Auto en milieu…

Auto en milieu…

Denk na het lezen van de koptitel nu niet dat ik hier een verhandeling ga houden over het slechte van de auto of ons aller keuze (in meerderheid) voor dat vervoermiddel ten opzichte van het milieu. Want ik ken wel 100 argumenten om al die criticasters van ons aller vervoer meteen te doen zwijgen. Maar dat was niet de opzet van dit blogverhaaltje. Nee hoor, het ging over de tijden dat hele volksstammen nog een auto wilden kopen en bezitten en men er veel voor over had om er aan te komen.

Hoe beroerd het sommigen wellicht economisch ook ging. Indertijd zat ik zelf in dat autowezen en bediende een Amsterdamse (en meer) clientele met wagens van Tsjechische, Koreaanse of Japanse herkomst. (Even los van de tweedehands wagens van allerlei pluimage). In het vak telden eigenlijk drie dingen als belangrijke verkoopargumenten. 1. de prijs van de aangeboden waar.

Gemiddeld zaten die Tsjechen op dat punt onder de Koreanen of Japanners maar het waren natuurlijk ook volkomen gescheiden doelgroepen. 2) Verbruik en algemene kosten. Een auto is een ding dat heel duur kan worden als het onderhoud vaak moest worden doorgevoerd en de eigenaar van een tankstation je beste vriend werd. 3) Veiligheid. Immers een stevige botsing kan zo maar het verschil maken tussen leven en dood. Het klimaat of milieu speelde in die jaren geen enkele rol van betekenis al was er wel een discussie gaande over nut en noodzaak van loodhoudende benzine. Dat was wel een smerig goedje waarmee de vervoerswereld het al een jaar of 80 moest doen, maar waar we als kritische mensheid toch van meenden dat er iets aan moest gebeuren.

De loodvrije benzine met een wat lager octaangehalte deed dus indertijd haar intrede. Niet dat de meeste auto’s daar goed tegen konden, maar toch. Wij maakten als professionele dealer zelf werk van het fenomeen. Pasten de klepzetels en cilinderkoppen bij sommige modellen vooraf aan, zodat de te verkopen auto een USP (extra toegevoegde waarde) verbeeldde. En dat werkte prima. Loodvrije benzine was goedkoper en bij een gemiddeld verbruik van 1:14 (toen de norm) scheelde dat snel veel geld op een tank.

Veiligheid gebruikten we ook als argument. Bij Skoda was dat prima verzorgd, de promotieverhalen en trainingen bij fabrikant en importeur overtuigden ons zeer. De klanten veel minder. Ook al was een concurrent als levensgevaarlijk uit de EuroNCAP-bus gekomen (testinstituut) dan was de prijs voor veel prospect-kopers bepalender dan de kansberekening op die aanrijding. Kom daar nu nog maar eens om. Alles is omgegooid.

De klimaatridders moeten van hun baas elektrisch gaan rijden, de particulier komt nauwelijks meer toe aan een nieuwe auto en als dat al lukt moet het ding vijf sterren behalen qua veiligheid en liefst op water rijden plus tien jaar garantie meekrijgen opdat het voertuig nul kosten met zich meebrengt binnen het familiebudget. Andere tijden, dito zeden. En o ja, wij hadden indertijd een gamma aan voertuigen dat qua prijzen liep van pakweg (omgerekend) 5000 Euro tot net iets boven de 18.000 Euro. Daar koop je tegenwoordig net een elektrische fiets voor. Of een mooie tweedehands auto. Met twaalf maanden garantie. Dat wel. En dat was vroeger wel eens anders…..Hoe dan ook, wat zie jij als meelezer hier als belangrijk argument om een auto aan te schaffen? Zit het milieu daar bij? Veiligheid? Of kijk je daar helemaal niet naar en kies je op model en kleur?? Ben benieuwd. (Beelden: archief)

Boeren, burgers en buitenlui..

Boeren, burgers en buitenlui..

Terwijl het rumoer om de boerenstand in ons land, opgestookt door een linkse bakfiets of Teslarijdende elite uit stedelijk gebied, voortduurt, neem ik u even terug naar een tijdperk waarin het in hoofdstedelijke streken met name in de zomers lastig uit te houden was langs de nu zo bejubelde grachten. Stank, vuilnis, uitwerpselen, alles speelde mee om tijdens die vaak warme zomers met name de rijken naar buiten de stedelijke vesten te doen bewegen waar men zich vaak met het familiekapitaal achter de hand een ‘buiten’ deed bouwen met de nodige grond er bij.

Dan kon men zich landheer wanen of freule voor zover men zich de gewoonten van de toenmalige adel kon aanmeten. De koopmansfamilies van toen met het meeste geld zochten de boorden van de Vecht of de Amstel op, bij iets minder welgestelden waren er de boerenweteringen die vaak het watervervoer mogelijk maakten tussen agrarische gebieden en de stad. De huizen van die families waren veelal ruim van opzet, er zaten tuinhuizen bij en ze waren qua grondprijs niet te duur. Men leefde er de hele zomer lang en kwam dan in de winter weer terug naar de stad.

Die buitens hielden het relatief lang vol. Maar toen nieuwe arbeiders onze kant op kwamen, aangetrokken door de welvaart van de grote stad met zijn industrie en havens, moest er gebouwd worden. Met de buurgemeenten werden vaak lucratieve afspraken gemaakt en nieuwe stadswijken ontworpen waar de werkende klasse de plek ging innemen van boeren en buitenlui. De buitens het dichts bij de stad waren het eerst aan de beurt om het loodje te leggen. Die aan de Vecht of wat verder van de stad langs de Amstel bleven veelal gewoon intact en nu nog te zien.

Waar ooit sloten liepen bouwde men hele straten van kilometers lang. De huizen voor de arbeiders hadden zowaar vaak drie kamers, een gezamenlijk toilet op de binnenplaatsen en men vergat niet om af en toe wat groen aan te brengen ter verfraaiing van het geheel. Wie nu in de Amsterdamse wijken uit de 19e eeuw rondkijkt ziet wat ik bedoel. Boeren die moesten wijken voor nieuwkomers. Een fenomeen dat ook toen al opgeld deed. In het kader van de ‘vooruitgang’. Het model van nu, uitkopen of afpakken van grond en huis bij boeren anno 2022, mag je als een soortgelijke beweging zien. Stikstof het argument, maar goedkope grond voor de bouw van woningen t.b.v. nieuwkomers volgens velen de feitelijke reden. Een raadsel waarom daarover zo spastisch wordt gedaan door de politieke stromingen die er nu zo voor zijn. Wie weet levert het elders in het land wel net zulke (nu)aantrekkelijke woonwijken op als wij hier in Amsterdam zien als we een roze bril opzetten en door die lange straten van toen wandelen. Is dat niet het geval gaat het dus om leugens en bedrog. En snap ik die weerstand weer buitengewoon goed. (beelden: archief)