
Dat woord zegt veel over de negatieve eigenschap van sommigen om zich verheven te voelen boven de massa. Slimmer menen te zijn dan anderen, en zeker te moeten bewijzen dat de zelf verkozen positie als ‘leider’ of ‘topmanager’ terecht werd toegekend. De hoofdpersoon in dit blog die wellicht op deze ‘titel’ aanspraak kan maken is in dit geval Frits Kroymans. Topman van een concern dat ooit behoorde tot de groten onder de automotive-imperia in ons land en daarbuiten. Kroymans was in ons land in eerste instantie bekend van zijn importschap voor Ferrari dat hij o.a. verkreeg op basis van zijn eigen fascinatie voor dat merk.

Al snel trok hij ook de import/dealerschappen voor merken als Saab en Jaguar naar zich toe. De band met Britse merken baseerde op zijn dealerschap voor Austin en Morris. Later voegde hij ook KIA toe aan zijn portfolio en nam zijn bedrijf daarnaast de nodige industriele bedrijven over om zo risico’s te spreiden. En dat verbreden ging steeds verder en werd ook internationaler. Men kreeg aardig voet aan de grond in Duitsland en Belgie, en pakte een op het oog lucratief Europese contract op voor General Motors ten behoeve van de verkoop van wagens uit de portfolio van dit toen nog grootste autoconcern ter wereld.

Frits Kroymans zelf was in eerste instantie een mensenmens. Hij bezocht bijvoorbeeld showrooms van zijn bedrijven en sprak met mensen op de werkvloer. Motiveerde verkopers, managers, maar liet de aansturing van zijn onderneming ook vaak net even te veel over aan goed betaalde maar redelijk onafhankelijk opererende topmanagers. Daarbij zaten er die een netwerk van ondernemingen verbonden via allerlei administratieve lijnen die een ding niet deden, inzicht geven in het draaien van die bedrijven.

De omzet bleek daarbij belangrijker dan de winst. Erger was ook dat men in de periode voor de bankencrisis vrijwel zonder restricties terecht kon bij de binnen- en buitenlandse banken voor financiering van alle activiteiten. Zo bleef het prive-kapitaal van Kroymans onaangetast en ging hij door met het vergaren van nog meer Ferrari’s voor zijn eigen collectie. Later kwamen zijn auto’s, jacht en zakenvliegtuig allemaal in aparte BV’s opdat men ze min of meer buiten beeld van streng controlerende boekhouders of accountants kon houden. Dat zou later opbreken want op enig moment ging het helemaal mis. De wereldeconomie kreeg een enorme klap door de eerder genoemde bankercrisis. Die sector zag de zelf opgeblazen gebakken luchtballonnen leeglopen en trachtte geleend geld zo snel mogelijk weer in de eigen kas terug te halen. Kroymans kon echter niet draaien zonder kredieten.

Zeker niet toen bleek dat juist de door het concern gevoerde automerken aan de straatstenen niet meer te slijten waren. In relatief korte tijd stortte het imperium in elkaar. Bedrijven werden verkocht, sommigen werden failliet verklaard, Kroymans pompte alsnog prive-kapitaal in zijn bedrijf maar dat was de weinig en te laat. Uiteindelijk ging de boel in zijn geheel ondersteboven. Nou ja, op een klein onderdeel na dan. Daarmee startte Kroymans opnieuw en bouwde dat uiteindelijk weer uit tot een succesvolle onderneming. Het hele en best spannende verhaal is terug te lezen in het boek ‘Mister Ferrari’ van Tim Jansma en Richard van Berkel. Beide bedrijfsjournalisten met een passie voor bijzondere auto’s en groot respect voor de persoon Frits Kroymans. Maar ze ontleden wel waar het goed en vooral mis ging bij dat ooit zo grote concern. Het is een uitgave van Kosmos in Utrecht/Antwerpen en is te vinden met ISBN nummer 978-90-215-4851-7. Het is een erg aardig boek en ik raad het iedere geinteresseerde van harte aan. (beelden: Archief)







Als je een deel van je werkend leven besteedde aan het versterken van een imago voor de automerken waarmee jij te maken had, wordt je toch wel iets jaloers bij dat wat kleeft aan het Italiaanse merk Ferrari. Bijna sekte-achtig is het gevolg van merkgekken in hun gedrag als het om Ferrari gaat. Ik mocht dat zelf een aantal jaren geleden ervaren bij een bezoek aan Maranello, een van de merkstekken. Ongekend om daar mensen te zien die elke auto welke de fabriekspoort verlaat om te worden getest op de foto zetten. Ik zag in dat Italiaanse stadje shops, een fraai museum, en waar je koffie dronk was ook alles ingesteld op het merk met het steigerende paard. Nu is Ferrari natuurlijk niet zo maar een merk en het verkocht nooit saaie auto’s. Niks voor het gezin, niet voor de gemiddelde leaserijder. Ferrari’s zijn peperdure raspaardjes. Het merk dankt haar naam aan de nu nog steeds als ‘heilig’ gevierde Enzo Ferrari die zijn fabriek in de jaren veertig van de vorige eeuw op de benen zette.
Hij maakte auto’s voor de rijken en sportieven van de wereld en bouwde al snel een geweldige naam en faam in dat segment. Met schitterende wagens, uitgerust met een V12 motor van soms maar net 2 liter inhoud. Snelheden van 200km/u toen al haalbaar. Toch waren de productie-aantallen veel kleiner dan we nu wel eens vermoeden. Maakt de nog rijdende en overgebleven exemplaren tot waanzinnig dure verzamelaarsstukken. Een deel van die wagens nu gekoesterd in musea over de hele wereld. Opmerkelijk dat Ferrari ook zo’n geweldige klank heeft in die wereld. Prestaties op het circuit hielpen daarbij. Zeker in de Formule 1 was Ferrari een niet weg te denken deelnemer, tot op de dag van vandaag. Maar ook op de circuits van Le Mans waren Ferrari’s heel lang dominant en bouwde men voor homologatie soms racewagens terug naar straatversies (Stradale).

Met een vijf liter grote V12 achterin, een sterk wigvormige carrosserie opklapdeuren en een geluid dat alleen in superlatieven uit te drukken viel. De auto werd 7 jaar lang gebouwd en er kwamen er dik 7000 van de band. Zelfs een enkele ondernemer nam er een in de lease. Maar dat duurde vaak niet zo lang. Want wie met een Ferrari bij klanten komt voorrijden heeft toch iets niet goed begrepen. Of te veel zwart geld. In 1988 bestond Ferrari 40 jaar en bracht men een supercar uit in de vorm van de F40. 478pk in een meer dan opvallende carrosserie, een top van 325km/uuur en een inrichting die meer bij een circuitracer dan bij een wegauto paste. Meer dan indrukwekkend en goed verkocht, want er gingen er dik 1300 van weg. Wie er nu een zoekt moet in tonnen denken….best veel geld. Ferrari, tegenwoordig bouwt men aan de lopende band, alles met computergestuurde robots in elkaar gestoken. Fiat is haar moeder geworden, V8-motoren met de modernste milieuvriendelijk technieken beschikbaar en zelfs hybrides of vol-elektrische motoren in het vooruitzicht. Dominant tijdens de Formule 1, met een stel topcoureurs om de naam van het merk hoog te houden. En dan nog steeds die schare volgers. Een supermerk met prachtige wagens. Ferrari…..alleen die naam al…..(Beelden: Archief Yellowbird)