Alles achter…

Alles achter…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: z1.jpg

In de jaren voor de Tweede W.O. ontwikkelde zich in de auto-industrie een ontwerpgedachte die nog decennia lang in zwang zou blijven. De motor en aandrijving van die toenmalige vehikels kon je ook achterin de carrosserie monteren. Voordeel, de constructie werd er lichter door en de ruimte binnen ondanks compacte vormen toch vaak ruim genoeg voor vier of meer personen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 14490403_ff3d2de8dd_m.jpg

Door die lichtere constructie kon de prijs ook beperkt blijven, wat de verkoop deed stijgen. Zat er dan geen nadeel aan deze manier van bouwen? Tuurlijk wel. Doordat de motor achterin stak was de besturing vaak licht en gevoelig voor zijwind maar dat speelde voor de oorlog minder dan erna. En zo kwamen er allerlei constructies op de weg die door het publiek op handen werden gedragen. Denk maar eens aan de eerste stroomlijn-Tatra’s, de VW Kever en diens voorgangers, er waren wagens van Zundapp en zelfs Mercedes die deze aandrijfvorm bezaten.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: hillman-imp-1353620100_a699b2db22.jpg

Na de oorlog ging VW onverdroten verder met het bouwen van dergelijke wagens, maar dat deden ook Renault, Fiat, NSU, Simca, Porsche, Sunbeam, Fiat, Autobianchi, Alpine, BMW, en veel van de al eens beschreven dwergautobouwers. Ook het Tsjechische paar Skoda en Tatra kwamen die gelederen versterken net als Chevrolet en het exclusieve merk Tucker om er maar een paar te noemen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: p9190198_edited.jpg

Dat ging zo door tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Toen raakte het ‘alles achter’ principe bij de meeste merken wat uit de gratie. De veiligheidseisen werden strenger en het bleek al snel dat een volle crash zonder bescherming van een motorblok voor je de carrossie flink geweld aan deed. Zodanig dat de inzittenden minder kansen hadden om een crash te overleven. Daarbij zat bij de meeste van deze wagens de benzinetank voorin wat bij een crash extra problemen gaf.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: renault-dauphine-1958-publ.-shot.jpg

Ook de soms problematische besturing in bochten bij wat hogere snelheden maakte dat het principe langzaam aan uit de showrooms van merkdealers verdween. Dat maakte de prijzen van nieuwe wagens overigens niet lager. De nieuwe opvolgers van auto’s met de motor achter waren toch wel een slag duurder. Moesten veel consumenten aan wennen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: rapid-coupe-1982-rai-alp14-scan10116.jpg

Skoda hield het in de lagere prijsklassen nog lang vol, VW ook. Daar hield men bestelwagens en busjes nog tot in 1990 in productie met die motoren achter. Porsche doet dat heden ten dage nog. Natuurlijk zorgt de hogere prijs van die sportwagens (en er zijn meer merken in dat segment die de motor nog steeds achterin lepelen…) voor verbeterde wegligging en allerlei extra veiligheidvoorzieningen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: scan10465.jpg

Dat is in de goedkopere klassen niet te bieden. De afgelopen 25 jaar is alleen Renault samen met Smart weer uitgekomen met een compact karretje (Twingo 3) waar de aandrijving en motor achterin zat. En bij wat nieuwe elektrische auto’s positioneert men die aandrijving ook vaak weer achter. Het rijdt lichter, dus fijner, en kom je weer terug bij dat oude ontwerp. Alleen flink zwaarder en zeker ook duurder dan die auto’s van een halve eeuw of langer geleden. Het blijft grappig om te zien hoe de wereld van de auto is veranderd. Ook op dit punt. Ik zelf leerde ooit officieel rijden in een VW Kever. Reed later met diverse wagens met die motor achter. Had best iets aardigs? En jullie, ook ervaringen als de mijne??? (Beelden: archief)

Innovatie….

Innovatie….

Toen ik het op 5 april jl had over onze ontwikkeling t.o.v. afkomst als zoogdier op twee poten, schoot me daarna ook iets in de bol wat bewijst dat wij mensen door de jaren heen aardig zijn doorontwikkeld. We zijn slim, technisch begaafd en in staat tot wonderbaarlijke uitvindingen. Onlangs zag ik een Engelse dame bij Ivo Niehe die decennialang was opgetrokken met Afrikaanse Chimpansees, Volgens haar waren die dieren maar 1 of 2% afwijkend van ons mensen. Immers zij leerden na jaren ook omgaan met routine, ontwikkelden gereedschappen en zo meer.

Nou ik maak daar graag een beetje gehakt van. Niet van die apen natuurlijk, ik vind die beesten prima in de dierentuin of pakweg een of andere niet door mij bezochte jungle, maar als broedervolk zijn ze me net even te harig. De mens is in een aantal opzichten wel 100% slimmer dan die bejubelde apen. Bedenk maar eens dat alles waar wij tegenwoordig gebruik van maken, in wonen, rijden, en zo meer afkomstig is uit meer dan creatieve technische geesten die elk detail kunnen uitdenken of dat in het verleden hebben gedaan.

Neem een simpele fiets. Dit voorbeeld voor de meer milieuvriendelijke types onder mijn lezers. Kijk eens hoe zo’n ding in elkaar steekt. En hoe elk schroefje, boutje, verflaagje, laspuntje, echt alles door mensen is uitgedacht en dat die samenstelling der onderdelen die fiets vormt die als het goed is vele jaren lang mee zal gaan. De elektrische fietsen van tegenwoordig voegen daar nog eens een factor 10 aan toe. Zelfde geldt voor de auto.

Wij stappen er in, ge(mis)bruiken die voertuigen, we leveren ons er aan over, maar zelden wordt bedacht hoe ingewikkeld de constructie is welke wij ‘de automobiel’ noemen. Vele tienduizenden onderdelen samen werken zodanig dat wij pakweg 20 jaar gebruik kunnen maken van zo’n ding dat in weer en wind de diensten verricht. Of neem een vliegtuig. O wee als dat iets mee misgaat. Linkse tuinkabouters schreeuwen al snel moord en brand als een stukje van zo’n vliegtuig los laat, maar we bedenken niet dat zo’n vliegende machine uit honderdduizenden onderdelen bestaat die allemaal van een losse hoop (op het oog) rommel wordt samengesmeed tot een vliegend toestel vol mensen en lading. En dat dan jaren lang op grote hoogte, tegen stevige snelheden en onder de meest extreme omstandigheden.

Iets van trots en bewondering zou ons daarbij passen. Zeker als je ziet dat we ook in staat zijn om naar of in de Ruimte te reizen. Maar die trots geldt ook voor gewone huishoudelijke apparatuur natuurlijk. Een televisie, stofzuiger, de koffiezetmachine en zo meer. En wat te denken van de laptop waarop ik hier deze teksten tik of die smartphone die je met de hele wereld verbindt maar vaak wordt behandeld als een oude bos violen. Kortom, moet je eens gaan nadenken over alles wat wij als mensen uitvonden en ook dat over elk onderdeeltje is nagedacht. Wellicht dat je dan net als ik overtuigd raakt van onze superioriteit. Of het gaat je net als mij gebeurde ook verbazen. Zijn we eigenlijk slimme types….Slimmer dan die apen, of al die andere dieren die maar een beetje nutteloos in zo’n bos of tuin rondlopen of kruipen…. Maar nu ben ik ironisch natuurlijk…. (Beelden: Archief)

Nietige Tsjech; Velorex…

Nietige Tsjech; Velorex…

Het was pas in 1978 dat ik er een voor het eerst zag tijdens mijn premiere-trip naar het vaderland van ‘mijn’ automerk Skoda. Midden in Praag stond er een op straat en later tufte er met veel lawaai en rook ook nog eentje voorbij. De Velorex, een mini-auto uit een ander tijdperk. Aangedreven door een 175, 250 of zelfs 350 cc tweetakt motorblok van Jawa en opgebouwd uit een stalen frame met daarover heen een carrosserie van kunstleer. Plek voor twee (of zelfs 4)aan boord en wat je noemt Spartaans van inrichting. Het was een beetje een buitenbeentje in het verkeer, zeker ook in het vroegere thuisland. Je kon er mee rondrijden als je een motorrijbewijs had gehaald, beetje zoals die toenmalige Britse Reliant driewielers die je in ons land nog wel eens tegenkwam.

En een driewieler was de Velorex ook, al zat daar het derde wiel achter waar het bij de Reliant voorin te vinden was. Het resultaat was wel dat de Tsjechische invalidenauto, want daarvoor was hij eigenlijk gebouwd, redelijk stabiel door het verkeer knorde. Dat bedrijf wat de Velorex bouwde had al een zekere bekendheid en geschiedenis toen het als Velo een fabricagelijn opende in Hradec Kralove. Naast deze driewielers bouwde men ook tweewielers en zelfs vierwielige wagens werden ontworpen en in zeer kleine series gebouwd.

En denk nu niet dat er maar weinig van zijn gebouwd, want het gaat nog best om aardige aantallen. Na de Fluwelen Revolutie, toen het communisme werd verdreven en de democratische verhoudingen terugkeerden naar dat mooie land in Midden-Europa, werden heel wat Velorexen door westerse liefhebbers opgehaald voor een prikkie en vaak netjes gerestaureerd en rijvaardig gemaakt of gehouden. Het kenmerkende tweetaktgeluid was soms zeer prettig om te horen, de bijbehorende rookontwikkeling was natuurlijk wel een doorn in het oog van hen die op links de planeet willen redden. Maar tijdens oldtimer-bijeenkomsten zie je die Velorex nog wel eens verschijnen. En terecht. Want het zijn heel bijzondere wagentjes. En zijn de prijzen ook in het thuisland wel aardig aan het stijgen voor goed rijdende exemplaren… (Beelden: archief)

Klantonvriendelijk taxeren…

Een van de zaken waarmee ik beroepsmatig veel van doen kreeg in de jaren van mijn functioneren in het MT van Pon en daarna was het begrip ‘klantentevredenheid’. Het bewerkstelligen daarvan is bepaald niet iedere organisatie of bedrijf gegeven. Men heeft het vaak niet in de genen zitten en de gemiddelde Nederlander is van huis uit al niet zo servicegericht naar anderen toe. Men stelt dus vaak regels op die vooral dienen de eigen organisatie te beschermen tegen al te veel ongemak van buitenaf. Een klant is pas een klant als hij betaalt en moet zich verder aan de gestelde regels houden. ‘U mag daar even gaan zitten’ is het badinerende en onuitroeibaar bewijs. Ingebakken domheid zo lijkt het. Even onuitroeibaar als bureaucratie. Nu kom je dat vooral tegen bij hen die als ambtenaar door het leven gaan. Regels zijn regels en een afwijking van de norm ondenkbaar. Maar helaas zijn er ook heel wat bedrijven die menen dat juist dit een goede instelling is. Ik maakte er onlangs weer zo een mee. Tot wanhopig boos makend aan toe. In het kader van hetgeen ik al eens eerder heb beschreven over de beslissing hier te blijven wonen maar wel de boel bouwkundig even beet te pakken zochten we wat financiële ruimte. Daartoe diende een taxatie te worden uitgevoerd (laatste was nog in 2017 gedaan maar moest opnieuw…).

Het werd een drama qua voorbereiding en uitvoering. Want er diende om een of andere reden een verbouwingsspecificatie te worden opgesteld. Simpel formulier. Even invullen wat we van plan waren en hup. Maar zo ging dat niet. Hoewel financier en haar tussenpersoon vonden dat omdat de meerderheid van de kosten zou bestaan uit een enkele stelpost die 70% van deze specificatie uitmaakte mochten we de rest omschrijven als ‘diversen’. Relatief klein bedrag waarmee we wat zaken die het klimaat verbeteren (volgens GroenLinks dan…) zouden kunnen regelen. Maar we wisten nog niet precies wat die verschillende opties zouden kosten. Vandaar…’diversen’. Van de taxateur mocht dat niet. Dus specificatie moest precies. Anders kon er niet getaxeerd worden. Huh? Nou ja, vinger in de lucht, schatten en invullen. Ondertekend en hup. Nee…niet goed. Volgende dag alweer. Moest opnieuw. Dus opnieuw gedaan. En omdat er kennelijk geen vinkjes waren ingevuld bij een tweetal opties die niet voor ons ter zake doende waren, maar ingevuld. Fout! Opnieuw doen, want we hadden die vinkjes gezet en dat was fout. Dus opnieuw gedaan en opgestuurd.

Fout! Opnieuw doen want het bestand waarmee ik dat deed was onleesbaar. (Gewoon een fotobestand wat je op je computer simpel kunt omvormen tot.…) Mijn bloed kookte intussen. En ik liet dat tussen de regels door merken. Ik betaalde hen toch? Werk dan eens mee! Ik kreeg een nieuw formulier, wat ik nu op de computer kon invullen. Opnieuw doen dus. Laatste keer! Ik gaf het duidelijk aan…. Dus gedaan en opgestuurd. Alleen kan ik digitaal geen handtekeningen maken. Komt dan wel als de taxateur zijn dossier wil aanvullen…toch? Mooi niet. Weer afgewezen. En toen barstte de bom. Ik heb aangegeven dat Kafka het niet zo mooi kon omschrijven en dat ik wanhopig werd van deze manier van handelen. En wat denk je…? Het mocht ondertekend zoals ik had voorgesteld. Ineens wel. Maar geen woord van excuus. Want regels zijn regels. En daarmee bedoel ik maar…je hoeft geen ambtenaar te zijn om uiterst incorrect en klantonvriendelijk op te treden. Gewoon in dienst treden van een of andere taxateur. En niet beseffen wie jouw salaris eigenlijk betaalt. Niet doen hoor!! En helaas bleek dat het daarna vooral nog even verder ging. Een rampenplan dat bedrijf. En voor ons pure frustratie! Als kannen en kruiken zorgen dat we verder kunnen zal ik hen toch nog eens de oren wassen. Ben er nog woest om… (Beelden: Internet)