Edinburgh – prachtige herinneringen…

Edinburgh – prachtige herinneringen…

We zaten een jaar of 30 geleden in een meer dan actieve fase van ons leven. Werken, werken, werken en af en toe tussendoor even een paar dagen vrij. En we waren toen al gek op stedentrips. (nog wel eigenlijk..)Dus boekten we in oktober 1992 een reisje naar de Schotse Hoofdstad Edinburgh. We kenden Engeland wel van diverse trips naar Londen en de Britse zuidwestkust, maar het hoge noorden was ons onbekend.

We vlogen er heen met de toen nog bestaande luchtvaartmaatschappij Air UK in een BAe 146 die nog tussenlandde op het vliegveld van Aberdeen tijdens de heenvlucht. Aangekomen overgestapt in de sneldienst van het busbedrijf uit Edinburgh en dan via de buitenwijken naar Princess Street, het hart van deze prachtige stad. Je komt daar binnen met aan de rechterkant het prachtige uitzicht op het kasteel dat hoog boven de stad uittorent en voor je het landschap dat wordt ingekleurd met grijs en groen van omringende heuvels en rotsen.

Gezellige drukte komt je tegemoet als je uit de bus stapt en naar je hotel op zoek gaat dat we indertijd hadden geboekt aan diezelfde Princess Street. De dagen die volgden verkenden we de stad en haar omgeving. Wat mooi, wat indrukwekkend en wat leuk om daar de sfeer van dat Schotse karakter mee te krijgen. Je eet er heerlijk, shoppen is er een genoegen, cultuur en geschiedenis liggen er voor het oprapen en de huivering van de kilte die af en toe vanuit de omliggende highlands en het water van de Forth of Firth in de vorm van mist over je heen komt is echt indrukwekkend.

Vanaf dat moment wisten we, die stad heeft ons in zijn zak. Hier komen we nog eens terug. En dat deden we. In 1999 bijvoorbeeld toen we hartje zomer die kant op gingen en verhuisden van dik 30 graden in Nederland naar net 14 graden in de mist daar. Want ook dat hoort bij Schotland. We maakten daar toen gebruik van het spoornet voor onze trips vanuit de Schotse hoofdstad en ook dat was een prima ervaring. In Juni 2007 waren we er weer.

Met de KLM, prima rechtstreekse verbinding, vroeg onderweg en dus meteen die eerste dag aan de slag met de Schotse ontdekkingstochten. En telkens weer die emoties. Een brok in de keel en meteen ondergedompeld in dat wat Schotland zo leuk maakt. Ironie is de Schot niet vreemd, maar aardig zijn voor bezoekers ook in de genen verpakt. Helaas zijn we daarna niet meer terug geweest. Soms verandert een mensenleven zodanig dat het er even niet van komt.

Terwijl juist die laatste trip me nog goed bijstaat omdat we los van onze ervaringen daar op de terugweg werden vervoerd in een vrijwel lege Boeing 737 van KLM die zelfs wat eerder vertrok, ons aan boord door de geweldige crew extra deed verwennen en ons veilig en wel maar ook een half uur eerder dan gepland aan kwam op Schiphol. Dat tel je toch bij mekaar op. En maakt dit soort trips extra aantrekkelijk. Edinburgh zit in het hart. En zal daar niet snel uit worden verwijderd. Ben benieuwd of jullie als lezers ook dat soort plekken kennen of bijvoorbeeld bepaalde trips kunnen koppelen aan fasen in je persoonlijke leven waardoor zo’n trip extra waardevol werd. Ik lees met plezier alle verhalen wel…. (beelden: Prive archief/Yellowbird)

Werken op Schiphol 11 – Mistige rit naar Antwerpen…

Bij het bedrijf waar ik toen werkte lette men soms enorm op de kleintjes. Personeelskosten waren daarvan toch wel een postje om rekening mee te houden. Kwam bij dat de mensen die we in de loods of de bestelauto’s hadden zitten volgens de Haven-CAO werden betaald en dat had soms bijzonder consequenties. Onze chauffeur Jaap was iemand die precies wist hoe dat werkte. Kwam hij na 5 uur in de middag terug van een of ander adres met lading voor mijn exportafdeling, dan moest je hem een blok van vier uur overwerk betalen. Stuurde je hem na vijf uur op pad voor een ritje kwam daar nog eens 50% opslag op het basistarief overheen. Een Schiphol-CAO voor dit personeel bestond nog niet, dus dat was altijd passen en meten. Zo ook op een dag dat we een afsluiter voor olie- en chemieconcern Bayer in Antwerpen Haven binnenkregen die omwille van de urgentie diezelfde avond nog moest worden afgeleverd. Hadden we dit op de normale wijze gedaan kostte dat zoveel aan salariskosten dat we er verlies op zouden lijden. ‘Dus weet je wat’, Ruud Breems zou het ritje zelf wel even maken in zijn Ford Taunus 15M RS. Ik sprak af mee te gaan, leek me wel een aardig avontuur. En vrouwlief die van het plan hoorde haakte aan. En zo werden we thuis opgepikt door baas Ruud, die het loodzware ding (woog iets van dik 80kg) in de kofferbak van zijn persoonlijke vervoer had laten plaatsen. We reden naar het zuiden. Met de koplampen van de zwaar beladen Taunus aardig richting hemel gericht.

Anders dan we tegenwoordig zouden doen hadden we daarbij ook wat minder gelet op de nevel die al rond Amsterdam en Utrecht redelijk zicht belemmerend was. Bij Gorinchem was het zicht teruggelopen naar niet meer dan 30 meter en je werkte indertijd met een wegenkaart een een beurtvaartadres (afleverbewijs) met daarop het juiste adres van de ontvanger en volgde de borden langs de weg. Stapvoets ging het dus van Gorinchem naar Breda en daar via een provinciale weg naar Wernhout/Wuustwezel. Gek genoeg was daar in die pre-EU-jaren een echte grenspost te vinden  inclusief douane waar we het bijbehorende document voor de lading moesten laten afstempelen bij een Belgische beambte. Maar ja, er stonden ook de nodige trucks voor de grensovergang en ook die wilden dat verrekte stempeltje. Baas Ruud kende zijn pappenheimers en stopte bij het douanedocument een briefje van 25 gulden. De Belgische beambte zag dat, werkte het weg en gaf een stempel zodat we door konden. Gelukkig was het in Belgie wat minder mistig zodat we relatief snel ons afleveradres vonden.

Dat werd afgeschermd door een beveiligingsbedrijf waarvan de vertegenwoordiger zich wel even over de afsluiter wilde ontfermen, mits wij die ‘even op zijn bureel zouden plaatsen’. Ik heb indertijd nog veel werk gemaakt van het feit dat deze afsluiter wellicht dwars door zijn bureau zou zakken. De man keek me daarbij glazig aan. Tot ik begreep dat zijn ‘bureel’ het kantoor betrof en niet zijn schrijfbureau. Tja. Leeg reden we met gezwinde spoed weer terug richting Nederlandse hoofdstad. Maar dat was buiten de waard gerekend. In Brabant was de mist intussen zo heftig dat ik zonder overdrijving durf te stellen dat we reden met 5-10 meter zicht. Op de tast ook. Ik heb soms onderweg voor de auto gestaan om te zien waar we waren. Een rit die uren duurde zo. Afwisselend sturend, Baas Ruud was af en toe even aan een momentje rust toe, waren we rond drie uur in de nacht weer in Amsterdam. Wat een verhaal, welk een rit. Maar goed om het te hebben meegemaakt. Om 9 uur de volgende ochtend waren we weer (nou ja) fris en fruitig op kantoor. Typerend voor deze branche. Maar we hadden wel veel geld uitgespaard….En ik zal die rit nooit vergeten…(Beelden: Internet/Wiki)

De Fundatie

wp_20161115_008Vrouwlief wilde er graag een keer heen. Het Zwolse Museum De Fundatie. Aan de buitenkant van het centrum gelegen, niet ver van het station daar. Direct herkenbaar aan de ‘tulband’ die dient als bovenste deel van een verder prachtig en stijlvol gebouw. Regionaal museum voor kunst en cultuur. Vol kamers en zalen en in die tulband bij mooi weer een aardig uitzicht over de oude provinciehoofdstad Zwolle. Onlangs waren we daar dus, de trein bracht ons er in een uurtje reistijd. Het was heel erg nat buiten, het zicht beperkt tot pakweg 100 meter en dat niet zozeer door mist maar door een constant vallende motregen. Zwolle glom, niet van trots. Wel van de nattigheid. Het museum bood uiteindelijk warm onderdak. Er liep een expositie rond het ‘Zie de mens – 100 jaar, 100 gezichten’ thema. Op zich interessant, maar uiteindelijk niet zo aan ons besteed. Het was mij zeker te somber allemaal en wat ik zag van beroemde kunstenaarsnamen deed me huiveren bij het idee dat daar door liefhebbers en musea grof geld was betaald.

wp_20161115_022Ik zou het niet in de kamer willen hebben staan of hangen. Het was er ondanks dat aardig druk. Leek wel of half (bejaard) Zwolle was uitgelopen voor deze expositie. Even de bordjes lezen bij de verschillende objecten bleek vrijwel onmogelijk. Nou ja, het zorgde wat ons betreft voor een snelle rondgang. We beklommen de vele trappen in het museum om boven in die tulband nog even te zien wat daar zoal was uitgestald. Het was vrij modern allemaal en zeker qua onderwerpen onherkenbaar. Leuk voor de liefhebber, maar wederom niet voor mij of vrouwlief. Omdat ook het uitzicht op de stad door de regen werd verpest, namen we al snel het besluit om het museum maar te verlaten. We hebben het nu tenminste gezien. We weten waar het ligt en wat je in die tulband kunt bekijken. Niet echt onze smaak. Gelukkig was het centrum vlakbij en vermaakten we ons nog even in de schitterende boekhandel Wanders en bij de bekende banketbakker van Orsouw aan de Grote Markt. Daarna namen we de trein en reden terug naar het westen. Waar het nog net zo nat en grauw was als in Zwolle. Geen weer om in te lijsten. Maar ja, herfst!