Het zit in de genen….

Het zit in de genen….

Genen…raadselachtige dingen die je of je wilt of niet verbinden met je eigen voorouders. Wie wel eens aan karakteronderzoek doet zal moeten vaststellen dat bepaalde trekjes die je zelf vertoont toch vanuit vroeger aan jou moeten zijn doorgegeven. Zo is muzikaliteit of het gebrek daaraan, vaak een genenkwestie. Dat geldt ook voor smaak en voorkeuren. Maar zeker voor gedrag. Nog even los van opvoeding en opleiding speelt die genenkwestie een rol bij hoe jij in het dagelijks leven anderen benadert of je eigen gedrag kunt kenschetsen. Egoisme is soms iets wat je van vroeger kunt terughalen bij ouders of grootouders.

Geldt ook voor dat eerder beschreven talent voor dit of dat. Maar ook een zekere wreedheid of de behoefte om als militair of pacifist door het leven te gaan kan door genen bepaald zijn. Geldt trouwens ook voor de kwetsbaarheid door ziektes die je in eerste instantie niet meteen (h)erkent maar er wel degelijk een rol in kan spelen. Genen zijn dus gewoon bouwstenen waarmee jij in elkaar bent gestoken, net als een Lego doos of andere bouwdoosconstructie. Die genen spelen al een rol bij uiterlijkheden. Een grote neus, snel kaal worden, een weelderige haardos, een klein of groot postuur maar zeker ook de gevoeligheid voor te zwaar zijn. Niet dat ik alles weg streep op dat punt via die voorouders hoor, je eigen gedrag bepaalt ook veel.

Maar toch. Ik ontdekte zelf op enig moment dat zowel mijn broer Rob als ik veel zaken deelden met onze naam gevende maar al vroeg uit ons leven vertrokken Pa. Het zakelijke bijvoorbeeld. Die oude heer had in zijn tweede gezin aardig wat kinderen verwekt en die leken ook uiterlijk op hem. Wij iets minder, maar soms als je de foto’s over mekaar legt (ik heb er zelf vrijwel geen) zie je wel overeenkomsten. Ook de stemmen leken op elkaar. En toch werden wij voor 95% van de tijd opgevoed door Ma en haar nieuwe partner. Toen ik via ex-blogster Pia die erg goed is in het genealogisch uitzoeken van jouw persoonlijke geschiedenis terechtkwam in de 19e eeuw bij een voorvader die burgemeester was geweest van een paar Oost-Nederlandse steden, diens portret bekeek en daar de snor en sik bij weg dacht, zag ik meteen herkenbare spiegelbeelden. Kortom, wij waren optisch in verre lijnen van hem afkomstig. Natuurlijk heb je ook van de andere ouder het een ander meegekregen. Wat dat precies is laat ik maar even in het midden hier, maar zeker is dat ik daar absoluut het een en ander van herken. Of ik dat leuk vind of niet. En? Hoe ervaren jullie die genen en leidt dat tot herkenning bij jezelf…..Laat ff weten of mijn vraagtekens over dit fenomeen ook bij jullie leven….. Dank bij voorbaat…. (Beelden: Archief)

Kunstgekte…

Kunstgekte…

Kunst is altijd iets persoonlijks. De een houdt van klassieke werken uit de Gouden Eeuw, de ander vindt het gekladder van Appel de ultieme vorm van schilderen. Ik ben meer van de verstilde scenes van Hopper of de mensen die dat later fotografisch nog eens kopieerden. De fantasie vrij de loop latend. Het is kunst…en kunst kent geen grenzen. Er zijn genoeg liefhebbers voor graffiti waarbij vooral openbaar domein moet worden beklad met kreten of kleuren die niemand snapt behalve de (in mijn ogen)half criminele incrowd waartoe de makers horen. Vanuit dit denken moet je kijken naar wat in de Hermitage, inmiddels niet meer verbonden met de Russische moeder in Petersburg, medio maart te zien was onder de titel ‘Museum van de geest’.

Alle wanden vol gekladderd met verf of viltstift, wat video-art, een paar wonderlijke installaties en muziek en lichtflitsen die de geest van een oude meninggever aardig onder druk zetten. Al snel was ik door de diverse ruimten heengesneld en zocht naar adem happend de uitgang. Niks voor mij. Maar er lopen ook mensen rond die het prachtig vinden en met bewondering al dat gekledder bekijken. Ik was blij dat ik er uit was. Een van de aardige dames die de expositie kennelijk hadden helpen inrichten ving me buiten op. ‘En, wat vond u er van?’ vroeg ze enthousiast…..

Ik gaf haar mijn eerlijke mening. Niks voor mij, teveel impulsen, en als het aan mij had gelegen had ik de boel daarbinnen afgebroken…. ‘Nou, nou meneer, zo erg was het toch niet, kinderen vinden het prachtig….’. Het zal vast wel, maar aan mij is het niet besteed was mijn intussen stevig neergezette mening. Kunst moet ergens over gaan, herkenbaarheid in zich hebben, maar kledderen om het kledderen heeft op mij geen positieve vat. ‘Gaat u ook nog naar de Amsterdamse expositie?’ vroeg de dame lief. ‘Ja zeker, daar verheug ik me op…’, ‘ik zou dat meteen bezoeken meneer, komt u vast van bij, en dan komt u ook tot rust….’. Ze had gelijk….. Maar daarover een andere keer meer…(Beelden: Prive)