Wees gegroet…

Wees gegroet…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: hazes-1-.jpg

Als ik nu in onze huidige (keurig nette) woonomgeving rondloop en daar mensen uit de buurt tegenkom of uit de kring daar omheen is het normaal om elkaar even te groeten. Beleefdheid of soms oprechte vriendelijkheid. Het past bij ons maar ook bij die mensen die we tegenkomen. Toch hebben we wel voelsprieten ontwikkeld voor hen die absoluut niet van plan zijn onze groet te beantwoorden. Naar de grond kijken is daar facet van, druk met de smartphone een tweede. En weer andere types lopen stug door en kijken gewoon door of langs je heen. Is dat nu zgn. verhevenheid of domweg gebrek aan opvoeding? Ik weet het nooit zo goed, maar vind dat negeergedrag wel bijzonder onaardig.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: middeleeuwen-volk-.jpg

Heel anders wordt het als we in het centrum van deze stad aan de wandel zijn. Daar is men dat groeten zeker niet gewend en als je dat gedrag wel zou vertonen soms reden om je aan te klampen. Er zijn mensen die graag ‘respect’ of ‘afstand’ verlangen en die zijn zelfs al verbolgen als je ze te lang in de ogen kijkt. Mannen of vrouwen, dat maakt dan niet uit. Nu is het leven in dat centrum ook veel sneller.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: p7260240.jpg

Men rent en vliegt en elke onderbreking van die routine is ongewenst. Je moet er mee om kunnen gaan. Als ik me wel eens vergis in sommige centrumstraten zie ik enkele (vaak iets middelbare types) bijna uit hun schoenen springen van schrik. Kom je in de Yuppenbuurt Jordaan krijg je dan weer wel een groet terug. Het kan dus wel. En ik moet eerlijk zeggen dat ik het soms ook wel eens doe om te plagen. Het zit in me, noem het beroepsdeformatie want in de branches waarin ik heb gewerkt is beleefdheid en pro-activiteit bij intermenselijk contact normaal. Kennelijk geldt dat niet bij lieden die in andere werkkringen hun broodje of biologische beschuitjes verdienen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: pict0567.jpg

Want er zijn echt herkenbare ambtenaren uit lokale deelkantoren van de gemeente die liefst dwars door je heen zouden lopen. Jij als burger en belastingbetaler moet maar aan de kant gaan. En groeten?? Poeh..hoe durf je. Ik constateer het slechts dat of als men dit gedrag vertoont. Vreemd, maar wellicht ook weer veroorzaakt omdat men van elders komt om in onze stad bureaucratische werkzaamheden te verrichten. Vaak niet gericht op het gemak van de burger maar juist om diens leven lastiger te laten verlopen. Hoe dan ook, jammer dat men die instelling heeft. Intussen blijf ik groeten, en ben blij met de retourgroeten van mensen met een goed humeur, een leuke uitstraling of een leuke hond aan de lijn. Wellicht dat het laatste drempelverlagend werkt. Deed het voor mij indertijd ook. Met onze Purdy wandelen bleek goed voor veel gekakel onderweg. En dan komt die groet vanzelf wel…. En jij beste lezer(es), zelf ook een groeter of een negeerder?? Laat maar weten… (Beelden: archief/internet)

Werken op Schiphol 12 – Rangen, standen en andere zaken…

Indertijd was het niet gewoon om de qua functie boven jou gestelde aan te spreken met ‘je en jij’. De dingen moesten nog veranderen op dat punt, maar mijn basis was toch ook die bank waar ik vandaan kwam en daar hield men zeker niet van over de grenzen van de beleefdheid heen gaan. Ruud Breems was dus voor mij gewoon ‘Meneer Breems’. Niet voor niets 20 jaar ouder dan ik en teven mijn chef. Voor de hogere heren in Amsterdam en Rotterdam was ik ook niet ‘mijn voornaam’ maar gewoon ‘Meninggever’. Oftewel, je werd bij je achternaam benoemd. Meer mocht je ook niet verwachten. Onderling was het voor de jongeren die langzaam aan het bedrijf instroomden wel normaal elkaar bij de voornaam te noemen. Dat keurig nette jargon gold ook voor de ouderen onder de vertegenwoordigers van de airlines waarmee je van doen had, maar zeker ook met de heren van de douane. Geen haar op je hoofd die deze lieden met je/jij aansprak. Onbetaamdheid was ondenkbaar en het waren geen mensen met veel humor noch gevoelig voor kleine cadeautjes. Beleefdheid en afstand, dan kwam het wellicht goed.

Goed kwam het ook met de handel. Baas Breems was een geweldige verkoper en hij trok heel wat handel naar binnen. Zoveel zelfs dat we al snel op zoek moesten naar extra werkkrachten. Ondersteunende mensen op Import en export. We huurden regelmatig vervoer in. Niet in de laatste plaats doordat het intussen van Schiphol-Oost naar Den Bosch verhuisde Berg Electronics elke dag heel veel lading genereerde wat voor het gebruikte VW-busje best te veel was. Soms haalden we er een tweede 1-tonner bij, in andere gevallen was 4,5 ton vervoer nodig. Gelukkig genoeg had onze chauffeur Jaap een groot rijbewijs dus kon hij die wagens dan rijden. Maar ik beken dat ik in noodsituaties soms zelf in zo’n bak achter het stuur kroop en naar de klant toe reed om zo geen enkele vertraging op te lopen. Je lette wat minder op de regels dan nu. Ik zou dat nu niet meer doen natuurlijk. Naast het vrachtgebouw was intussen een nieuw gebouw verschenen, het Freeport Building en daar zetelden o.a. Aero Ground Services en nog wat bedrijven. Wij konden er weer een eigen Entrepot huren en inrichten en zo nieuwe klanten aantrekken die in Nederland een soort distributiecentrum wilden opzetten voor hun Europese lading. Een daarvan was ITT Schaub-Lorenz. Een radiofabrikant die allerlei apparatuur leverde onder eigen naam of submerken.

Wij deden de transithandel voor hen op gebied van wereldontvangers en die soort dingen. Hun vertegenwoordiger was een wat dikke man die in Amsterdam-West woonde en alle vrouwen op ons kantoor, intussen hadden we wat assistentes, met meer dan gewone belangstelling volgde. Toch was het wel een leuke klant en ik kocht er tegen een aardige korting mijn eerste radio/pickup-combinatie. Waren we best trots op in die jaren. Een andere klant deed in allerlei strikjes en versierseltjes voor beha’s en slipjes. Duizenden werden er daarvan naar Nederland gevlogen vanuit de fabrieken in de VS en dan weer doorgestuurd naar klanten in heel Europa die deze garnerinkjes weer op de eigen niemendalletjes plaatsten. Al die handel kwam op de nek van de twee basis-afdelingen die wij opereerden terecht, vandaar ook die assistentes. Die tevens administratieve zaken deden als factureren en inboeken van al dat spul. Het werd het zeker gezelliger op. Maar de stress werd niet minder. Deels doordat zowel baas Breems als de mensen die de afdelingen aanstuurden zoals ik, beter waren in het bedrijven van de handel dan al die procedures die intern op onze schouders rustten. En al snel bleek dat we bijvoorbeeld wel een cashflow-probleem kregen door mensen of bedrijven die slecht of niet betaalden. Dat leidde tot veel stevige gesprekken met de leiding vanuit Rotterdam. En op enig moment het aanwijzen van een directie-secretaris om de leidinggevende kwaliteit van Ruud Breems bij te schaven en daarnaast het terugroepen uit de pensioensituatie van oud-directeur Vos van kantoor Amsterdam. Die moest de administratie bij ons onder de loep nemen als een soort accountant en ons daarin bijspijkeren. Met beiden moest je geen ruzie maken. Het is me indertijd op dat punt goed af gegaan. En je leerde enorm veel. Zo werd me het besef extra bijgebracht dat debet en credit twee verschillende zaken waren en administratief inzicht toch wel een vereiste om extra succesvol te zijn als chef-export wat ik intussen was geworden. (Beelden: Internet-Archief)