Trends in autoland…

Trends in autoland…

Laat je niet gek maken door allerlei berichten over wat wij momenteel aan auto’s kopen in dit land.

Zeker niet waar het de door links zo bejubelde elektrische tractie betreft. De schreeuwerige persberichten over monsterverkopen daarvan zijn schromelijk overdreven. In totaal stellen die verkopen niet zo veel voor. Daarbij moet je dan ook even kijken naar wie in die auto’s (gaan) rijden. In ruim 50% van het totaal van alle autoverkopen betreft het dan wagens in de leasing. Modellen van 50 mille of meer zijn niet voor de gemiddelde ingezetene van dit land bestemd met een normaal inkomen. Nee, het zijn wagens van het bedrijf, de baas, of wat ook, waar bijtelling op de IKB flink lager is gemaakt dan bij vergelijkbare benzine/dieselwagens, wegenbelasting niet betaald hoeft te worden en onderhoud voor de ‘baas’ is. Die maken het gebrek aan actieradius en het moeten afstuderen op menustructuren in beeldschermen (de meeste EV’s vragen bovengemiddelde kennis van ICT om zoiets als de ruitenwissers te bedienen) ongewenst voor particulier gebruik.

En die particulier heeft geen voordelen van de overheid te verwachten. Nee, die moet het doen met veelal kleinere auto-modellen die vooral betaalbaar zijn en relatief zuinig omspringen met brandstof. En die autokopers van vroeger en nu hebben zo hun voorkeuren. Ooit was een auto niet veel meer dan een koets op hoge wielen waar men een motor in had gehangen om het aloude paard te vervangen. Latere wagens kregen zitplekken voor 2 tot 4 mensen, bagage hing je er in koffers of netten los aan. Zelfs kort voor WO2 (en ook daarna) verkocht men nog auto’s waarbij bagage geen plek vond in de constructie. Pas in de jaren vijftig werden auto’s ontwikkeld die naast een sectie met de motor, de cabine voor de inzittenden, ook een extra ruimte meekregen waarin je wat koffers kon opbergen.

De sedan was geboren. Een auto die heel lang trend zette in autoland. Hoe groter de auto, des te meer inhoud die ruimte bood uiteraard. Amerikaanse auto’s indertijd best populair. Ikea bestond nog niet, dus doorklapbare achterbanken had je ook niet. Mercedes, Opel, Chevrolet, Austin, Renault, dat waren wat van de merken waar we als automobilisten voor gingen. En die hadden allemaal een of meer modellen met een aardige kofferbak in het gamma. De latere dwerg- of compactmodellen kregen een minuscule kofferruimte voorin (motor achter) of ergens achter de bankjes opdat je toch nog wat op vakantie kon dan wel boodschappen kon halen in het dorp verderop. Auto’s waren best duur, voor veel mensen onhaalbaar, dus men deed het met wat er te koop was.

De ene auto duidelijk groter dan de andere, de voorkeur van o.a. Nederlanders voor een merk als Opel daardoor verklaard. Wegligging speelde minder dan die enorme kofferbak. Veel Opels op weg naar een vakantiebestemming reden dan ook met hun ‘kont’ over de grond. Niet zo gek als je zag wat we allemaal meesleepten. De eerste hatchback-modellen kwamen uit Italie en Engeland. Wagens zonder die typerende kofferbak, maar wel met een handige achterklep die veelal hoog kon worden weggeslagen, net als de bankjes. Resultaat, binnen de kortste keren raakte de traditionele sedan uit, en kwamen die hatchback’s in de mode. Al was het maar voor de prijs. Veelal compacte wagens waarvan de Golf-Klasse wel een van de meest bekende is. De jaren zeventig/tachtig zagen de de overgang, nu is een traditionele sedan echt een uitzondering en is dat iets meer voor de topmerken als BMW of Mercedes om ze nog te maken. Over andere trends kom ik later nog wel eens te schrijven. Maar deze heeft de lezer toch alweer cadeau gehad van me… (Beelden: Archief)

Rommelmarkten en mensenkennis…

Ja mensen, ik kom er soms best graag, rommelmarkten, door het hele land heen. Veelal slechts als bezoeker en evt. koper van voor mij interessante zaken. Maar soms ook een beetje als ondersteuning voor de vrouwen in mijn leven die er qua verkoop wel hun roeping van lijken te hebben gemaakt. Die kunnen dan dagen van te voren al vol spanning dozen vullen met spullen die in beider levens overbodig zijn, net niet rijp voor de kringloop en soms zelfs nog in buitengewoon goede staat. Mijn bijdrage aan het geheel is vervoer en algemeen vermaak. Het waarom leg ik u graag in de komende zinnen van dit verhaal uit. Aan de verkopende kant krijg ik zelf vaak moordneigingen. Dat is een slechte eigenschap voor een verkoper, maar het komt door het gedrag van sommige mensen aan de kopende kant. Die regelmatig in staat zijn splinternieuwe zaken (met de kaartjes er nog aan) op te pakken, vol interesse te bekijken, te vragen naar de prijs (als we die er als service al niet op hebben gezet) en daarna te beginnen met bieden op een manier die aan het gezonde verstand van betrokkenen doen twijfelen. Of aan de wil om echt een zaak te doen. Ooit verkocht ik zelf auto’s. Simpel verhaal. Je had echte kopers, mensen met een serieuze wens tot aanschaf van een nieuw of ander vervoermiddel, je had ook mensen die alleen maar langs kwamen om hun eigen tweedehands vehikel te laten taxeren en je had de ‘zeikerds’. Ik noem ze even zo omdat dit de mensen waren die kennelijk te veel vrije tijd en te weinig hobby’s hadden.

Vaak laat in de middag nog even binnenstappend, zaken te oreren die ze net uit de meest recente uitgave van AutoVisie hadden gehaald over een van jouw merken, maar waar je verder niet zoveel mee kon. Behalve veel tijd aan vuil maken. Wat ik op het laatst niet meer deed. ‘Ga even naar huis man, denk er nog even na en kom terug als je serieus bent’. Maar dan verpakt in keurig nette diplomatieke termen. Slechts een enkele keer mikte ik echt iemand fysiek de deur uit. Die ging voorafgaand aan mijn verwijdering onder een van de opgestelde auto’s liggen en begon het het hele ding luidkeels en onder gehoor van andere showroomgasten af te breken op basis van wat hij de avond er voor van iemand bij de TROS-Autoredactie had gehoord. Toen kon ik me niet beheersen en mikte de man de deur uit. Dat zelfde gevoel krijg ik bij hen die op rommelmarkten menen dat de verkoper niet goed snik is als hij bijvoorbeeld een hele euro durft te vragen voor een artikel dat zelfs bij de goedkoopste discounter nog voor een tientje moet worden aangeschaft in mindere kwaliteit. Vrouwlief is er onverwacht goed in. Die kan er tegen. Al begint ze haar grenzen van geduld ook te verleggen als er weer eens een allochtoon voorbij komt die zelfs op die ene euro nog 90 cent wil afdingen. ‘Gewoon laten liggen, niks voor u’ is de zin die nu tegen haar gehemelte kleeft als er weer eens iemand alles op pakt en alleen maar bezig is met de handel verpesten.

Onlangs waren we weer eens op een (grote en drukke) rommelmarkt, van de kofferbaksoort. Het was mooi weer, veel mensen, enorm breed aanbod aan handel. En het patroon was gelijk aan het hiervoor geschetste. Mijn dames gezelschap was druk. Ik hield de boel  wat in de gaten. En observeerde. Van mijn eigen meegenomen spullen werd maar liefst voor E. 1,50 verkocht. Alles was te duur, niet interessant, elders goedkoper of wat ook. De spullen van de dames gingen gelukkig wel lekker de dozen uit. Maar ik snapte soms het geduld niet. Toen ik zelf een paar keer rond liep hoorde ik overal hetzelfde. De verkopers klaagden over het publiek en de biedingen, de kopers hadden tassen vol spul en pochten over bedongen koopprijzen. Is dat nu de typische lol van rommelmarkten? Ik kijk zelf naar een prijs als ik iets zie wat leuk is, lijkt het mij wat betaal ik die prijs. Klaar! Beter wat te duur dan niet te koop toch? Wat ik zelf die bewuste keer aanbood heb ik elders nergens gezien. Dus was leuk, goed van prijs en aardig van aanbod. De volgende die zegt dat het anders is komt in aanmerking voor wurging ter plekke…. In Mei de volgende sessie…..Op een voor ons bekendere locatie. Eens zien hoe het daar gaat…