queen…

Queen…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: constellation-ph-fle-ehle-060704-pict1020.jpg

Zelfs voor mij als oudere spotter was de Lockheed Super Constellation al een klassieker van jewelste in mijn jonge jaren. Immers, de eerste straalverkeersvliegtuigen als de Comet, Boeing 707, DC-8 of Tupolev Tu-104 waren toen al regelmatige gasten op onze nationale luchthaven en die oudere propliners werden steeds meer naar het twee plan gedirigeerd. Maar feit is wel dat die door Lockheed in nauwe samenspraak met miljonair Howard Hughes ontwikkelde Lockheed’s toestellen waren van een ongekende schoonheid en ook in staat bleken tot bijzondere prestaties.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: image-1-kopie-2.png

Heel anders dan de werkpaarden van Douglas en de indertijd altijd wat botte benadering van Boeing (ik geef mijn prive mening op dat punt) waren deze Lockheed propliners prachtig van vorm, elegant bijna en waren zij zeer onderscheidend met de drie ovale en zo kenmerkende kielvlakken in de staart. De geweldig krachtige turbo-compoundmotoren leverden elk een 3200-3500pk en gaven de machine een voor die tijd prima kruissnelheid van 550km/u. Rustte je de machine uit met twee extra benzinetanks aan de vleugeltips was de Super Connie zoals zij vol liefde werd genoemd, in staat direct van Amsterdam naar New York te vliegen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: lkb-spl-dateunk.jpg

Ook op andere extra lange lijnen kwamen de Super Connies prima van pas en heel wat passagiers uit die periode hebben er goede herinneringen aan. Nu was het wel zo dat de technische ontwikkelingen binnen de luchtvaart min of meer parallel liepen. Er waren fabrikanten die met deze ultieme propliners druk waren, andere kozen voor de best wat ‘onbetrouwbaar’ geachte straalmotoren aan de gang en weer andere zetten in op straalmotoren met een propeller als voorstuwing, de zogeheten turbo-props.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: lockheed-l1049g-breitling.jpg

Wie net als ik herinneringen koestert aan het Schiphol van de jaren 60 weet dat al deze vormen van aandrijving daar door elkaar te zien waren. Het was maar hoe progressief de directies van luchtvaartmaatschappijen waren waar het ging om de keuze van het type vliegtuig voor hun wereldnet. In de VS koos men overwegend voor de straalmotor. De Britten waren na hun debacle met de Comet uit de jaren 40 overgeschakeld op de Turboprop en bij de Russen zag je het leunen op twee gedachten. Lockheed hield heel lang vast aan de traditionele zuigermotor. En koos daarbij voor de turbo-compound versie waarbij uitlaatgassen nog een keer door een turbo werden heen gehaald, verdicht en daardoor zorgde voor extra pk’s. Met name de Super Constellation en de DC-7C van KLM benutten deze technologie. Prima systeem, maar ook wat gevoelig voor storingen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 212614-lockheed-constellations-klm-mothballed-60s-spl-o-scan10037.jpg

En de Lockheed kwam net als die Douglas nog wel eens binnen op drie i.p.v. vier motoren, nooit een lekker gevoel al vloog de machine ondanks dan prima door. KLM parkeerde haar Constellation vloot begin jaren zestig al op een terrein aan de Zuidwest kant van Schiphol. Ze bleken nauwelijks verkoopbaar al waren de meeste vliegtuigen maar een paar jaar oud. Een enkel exemplaar kwam terecht bij ‘bijzondere’ charterbedrijven, maar de meeste machines werden gesloopt. En dat wereldwijd. Later zouden er vliegtuigspotters geboren worden die de grote Boeing 747 tot hun ‘Queen of the skies’ zouden benoemen. Maar die hadden zelfs geen weet van die slanke Lockheed die deze titel met veel meer verve verdiende. Ik wil ze er soms wel eens op wijzen…. Fijntjes, dat spreekt, terwijl ik in aanbidding kijk naar mijn vloot model-Connies en Super Connies….. Wat een schoonheid, welk een elegantie. Wat was ik een klojo toen ik de laatste exemplaren indertijd afdeed als ‘ouderwets’. En zo zal het later ook weer gaan. Er komen vast luchtvaartgekken als ik die ook de Boeing 747 zien als relikwie uit een andere eeuw. En gelijk hebben ze….. (Beelden: Archief/Yellowbird)

The real queen…

The real queen…

En dan bedoel ik niet de charmante Maxima of die schaduwkoningin (Rietz) uit het Haagse maar een vliegtuigtype dat deze (bij)naam met verve verdiende. De Lockheed (Super) Constellation. In haar dagen net zo modern en vooruitstrevend als de Boeing 787 Dreamliner van nu. Een vliegtuig dat hoger en verder kon vliegen dan haar concurrenten en een stuk ontwikkeling dankte aan multimiljonair en uitvinder Howard Hughes. Voor ‘zijn airline’ Trans World Airlines zocht die een vliegtuig dat veel meer comfort bood en transcontinentaal binnen de VS kon vliegen. En dat alles al voor WO2 uit zou breken. Bedenk maar eens dat een deel van de toenmalige luchtvloot van maatschappijen uit die tijd nog werd opgebouwd met houten frames en bedekt met geimpregneerd linnen.

De Constellation was dus een toestel uit een andere dimensie. Helaas kwamen de eerste Connies vooral in gebruik bij de Amerikaanse strijdkrachten toen de oorlog een feit was en moesten de burgermaatschappijen (waaronder KLM van Plesman) die aanbetalingen deden op hun eerste exemplaren wachten tot na de oorlog. Plesman wist al snel een stel van zijn bestelde kisten los te weken en startte met die fraaie machines vluchten naar Indie en later New York. Anders dan de ook binnen gehaalde Douglas DC-4 had de nieuwe Constellation een drukcabine en kon dus boven het weer uitklimmen en was ook aardig snel.

Je vloog al vlot met 500km/u door het luchtruim. Latere versies van het basismodel reikten nog verder en waren in staat om met lading aan boord enorme afstanden af te leggen wat voor KLM dat indertijd tegen een boycot aanliep van veel islamitische landen vanwege de ‘Politionele acties’ tegen de extremisten van Soekarno, goed uitkwam. De meest zuidelijke route die men non-stop kon vliegen was normaal gesproken te veel gevraagd van de machines en bemanningen maar KLM klaarde het klusje met dank aan de Connies. Begin jaren 50 kwam uiteindelijk de Super Constellation op de markt. Een prachtig vliegtuig dat een verlengde romp koppelde aan andere vleugels, sterkere motoren (3400pk elk) en vierkante ramen in de romp. Met deze machines kon ook KLM haar lange routes extra comfortabel uitvoeren.

Meest bekend werden de Super-Connies met extra tiptanks waarin je nog eens 2.500ltr brandstof elk kon meesjouwen. De machines bleven een paar jaar bij KLM in gebruik tot ze werden afgelost door de DC-8 straalmachine en de meeste propliners van dit Lockheed-type een roemloos einde vonden bij charterbedrijven, vrachtvervoerders of zelfs werden gesloopt. De afschrijving op die relatief jonge vloot was daardoor best groot. Een fraai boek over deze prachtige machines vond ik eind september en las het in een adem uit. Geschreven door Giesbert Oskam en Dr. Roger Soupart krijgen we via de tekst en de afbeeldingen een prachtig beeld van hoe die Connies ons nu nog bezighouden. Een enkele machine van dit type werd door het Aviodrome naar Nederland gehaald. Ik heb er zelf nog eens financieel aan bijgedragen om dat doel te verwezenlijken. Helaas was de Connie al snel uitgevlogen maar staat hij nu in de hoofdhal van het museum op Lelystad te glimmen en vertelt een prachtig verhaal over een even fraai ontwerp. Het boek, onder de titel De Lockheed Constellation – een legende van schoonheid, kent ISBN-nummer 90-9025068-4 en werd met dank aan het Aviodrome uitgegeven. (beelden: Archief)

Zoeken met een lampje….Checker!

De kans dat de gemiddelde lezer hier een auto van dit merk tegenkomt onderweg is buitengewoon klein. En toch rijden er wel een paar in Nederland rond. Checker’s. Vaak hoekig gevormde enorm ruime wagens die met name in de V.S. veelvuldig als taxi werden ingezet. Gebouwd door een fabrikant die haar wortels had liggen in Kalamazoo Michigan en vooral bekend werd door de geleverde taxi’s. Vandaar die specifieke vormgeving en ruimte. Pas na de oorlog verschenen twee van haar succesmodellen, de Superba en de Marathon. Wagens die je als je wilde ook voor prive-gebruik kon bestellen, maar dat was dan wel voorbehouden aan liefhebbers.

De meeste (met name Marathons)Checkers gingen dus als taxi aan de slag. Vrijwel onverwoestbaar sterk gemaakt en simpel van onderhoud. Door de relatief hoge deuren en vierkante vormen was in- en uitstappen geen enkel probleem en sommige van deze taxi’s vervoerden 8 personen tegelijk. Tot 1965 zaten er door vliegtuigmotorbouwer Continental geleverde zescilinderblokken in, later kwamen diverse motoren van Chevrolet in het vooronder. De wagens bleken zo praktisch en ook gevraagd, dat Checker ze gewoon jarenlang bleef bouwen, zonder al te veel wijzigingen. Vaak een opmaat voor succes in autoland. Zelfde zag je bij de taxi’s van Austin en Toyota. De Marathon van Checker is zo sterk dat er heel wat van die wagens onder zware omstandigheden toch gewoon 1 miljoen kilometers mee gingen.

Checker nutte dat succes verder uit door er een limousine van te maken die typerend is voor de Amerikaanse leefstijl. Een verbouwde versie werd een stationcar en een daaruit afgeleide versie noemde men Aerobus, gebruikt voor het vervoer van passagiers en bagage tussen hotels en vliegvelden. Nadat de Checker Marathon toch uiteindelijk moest worden afgelost kwamen exemplaren met niet al te veel kilometers op de teller nog wel eens onze kant op en werden dan ingezet voor trouwerijen of als feesttaxi’s. Maakte de Checker’s niks uit, ze reden gewoon nog vele kilometers veilig verder. En de vormgeving maakt velen die er een zien nostalgisch. Zo ziet een Amerikaanse klassieker er uit. Zo ook een goed ontworpen taxi. Tegenwoordig is het stil bij het merk. Vermoedelijk staan de oude productiehallen leeg en verlaten in dat provinciale Michigan. (Beelden: Internet)

100 jaar KLM – Met de DC-8 begon het echte vliegen…

In oktober dit jaar viert onze nationale trots, KLM, haar eeuwfeest. Geen enkele luchtvaartmaatschappij in de wereld kan bogen op een soortgelijke geschiedenis. En dat alles met dank aan de inzichten van oprichter Albert Plesman, die zijn ‘maatschappij’ net na de Eerste Wereldoorlog wist op te richten in een tijdvak waarin vliegen net zo avontuurlijk werd bekeken als nu de ruimtevluchten naar Mars. Die eerste vliegtuigen waren nog wonderlijke samenraapsels van hout, linnen en leer en de piloten vlogen graag boven treinrails om zo hun weg te vinden naar exotische oorden als Brussel, Parijs of Londen. Maar al snel ontwikkelde die luchtvaart zich met een razend tempo. Ik zal er in de loop van dit jaar nog wel eens op terugkomen. Maar al die toestellen die tussen 1919 en pakweg 1959 het luchtruim kozen met de opschriften van de KLM op hun romp waren in een ding gelijk, zij hadden nog zogenaamde zuigermotoren of turboprops waarbij die luchtwieken de voortstuwing van de vliegmachine (..)voor hun rekening namen.

In Engeland had men intussen haar Comet gehad, een straalverkeersvliegtuig dat al in 1949 begon met vliegen. Maar dat toestel mislukte jammerlijk doordat men de techniek van dit soort machines onvoldoende beheerste. De Russen verrasten in 1956 met de grote Tupolev 104, de Amerikanen werkten aan diverse straalmachines, waarvan de door Douglas ontworpen sierlijke DC-8 er een was. En omdat KLM vanaf 1933 voor haar vloot zo’n beetje elke Douglas had aangekocht bestelde men ook een reeks van die nieuwe straalverkeersvliegtuigen. Met vier ‘straight jets’ aan de pijlvleugels, een sierlijke staart en plek voor 100plus passagiers was dit een toestel dat alle voorgaande typen meteen degradeerde tot ouderwetse machines. Over de Atlantische Oceaan in ruim 8 uur ipv 17 was een enorme vooruitgang. Maar die DC-8 kende ook best wat specifieke problemen die o.a. op Schiphol zorgden voor de nodige aanpassingen.

Zo moest men de platforms en start- en landingsbanen versterken, maar zeker ook verlengen. Een nieuwe baan werd aangelegd bij Rozenburg/De Rijk. Die baan was ruim 3 kilometer lang en dat was ook nodig, want die prachtige nieuwe maar ook zware DC-8 was volbeladen niet zo snel van de grond te krijgen. Ook de onderhoudshangars waren veel te klein. Er moesten nieuwe komen. En er moesten ook nieuwe trappen komen, nieuwe tankwagens en veel meer opslagruimte voor kerosine, een nieuwe brandstof die bij deze straalmachines hoorde. En niet te zuinig ook, want een DC-8 joeg er heel wat van dat spul doorheen. Nadat Douglas nog wat had proefgevlogen met die DC-8, immers een nieuw toestel met heel specifieke eigenschappen, kwam de eerste KLM-machine op 25 maart 1960 op Schiphol aan. En begon bij KLM het ‘echte vliegen’.

Met de DC-8 veranderde het denken over vluchten naar New York, het Verre Oosten of Afrika. Deze kisten konden vaak rechtstreeks naar een bestemming komen, waar de oudere propellerkisten tussenlandingen moesten maken. Na wat ontwikkelingsproblemen met de DC-8, die KLM samen met de fabrikant wist op te lossen, werd de DC-8 buitengewoon succesvol. Tientallen van deze machines deden dienst bij KLM tot de komst van de Boeing 747 in 1971 en de iets kleinere DC-10. Zowat elk type DC-8 kwam bij KLM voorbij. Van de eerste series 30 tot de laatste serie 63. En ze waren ongemeen succesvol. Ook Martinair gebruikte er een paar, deels afkomstig uit de KLM-vloot. Maar ook de Surinaamse SLM nam machines van KLM in gebruik. Wereldwijd werden vele honderden DC-8-ten verkocht. Het toestel was net niet zo succesvol als de vergelijkbare Boeing 707 maar dat kwam ook doordat die al een militaire order binnen had gehengeld van de Amerikaanse strijdkrachten. Intussen is de DC-8 z’n beetje uit het luchtruim verdwenen. En dat is best jammer. Want een prachtige machine die een plekje verdient in het nationale luchtvaartthemapark Aviodrome. Maar dat is er nog niet van gekomen. Zeer jammer voor een pioniertype dat voor KLM zoveel betekende. (Beelden: Yellowbird archief)