
Hoe ouder je wordt hoe meer er verdwijnt dat je vroeger als een soort zekerheid aannam of waarvan je dacht dat het nooit zou kunnen verdwijnen. Primair staan daar natuurlijk mensen in een rijtje die je van jongs af aan hebt gekend en die onbreekbaar of tenminste onmisbaar leken. Ze vielen toch weg. Dieren die je zoveel onbaatzuchtige liefde boden bleven toch maar pakweg een jaar of 10-15 bij je. Maar zeker ook huizen waar je in hebt gewoond blijken in de loop der jaren gewoon te worden gesloopt of kregen een andere functie. Onderdeel van de zo vaak vlot om zich heen slaande vernieuwingswoede.

OK, vaak waren die woningen het opknappen wellicht niet waard maar als ik soms om me heen kijk wat men er voor terug durfde bouwen is het de vraag of men met blinde of half door drank of gekte aangetaste architecten in zee ging voor die stads/dorpsvernieuwing. Zo is mijn vroegere ouderlijk huis, net als een groot deel van de straat waar ik vroeger woonde gewoon gesloopt in de jaren 70 en zette men daar toen nieuwe, moderne maar ook om te zien afzichtelijke woonblokken voor in de plaats.

Het tweede woonadres in hartje stad, zo fraai gelegen aan de Amstel, werd op enig moment (wij waren daar toen al weg..) verkocht, gerenoveerd en omgetoverd tot een onderdeel van een hotel dat er naast zijn plek vond. De latere Bijlmerflats waar wij vanaf nieuwbouw in terecht kwamen zijn ook al weer deels gesloopt en gerestaureerd tot moderne appartementengebouwen. Ons huis in Almere, toen nieuwbouw en hypermodern, oogt nu als wat afgeleefd nadat wij er vele jaren geleden alweer vertrokken. Naar ik begreep hebben heel wat hurende bewoners na ons dat huis toch een ander aanzien gegeven, en echt, dat was geen verbetering. Zo wordt op steengebied onze geschiedenis toch stukjes bij beetjes uitgewist. Onze wijken van toen veranderden, buren verdwenen, de culturele verbanden werden totaal vernieuwd. In het huis waar we nu 30+ jaren wonen hebben we zelf ook veel veranderd. Aangepast aan de tijd. Verbeterd, voor de oude eigenaren wellicht een totale schok als ze er eens langs zouden komen. Maar toch, evolutie, geen revolutie. Zelfde geldt trouwens voor de werkplekken. Nog even los van de panden waar ik zelf ooit werkte, de bedrijven die daar ooit zetelden zijn in fusies verdwenen of hebben zichzelf opgeheven. Dat is best confronterend soms. Je hebt daar zoveel uren liggen, om dan te ontdekken dat veel daarvan ‘down-the-drain’ gingen omdat er geen vervolg zit aan die bedrijven. Verdwenen in de molenstenen van de tijd. Zelfs mijn eigen onderneming kreeg geen vervolg. Al bewaar ik wel wat www-adressen en zo meer voor ‘later’. Je weet maar nooit….. En jullie? Ook zo’n geschiedenis van verdwenen mensen, dieren, huizen, werkplekken??? Laat maar lezen hier hoor… (beelden: archief)



Ik merk ook dat naarmate mijn leeftijd zorgt voor steeds meer kaarsjes op de al dan niet in huis gehaald of zelf gebakken taart rond mijn jaardagen, ik die stad meer koester. Die grachten, de oude panden, de straatjes met hun winkeltjes, de vele eethuizen. Mijmerend staar ik wel eens over het IJ waar vroeger de oude zeeschepen voorbij kwamen en het een levendige toestand was. Ik mis nog wel eens die oude gierende blauwe trams, de oer-Amsterdamse gezelligheid. Een koffiehuisje waar je naar binnen kon voor echte koffie met een Moezelientje of Kano. Ik mis het platte Amsterdams. Wat je tegenwoordig hoort is vaak een mengeling van alle landaarden die deze stad lijken te hebben geannexeerd. De ware Amsterdammer trok zich steeds meer terug. Verspreidde zich richting Noord-Holland, Flevoland of Haarlemmermeer.
Wilde een echt huis met tuin en een min of meer witte school voor zijn kinderen. Het haalde soms de kern uit een bepaalde buurt, maar legt ook vingers op zere plekken. De echte Amsterdammer is niet gespeend van humor, en dan ook nog van de wat ironische soort. Soms met een vleugje joods verleden. En dat is nodig als je ziet wie deze stad zoal menen te moeten veranderen. Een paar decennia falend stadsbestuur, megalomane stadsdeelbestuurders, provinciale amateurs die op politieke stromen een functie krijgen in de grootste stad van ons land en dat het liefste zien veranderen in een groot toeristisch dorp. Het liet allemaal haar sporen na. Kijk naar het chaotische verkeer, de anarchie van krakers, fietsers en scooters, het gebrek aan overzicht. En toch, mensen, ik blijf het een lekkere stad vinden. Kom ik dan nooit ergens anders? Natuurlijk wel. Veel en vaak. En daar zitten ook plekken tussen die ik best leuk vind. Maar daar hangt dan uiteindelijk toch niet die sfeer die Amsterdam zo leuk maakt. Want veelkleurigheid kent ook haar pluspunten.
Ik ben de laatste die dat niet wil erkennen. Voorbeelden zat van ontwikkelingen die bijdragen aan het fijne karakter van die stad. Wonen deed ik er lang, tot we besloten om na een Bijlmer-avontuur de grote tocht oostwaarts te maken en in Almere neer te strijken. Met een wijk vol andere Amsterdammers. Begin jaren tachtig. Eindelijk geen verloedering meer en ook geen criminaliteit. Ruim tien jaar later verhuisden we weer terug. Naar de zuidkant van de stad, waar het nog goed toeven was en is. En we het stadshart op loopafstand hebben liggen. Zo fijn, zo warm, en zo bekend. Kortom, ik ben een Amsterdammer in hart en nieren. En ik zal dat nooit onder stoelen of banken steken….