
Tuurlijk, als kind geboren na de Tweede Wereldoorlog werd je wel bijgebracht dat die oorlog op de ouders en grootouders maar ook iedereen die je leerde kennen van iets oudere leeftijd, wel een paar snaren had geraakt van emotie, ellende en honger. Op die manier werden we ook opgevoed. Omdat mijn leasepa in de oorlog persoonlijk het e.e.a. had meegemaakt, het juiste werd nooit duidelijk, wilde hij bijvoorbeeld niets meer met Duitsers van doen hebben.

Ook in de handel was hij daarin halsstarrig al kwam er toch wel eens een Opel, Hansa of DKW voorbij. Maar eerlijk is eerlijk, die had hij vaak al in een dag verkocht. Hoe dan ook, oorlog was een traumatische gebeurtenis. En helaas leefden we ook toen niet in een echt veilige wereld. Oost en West vochten elkaar de tent uit. De Sovjets bouwden aan de grens tussen Oost- en West-Duitsland hoge muren met prikkeldraad en bewapende grenswachten. Beide grootmachten testten op grote schaal kernwapens en ook in ons land was de dienstplicht en daarop volgende opleiding niet gericht op vredestaken.


Ieder moment kon de vijand immers komen… We zijn dat nu vrijwel vergeten of hebben er zelfs nog nooit over gehoord, maar in 1962 verkeerde de wereld opnieuw op het randje van een nieuwe Wereldoorlog. Dat kwam door een schaakspel tussen die beide grootmachten. De Amerikanen zetten raketten neer in Turkije en wilden zo de Navo versterkten aan de zuidoostflank van ons werelddeel. Dat was iets te veel van het goede voor de Sovjets en die maakten misbruik van de frustraties op Cuba waar de communisten de boel hadden overgenomen maar President Kennedy trachtte via een invasie uitgevoerd door huurlingen in de Varkensbaai de boel ten goede te corrigeren. De Sovjet-Unie gaf daarna opdracht atoomraketten te stationeren op dat eiland en zo dictator Castro te helpen aan een stukje afweer richting de vermaledijde Yanks. Nou die laatsten ontdekten die opstellingen via hun spionagevliegtuigen en reageerden direct. Ze sloten de vaarwegen rond Cuba af toen bleek dat Rusland opnieuw raketten per schip naar dat eiland transporteerden. Het Kremlin werd woest en zette de boel op scherp. Controle van haar schepen zou leiden tot ellende. Kennedy, toen de president in het Witte Huis bracht daarop de Amerikaanse strijdkrachten wereldwijd in Alarmtoestand wat inhield dat de grote B52’s bommenwerpers atoomwapens aan boord kregen en constant in de lucht bleven (bijgetankt onderweg), onderzeeboten hun raketten richtten op de Russische steden en de overige NAVO-leden ook in staat van opwinding verkeerden. De spanning was dagen lang om te snijden. Uiteindelijk bond Moskou in, maar niet nadat men als eis rond het terugtrekken van de Cubaanse raketten ook voor mekaar kreeg dat Kennedy zijn raketschild uit Turkije terughaalde. Pas daarna schaalde men in de VS ook de alarmtoestand af. Ik kan me die spanning nog goed herinneren. En de angst die ineens bij de ouders van ook mijn toenmalige straatvrienden merkbaar was die alles op TV en in de krant uitgebreid volgden. Het schaakspel en wapengekletter was best eng. Want het had ook ernstige effecten voor ons in Nederland gehad. Net als dat gedoe wat ons nu zo bezig houdt in en rond Oekraine. Wie echter denkt dat oorlog en spanning iets is van deze tijd of de geschiedenis heeft het dus mis. We hadden er al eerder mee te maken. En niet zo maar een beetje. De geschiedenis herhaalt zich gewoon. Of we dat leuk vinden of niet… (Beelden: Internet/Archief)







In de periode waarin ik nog kind was en opgroeide naar jonge volwassenheid was werken iets wat voor de meesten van mijn generatie gewoon in het verschiet lag. Wanneer je dat ging doen werd niet bepaald door het aanbod vanuit werkgevers, nee het zat meer in de wijze waarop jij je studie had geregeld. Nou ja ‘jij’. In de meeste gevallen werd dat gedaan door de school waar je op zat. Aan de hand van criteria als inzet, vlijt, slimheid, maar ook afkomst en mogelijke ervaringen met eerdere kinderen uit hetzelfde gezin. Wie door wilde leren had de toestemming nodig van het schoolhoofd en dat kreeg je maar bij hoge uitzondering. De rest ging als het een beetje mee zat richting ulo of lts. Gelukkig bleef dat laatste me bespaard. Het gebrek aan kluskracht bleek al snel uit mijn cijfers voor handenarbeid. Echt een voldoende haalde ik zelden. Maar ik had voor taal, rekenen, geschiedenis en dat soort dingen altijd bovengemiddelde cijfers. Dat gaf wel een beeld. Nu was er indertijd ook nog zoiets als avondonderwijs.
Een vorm van extra zware belasting voor hen die al vroeg aan het werk gingen. Het inkomen van kinderen speelde indertijd een grote rol in de gezinnen die na de oorlog werkten aan heropbouw en een beetje comfort. Mijn geluk werd bepaald door een meneer van een bankinstelling die actief jongelieden ging werven om toch vooral naar de bancaire wereld over te stappen. Mits je bereid was jarenlang in die avonduren te gaan studeren. Ik was er zo een. Samen met nog wat mensen met wie ik klas of school deelde. En zo kon het gebeuren dat mijn eerste werkkring vooral werd bevolkt door mensen van katholieken huize die elkaar ook nog eens kenden van school. Het bleek een goede greep. Ik kreeg meer gevoel voor discipline dan ik al had gehad voordien, ontdekte hoe leuk werken is, zag ineens voor me welk carrierepad ik zou kiezen en wat ik daarvoor zou moeten doen.
Het werk werd relatief slecht betaald, maar je had wel een echt inkomen. Waarvan ik een deel gebruikte om een bijdrage te leveren aan het gezinsinkomen, maar ook om alvast wat sparen voor ‘later’. Zo was dat in die jaren. Daarnaast bleek na een jaar of twee dat we niet meer op zaterdagochtend hoefden te werken. Er bleef wat vrije tijd over en die werd weer besteed aan een bijbaan links en rechts. O.a. in de brommerhandel van een bevriende relatie van mijn ‘pa’ waardoor ik weer wat extra geld kreeg dat natuurlijk werd besteed aan zaken die me mobiel hielden of bij de tijd. Het kon allemaal en je deed daarnaast dus ook nog de studie in de avonduren, het huiswerk dat niet mis was en je had zelfs ook nog tijd voor andere zaken. Toch was die bank niet zo mijn ding. Het avontuur miste ik, het was allemaal te veel geregeld, te ambtenaar achtig.
En net toen ik besloot om te vertrekken richting mijn toenmalige passie, Schiphol, kwamen bij de bank grote ‘Hollerit-machines’ in gebruik. Voorlopers van de latere computers. Het zorgde voor veel opwinding, maar ook voor afbouw van banen. Van de afdeling waar ik ooit begon (groot 65 mensen) bleek na enige tijd weinig meer over. De mechanisatie van de arbeidsplekken was volop in ontwikkeling. Maar toen werkte ik al weer in een andere job, bij een totaal ander bedrijf en leerde ik iets over vele zaken die ik gewoon leuk vond. Nederlandse taal, in al haar facetten. Of hoe je een vliegtuig moest afhandelen als het grondpersoneel dat niet voor mekaar kreeg. Kwam het toch nog goed met die bromnozem die zijn blikken altijd op de toekomst richtte. Doe ik nog steeds, maar niet meer voor het werk. Dat is nu wel voorbij. Mogen anderen intussen doen.