Het zal vast liggen aan de inschatting die ik, als altijd hard gewerkt hebbend in service verlenende takken van sport, veelal maak, maar sommige bedrijven en overheden maken een potje van klantvriendelijkheid. De communicatie is matig tot slecht en beloften maken voor veel van die zaken of instanties geen schuld. De klant een nummer, de doelstellingen van onderneming of overheidsdienst belangrijker dan klantenwensen. Iets wat ik vanuit al mijn genen verafschuw. Klant is koning, altijd het devies. Ook al diende dat een commercieel doel. Een paar voorbeelden. Al vele jaren heb ik de autoverzekering lopen bij het merk wat ik rijd. Altijd top geregeld, geweldige communicatie. Pondochter als tussenpersoon.
Op enig moment besloot die om haar verzekeringspakket onder te brengen bij Allianz Direct. Een Duitse verzekeraar met grote internet-aanwezigheid. Helaas, kwamen we zo van de zonneschijn in de drup. Want Allianz bleek niet in staat om bijvoorbeeld een mailadres goed op te slaan. Maar besloot wel om alle documentatie over de autoverzekering gewoon zonder controle naar dat oude mailadres te sturen. Per post doet men niet (meer) aan. Bellen dus. En naar het nieuwe mailadres laten sturen. Verdraaid, binnen een half uur geregeld. Top! (Bellen kostte me een half uur wachttijd overigens) Maar dan krijg je per post (..) een aanmaning. Je hebt een deel van de verzekering niet betaald. Huh? Hoezo? Nooit een nota gehad.
Ooooooo…weer naar dat oude mailadres gestuurd!? Dan maar even op de website klagen van die lui. Hele verhaal gedaan. Geen antwoord. Nul, nada. Zes weken later nog steeds niks. Natuurlijk wel betaald, maar geen idee of ze nu dat mailadres wel of niet gewijzigd hebben. Rapportcijfer 5. De Gemeente kan er ook wat van. Ik ben het niet eens met iets dat in onze straat door hen is gedaan. Vlak voor onze deur een gele streep zetten waar je niet meer mag parkeren. Huh? Nul aankondiging, geen overleg, geen inspraak? Meteen geprotesteerd. Met foto’s van soortgelijke situaties verderop in de straat waar men die gele strepen niet zette. Willekeur? Nul antwoord. Vijf weken gewacht. Niks. En dat geldt ook voor Waternet waar we mee communiceerden via hun website en klachtenforum. Niks. Het is een soort ziekte. Maling aan die klanten. Die moeten betalen, en verder hun mond houden? Dan begint er toch iets mis te gaan in deze wereld. Zelf ook wel eens meegemaakt dat je mallottig werd door deze manier van werken? Laat maar weten. Wie weet is het iets voor Kassa of zo….. Want dit kan echt niet. (Beelden: Archief internet)

De door de Belgische designer Dirk van Braeckel ontworpen Octavia was een auto die ons als Skoda-adepten indertijd deed stil vallen van verbazing. Daar stond anno 1996 bij het ontwikkelingscentrum van ons merk een fraai gestileerde wagen met een Passat-achtig formaat en zeer kordate grille, roofkatachtige flanken en een meer dan enorme kofferbak. Dit was een auto met een potentie die ongekend was, maar direct ook de nodige uitdagingen met zich mee zou brengen. Als wij er in ons land al een succes van wilden maken moest er meer gebeuren dan alleen maar een leuke reclame-campagne opzetten of zo. De hele organisatie zou, het bleef vrijwel constant een terugkerend thema, op de schop moeten en dat gold echt niet alleen voor de Nederlandse. Maar wij waren nu eenmaal verantwoordelijk voor Nederland en ontdekten al snel dat we op alle fronten zouden moeten investeren op een tot dan ongekende schaal. Niet alleen werden we geacht de dealerorganisatie nu echt eens op te schonen, de marketingaanpak moest ook op andere leest, onze eigen organisatie kon ook wel weer een forse injectie aan goede man/vrouwkracht gebruiken en onze computersystemen moesten opnieuw worden aangepast voor de nieuwe auto en de steeds weer opgewaardeerde logistiek van de al Duitser wordende fabrikant.
Het was voor ‘Baas Jaap’ teveel van het goede, hij vond zichzelf niet meer de juiste man op die plek voor deze zware job en ergens aan het einde van 1996 gaf hij tot mijn grote verrassing, de pijp aan Maarten en ging in de toen nog binnen Pon bestaande ruimhartige Vut-regeling. Vooraf moest er nog wel ‘even’ een opvolger gevonden worden en dat bleek nog niet zo mee te vallen. Velen werden door Pon-Holdings geroepen, weinigen uitverkoren. En omdat binnen Pon die naam Skoda bepaald nog niet hetzelfde bleek te zijn als die van VW of Audi, bleek die rij kandidaten veelal niet geschikt voor de gestelde doelen. Intussen hadden wij de dealerorganisatie uitvoerig gescreend en vastgesteld dat je met een heel beperkt deel daarvan door zou kunnen in de door Skoda bepaalde toekomst. Dat werden in onze (en fabrieks)ogen Regiodealers. Dan had je een soort middengroep die het wellicht zouden kunnen redden als ze een paar stapjes extra zouden zetten en er was een redelijk grote groep dealers waar we in die nieuwe toekomst niks meer mee zouden kunnen. De basisindeling die wij als MT na lang overleg hadden gemaakt werd op enig moment door Jaap van Rij in het najaar van 1996 voorgedragen bij de toen bestaande bestuursleden van de Dealer Vereniging.
Die lui waren echt perplex. ‘Eindelijk kwam er een Skoda aan die zichzelf zou verkopen en dan moesten er zoveel collega’s weg’. Precies dit antwoord was waar we zo bang voor waren geweest. We moesten dus bijna met de botte bijl aan de slag om de boel te renoveren en dan ging die dealervereniging dwars liggen. Aan de andere kant stond de fabrikant te wapperen met een nieuw contract. Investeerden we niet voldoende in ongeveer alles wat ik eerder beschreef dan stopte de samenwerking. Ook geen optie voor een bedrijf dat tot de Pon-familie behoorde. Dat was ons vanuit Nijkerk wel te verstaan gegeven. En zo investeerden we alsnog in veel onderzoek naar wie, wat, waar zou kunnen blijven doen, welke doelgroepen we nodig hadden om te overtuigen van de kwaliteit van het nieuwe product en tevens in een nieuw stuk software voor ons eigen importbedrijf. Dat was nodig om ook nog wat intensiever te kunnen e-mailen en internetten, indertijd een vrij nieuwe ontwikkeling, maar ook om de fabrikant op relrief simpele wijze inzicht te kunnen geven in wat we hier aan omzetten en marktaandelen draaiden. Door ook nog wat personele wijzigingen door te voeren kregen we intern steeds meer vat op de situatie die op ons af kwam. De organisatie kwam op orde. Met een niet te versmaden uitzondering, de toenmalige dealers! De weerstand tegen de ‘eenzijdige besluitvorming’ bij de importeur werd een opstand, de situatie zelfs grimmig toen sommige dealers zich wendden tot de BOVAG om hun gelijk te halen. Jaap van Rij was echter op zijn eigen specifieke wijze onvermurwbaar, met sommigen rekende hij echt eens en voor altijd af. Gebrek aan solidariteit in het verleden kreeg nu een antwoord. Einde contract! Het jaar 1996 eindigde zo in een slagveld. Ongeveer alles wat we hadden opgebouwd leek in elkaar te storten en die Octavia kwam…en overwon gelukkig uiteindelijk! Wordt vervolgd (Beelden: Yellowbird archief)

