Tussenpaus…..

Tussenpaus…..

Terwijl de Starfighter (zie blog 1404 jl) de snelle jongen werd in onze luchtmacht was er ook behoefte aan de vervanging van oudere toestellen als de F84F Thunderstreak en de Lockheed T33 trainer. Men keek hiervoor naar lichtere en wendbaarder typen dan die Starfighter, maar uiteraard ook naar goedkopere alternatieven. Daarbij werden Amerikaanse voorstellen gesteld tegenover die uit Frankrijk. Omdat we samen met de Belgen onze militaire piloten trainden en die zuiderburen kozen voor de Mirage van hun eigen zuiderburen was de overweging niet zo gek. Maar uiteindelijk kozen de specialisten van de Koninklijke Luchtmacht voor de tweemotorige Northrop F5A Freedom Fighter. Een sterk toestel dat veel taken aan kon en waarvan en een paar duizend werden verkocht en gebruikt door naties in heel de wereld.

In Oktober 1966 koos Nederland er voor om de aangepaste NF-5A te kopen voor het takenpakket dat men voor ogen had bij deze toestellen en daarnaast nog eens een serie van 30 stuks NF-5B tweezitters voor het betere trainingswerk. Bij de NF-5A paste men constructies toe die ook op de doorontwikkelde F5E van Northrop waren te zien. Zo kon de machine veel scherper draaien dan de standaard-versie. De bouw zou plaatsvinden in Canada, maar grote stukken van de romp kwamen van Fokker in Nederland. Eind jaren zestig startte men de opwaardering van de vliegbases waar de NF-5A zou worden ingezet en in 1970 startten de leveringen aan operationale squadrons. De uitvoering van de Nederlandse ‘Freedom Fighters’ zoals de Amerikanen ze noemden was zodanig dat piloten er heel enthousiast over werden en de machine een goede naam opbouwde in onze militaire dienst.

Waren de NF-5’s eerst gecamoufleerd uitgevoerd, in de jaren tachtig kregen de vliegtuigen een grijze beschildering en werden alle kentekens sterk verkleind om zo de zichtbaarheid in de lucht voor de evt. vijand te verkleinen. Een enkel exemplaar werd ingezet als demovliegtuig en kreeg dan juist weer een zeer opvallende rood/wit/blauwe uitmonstering. De NF-5A bleek een goed vliegtuig en werd veelvuldig ingezet bij oefeningen en taken die een Starfighter niet zo goed aankon. Met zijn twee motoren was het ook een veilig toestel en hij kon veel hebben. Uiteindelijk werd de machine afgelost door de General Dynamics F-16 die als opvolger voor zowel de Starfighter als deze lichtgewicht jager zou aantreden. Maar dat duurde nog even… (Beelden: archief/Internet )

Lawaai? Nee, prachtig geluid…

Lawaai? Nee, prachtig geluid…

In deze tijd van beroepsklagers, linksextremisten en namaakomwonenden is het geluid van vliegtuigen alleen al een reden om de hele dag te roepen dat de hele sector maar moet verdwijnen. Dat geldt ook voor de militaire luchtvaart. Ook al zijn we bang voor Rusland of Hamas, die luchtverdediging moet geen lawaai maken natuurlijk en de frustro-klagers (Leeuwarden heeft er ook last van) zagen het liefst dat alles wordt geregeld met zweefkisten en luchtballons. Maar dat zal niet snel gaan gebeuren. Het vliegtuigtype waarover ik het nu ga hebben was in die zin bepaald geen stille jongen.

De typische huil van de J79 straalmotor en de zwarte streep uitlaatgassen die de machine achterliet als niet vol gas werd gevlogen, maakte de Lockheed F-104G Starfighter tot een opvallend toestel. En dat niet alleen. De bouw van de kist was zodanig dat je kon spreken van een vliegende motor met piloot er in waaraan men twee messcherpe vleugels van korte spanwijdte had gemonteerd en een T-vormig kielvlak dat de Starfighter een heel bijzonder uiterlijk gaf.

Na een lange aanloop voor de beslissing en wat smeerolie via een bekende Prins van Oranje (zo ging het verhaal) kocht onze Luchtmacht (en die der Belgen) in navolging van de Duitsers deze superkist waarbij o.a. Fokker weer een behoorlijk deel van de productie voor haar rekening zou nemen. Trainingsvliegtuigen (in feite operationele machines met twee zitplekken in de cockpit) werden als een soort steunprogramma geleverd door de V.S. Onze Starfighters sloten naadloos aan qua uitvoering bij die van de Duitsers.

De G in de type-aanduiding had daar ook mee van doen. (G=German Initiative). Omdat ook elders in Europa die Starfighter de standaard jager zou worden werden diverse productielijnen geopend. Ook in Italie en Duitsland. Later kwamen er ook Starfighters uit Canada en Japan. Gek genoeg heeft Amerika zelf maar relatief weinig van deze toestellen gekocht of ingezet. De VS kozen in plaats daarvan voor de F106 Delta Dart van Convair in relatie tot haar eigen luchtverdediging. Onze vliegers (en met name ook de Duitse piloten) moesten wel erg wennen aan die Starfighter. Het was bepaald geen zweefvliegtuig en als je landde moest dat dus met ‘gas er op’ waardoor de snelheid bij die landing al rap 300km/u bleek te zijn. Remparachutes soms nodig om de snelheid op de baan kwijt te raken en in latere situaties monteerde men een haak onder de staart die dan speciaal gespannen remkabels moest pakken in geval van nood.

En nood kenden vele vliegers van de Starfighters. Er gingen er in Duitsland heel wat onbedoeld naar beneden door allerlei oorzaken. Een straalkist die dik Mach 2 kon vliegen en best gecompliceerd in elkaar stak was weinig vergevingsgezind. Bij de Duitsers werd de machine vrij snel de ‘weduwmaker’ genoemd. In ons land kenden we ook de nodige crashes en incidenten, maar eenmaal goed getraind als piloten en gewend aan zijn eigenaardigheden bleek de Starfighter een goed vliegtuig. En geschikt voor vele taken. Hij kon hoog komen, snel bij zijn beoogde doel zijn en ook een aardig last aan wapens meenemen. Meest opvallende feit in zijn Nederlandse geschiedenis was wel de aanval op een trein bij De Punt om daar een einde te maken aan een gijzeling van vele dagen door Molukse kapers.

Alleen al door met vol gas en naverbrander aan over die trein heen te vliegen was een formatie Starfighters goed voor enorme verwarring bij die kapers die daarna door grondtroepen werden geneutraliseerd. Toen de General Dynamics F16 werd gekozen als opvolger van de Starfighter ging de Luchtmacht over tot een zoektocht naar landen waar men bij uitfasering van die kisten kopers kon vinden.

De meeste exemplaren gingen toen naar Turkije en Griekenland. Van de in totaal 138 Starfighters die Nederland ooit had zijn er nu nog maar een handjevol over die veelal te zien zijn in of bij musea. Elders in de wereld zijn er nog enkele als demo-vliegtuig in gebruik. Waarmee men die vele fans van het toestel tot ontroering kan brengen door dat specifieke geluid en die gevlogen bochten met de naverbrander aan. Voor de bekende klagers natuurlijk een ramp. Maar die tellen voor mij uberhaupt niet meer mee want die klagen al over een flapperende huismus. Het verhaal van de Starfighter is terug te lezen in het boekje van A. vd Zeeuw dat uitkwam in de reeks Vliegend in Nederland. Ik kocht dat in 2010 bij een Kringloopwinkel en las het onlangs helemaal uit. En genoot. (ISBN 9071553035) (Beelden: Yellowbird archief)