
Als mijn leasepa ondanks al zijn technische kennis en kunde toch per ongeluk op zijn duim sloeg of bij de reparatie van een motorblok of zoiets zijn handen bezeerde kon hij vloeken dat het een lieve lust had. Zou er een God bestaan werd die doodmoe van het noemen van zijn naam en die hoorde het dan ook donderen in zijn eigen hemelse lusthof. Nu was leasepa op zijn beurt bepaald geen uitzondering op dat gebied. Er werd wat afgevloekt in die jaren, de gemiddelde Amsterdammer wist de weg naar het alfabet der ernstige ziektes wel te vinden, al baseerde de encyclopedie rond al die woorden zich wel op aandoeningen uit het verleden.

Tering, Tyfus en zo meer kwamen vaak voor. Een etter was een klerenlijer, iemand die je iets aandeed een boerenl.l. De kreten die tegenwoordig worden gebezigd zijn vooral afkomstig uit het Engels, men gebruikt in bepaalde kringen graag volksziekte nummer 1 en als iets een beetje tegenzit gebruiken met name jonge meiden de term die verwijst naar hun eigen lusthof tussen de al dan niet fraaie benen. Het blijft mij verbazen. Hoe meer ik groeide als ontwikkeld mens, des te meer beschaving tot mij kwam. En vloek ik dus zelden of nooit. Schelden kan ik wel hoor.

Maar dat kan en mag ook best vilein. Wie mij kent weet dat ik voor bepaalde groepen mensen of politici fijnsoortige kretologie heb ontwikkeld. Maar dat gevloek waarbij je een eventuele oppergod (ze zijn er in gradaties) uit de Hemel vloekt is mij niet zo bekend. Al zit de echte Amsterdammer natuurlijk niet te diep onder de huid en moet ik dus af en toe ook op de tong bijten om er niet iets echt venijnigs uit te gooien. Ooit moest ik erg lachen om de oude Andre Hazes.

In een film over zijn leven van toen, intussen alweer lang geleden opgenomen en uitgezonden, reed hij rond in een dikke Amerikaan. Samen met een vriend/chauffeur. Onderweg moesten ze ergens stoppen en reed een jonge dame met haar mini-Japanner knalhard achteruit tegen de dikke Buick van Hazes aan. Het eerste wat hij er uitgooide was ‘stomme stoephoer!’. Ik moest er wel om lachen…Hoe kom je er op… Ik kende de term niet maar beledigend was het best wel. Later was hij tegen de van diepe schuld getuigende dame nog hoffelijk ook. Onlangs overkwam mij iets soortgelijks. Al rijdend naar de wasstraat in de buurt reed ik in het linkerbaanvlak van een tweebaansweg (2 x 2 rijstroken) om even verderop linksaf te slaan naar mijn bestemming. Naast mij reed een bestelwagen. Uit het niets dook ineens een dame op die met haar Ford net voor die besteller vanuit een uitrit door wilde steken naar de weg aan de andere kant. Maar nooit had gerekend op een tweede auto (ik dus) die naast die besteller reed. Zonder op of om te kijken stak ze over…. Vol op de remmen en meesturend om de dreigende aanrijding te voorkomen kon ik dat laatste maar net aan voorkomen. Het scheelde 10 centimeter. Zij keek naar rechts, had mij totaal niet gezien en reed gewoon door. Ik gilde haar ‘domme tuttenbel’ na, gaf gas en reed verder. Achteraf vond ik dat best knap. Dat laagje fatsoen bleek dikker dan ik zelf dacht. Best een compliment waard vond ik zelf. En een blogje. Want als ik een paar jaar eerder iets soortgelijks had meegemaakt was ik wellicht Hazesachtig tekeer gegaan…. Jullie ook?? (beelden: archief)







Onlangs waren we weer eens actief met onze CD-collectie. Er moest geschoven worden, verhuisd, heringericht. En als je dan toch bezig bent zet je een reeks van die schijfjes weer eens op om te luisteren dan wel of bewaren van sommigen wel zin heeft. Het leidt tot afvullen van dozen voor de Kringloopwinkel en een bescheiden vorm van ontspullen. Maar sommige muziek is magisch en als je die dan hoort wordt je soms meegezogen in de emoties die bij bepaalde nummers horen. Wij mensen met onze emoties zijn daarvoor nu eenmaal gevoelig. Het overkwam me dan ook tijdens dat luisteren dat ik bedacht dat wij mensen toch wel heel bijzonder zijn waar het muziek betreft. Zo lang we bestaan maken we al geluid, al dan niet vals of recht in de noot, we slaan het ritme met stokken of fluiten op bamboe, en tegenwoordig zijn we heel geraffineerd waar het onze muzikale uitingen betreft. De techniek helpt ons, maar veel van de gezongen teksten moeten wel door de mens zelf worden voortgebracht.
Nu weet ik wel dat dieren ook geluid maken. En dat gefluit van vogels of gekwaak van kikkers voor sommigen ook als muziek in de oren klinkt. Maar neem van mij aan dat de eerste de beste hond weliswaar aardig kan huilen of blaffen, maar zelden een liedje ten gehore kan brengen waarbij hij/zij/het ook nog teksten uit. Dat is toch ons mensen voorbehouden. En dat maakt dan weer dat je nadenkt over dat fenomeen mens dat meer dan alleen het klimaat naar zijn hand kan zetten. Volgens de linkse doemdenkers dan. We zijn inventief, sommige evolueren naar grote intelligentie, we kunnen ons mechanisch voortbewegen, we bouwen huizen, varen op zee en maken dus die muziek. Elektronisch, vokaal, instrumentaal. Van klassiek (toen al de popmusici van hun tijd) tot hypermodern. Van volksmuziek tot stampiestampie. Maar het blijft een fenomeen.