Thijssepark..

Thijssepark..

Natuur is voor mij als stadsbewoner van oorsprong een omgeving waarin je even wat meer groen dan steen ziet, vogels hoort die je in de bebouwde omgeving nooit meer hoort of ziet, en waar geuren heersen die je wellicht nog ergens in een parfumflesje kunt kopen, maar verder alleen daar…in het groen.

In onze leefomgeving zijn we gelukkig voorzien van de luxe dat het groen op wandelafstand ligt en het bijkomende geluk dat men in het (soms verre) verleden het inzicht had dat de gemiddeld stadsbewoner wel zou varen bij een al dan niet aangelegde natuur om de hoek. In buurgemeente Amstelveen is dat besef wel heel groot. Deze veelal luxe ingerichte gemeente is groen, plantsoen en bloemperk meer normaal dan uitzondering. Maar men kent ook een stel zgn. Heemparken, waarvan het Dr.Jac.P.Thijssepark er een is. Wandelparken pur sang, mooi ingericht, niet voor het wat plattere vermaak met kind en hond zoals het Amsterdamse Bos.

Wie verstand heeft van bloem en plant, van speciale vogels of vissen, hier kom je dat allemaal tegen. En wie je minder tegenkomt zijn hordes mensen. Wij kenden het park uit het verleden, komen er eigenlijk (te) zelden. Maar om een lekker wandelingetje te maken met onze Soester vrienden kozen we dit park onlangs weer eens uit als doel. En dat beviel het gezelschap goed. Het was niet te warm op die donderdag dat we er waren en we genoten van alles wat hier te vinden is. Overigens is vinden iets overdreven, want de bewegwijzering is top. De paadjes en paden zijn smal maar zeer goed onderhouden. Je bent al snel een uur aan het wandelen hier. En ziet van alles. Op momenten van stilte is er ook het nodige te horen. Mooi gebied. En onderdeel van een groter groen gebied, pal tussen de (luxe) woningen van Amstelveen er omheen. Want Amstelveen heeft drie Heemparken die min of meer met elkaar zijn verbonden.

De andere twee parken heten De Braak en het Dr. Koos Landwehrpark. Die bezochten we die keer nog niet maar komen vast nog een keertje aan de beurt voor een bezoekje. Aan de andere kant van een stevige vaart vol water ligt het Amstelveense deel van het Amsterdamse Bos. Groen is dus heel dominant in deze hoek van de buurstad. Ook dat bezochten we en dwaalden daar over de paden in het westelijk deel van dat gebied. Anders van opzet, heel andere vogels, en drukker. Al was het maar door de hondenliefhebbers die daar veel rondlopen. Maar ook een bewijs dat je met enig inzicht toch een fraaie groene omgeving kunt inrichten in stedelijke omgeving. Wat zou het toch mooi zijn als we dat inzicht niet verder zouden verkwanselen in onze kennelijke drang om alles wat groen is te voorzien van stenen om zo de vraag naar woningen steeds meer voorrang te geven op dat wat de natuur zo mooi of interessant maakt. Hoe dan ook, wie er van wil genieten, het Dr.Jac. P.Thijssepark is te vinden aan de Amsterdamseweg/Prins Bernhardlaan. Parkeren is er nog vrij en dat alleen al maakt dit een leuke bestemming. Aanrader!! (Beelden: eigen archief)

Ploegt overal doorheen; Land-Rover!

Ploegt overal doorheen; Land-Rover!

Oer-Brits en bedoeld als alternatief voor oude leger-Jeeps of tractoren werd de oer-Land-Rover op de kaart gezet als een stoer vervoermiddel voor hen die vooral met rubberlaarzen en tweetjas aan plus bijbehorende pet op de bol op avontuur ging in het eigen bos of door de klei van de landerijen bij het landhuis waar men woonde. In 1948 showde het Britse merk Rover haar Land-Rover SI voor het eerst en de rest is onderdeel van onze geschiedenis. Met permanente vierwielaandrijving, benzinemotoren die tussen de 1,6 en 2 liter inhoud vertoonden, niet te zuinig waren, maar wel oersterk werd die Land-Rover vaste waarde in Engeland en ver daar buiten.

De wagens kwamen er met al dan niet stoffen opbouw, open, als pickup en soms als vervoermiddel voor dieren. Alles was mogelijk met die LaRo zoals ze al snel door militairen werden genoemd. Diesels kwamen ook in het gamma en de wijze van in elkaar zetten maakte reparaties van de carrosserie relatief simpel. In 1958 volgde een nieuwe variant de oerversie op. Je kreeg nu ook de kans een verlengde (109”) LandRover te bestellen waardoor je niet alleen een grotere lading kon meezeulen, ook iets meer comfort kon bieden aan inzittenden. De motoren groeiden ook en in 1967 was er zelfs een variant met zescilinder leverbaar. De wagens kregen steeds meer status en werden aantrekkelijk voor mensen die zich stoer waanden naast zij die nog echt in de modder aan het ploegen waren.

Maar vooral ook in de Derde Wereld werd de Land-Rover een auto die zorgde dat je op de meest onbegaanbare wegen toch nog bepaalde nederzettingen kon bereiken of bevoorraden. In 1970 kwam er verrassenderwijs ook een totaal andere auto uit de Britse fabriek. De Range Rover was geboren. Meer bedoeld voor gebruik op de weg, luxe uitgemonsterd, maar nog steeds in staat om op onbegaanbaar terrein zijn mannetje te staan. Zelfs een krachtige en soepel lopende V8 van 3,5 liter was leverbaar en sommige adelijke klanten lieten zich graag zo’n Range Rover aansmeren.

Later zag je die wagens ook in handen van wat minder vooraanstaande types een zekere namaakchique uitstralen. In ons land reed ook de Rijkspolitie met Range Rovers. Best een fijn vervoermiddel en nog snel ook, want met de juiste motor reed zo’n patrouillewagen toch al snel tegen de 200km/u. De oer-Land-Rover werd Defender, de Range Rover kreeg diverse opvolgers die steeds luxer en comfortabeler werden, er kwamen wagen als de Discovery voor de leasemarkt, de Evoque voor PC Hooftstraat-chique, en zo meer van die auto’s die vermoedelijk zelden of nooit modder of zandwegen meer zouden zien.

Land-Rover als merk los gekocht van het aloude Rover dat een jaar of 14 geleden ten onder ging. Land-Rover is nu onderdeel van Tata uit India. Het doet het merk geen kwaad. De wagens die men uitbrengt van hoog niveau en men draait de vraag nu meer om. Wie het terrein in wil wordt speciaal bediend met een aangepast model. Maar de meeste Land-Rovers toch vooral wagens met hoog en voornaam voorkomen en bedoeld voor het fijnere rijwerk. En uiteraard ook voorzien van elektrische aandrijflijnen als daar behoefte aan bestaat. Vraag is wel waar in de jungle de laadpalen staan. Maar dat zal vast wel weer worden opgelost….(Beelden: Archief)

De Boeing B-29 Superfortress..

De Boeing B-29 Superfortress..

Binnenkort is het precies 76 jaar geleden dat ook de oorlog in het Verre Oosten werd afgesloten met de capitulatie van het Japanse Keizerrijk.

De vele jaren wrede dwingelandij door het bijbehorende regime werd ook daar afgesloten in poelen van bloed en geweld. Niet in de laatste plaats door het droppen van de toen nieuwe en afschuwwekkende kracht van de eerste atoombommen. En die dingen werden afgeworpen door de enige vliegtuigen die daartoe in staat waren, de enorme Boeing B-29 Superfortresses. In mijn blog van 1-6 jl beschreef ik al eens de oudere B-17 Flying Fortress en de achterliggende doctrine die er vanuit ging dat de zware Amerikaanse bommenwerpers zichzelf moesten kunnen verdedigen tijdens hun missies.

Nou bij de B-29 ging men vanuit die theorie nog een hele stap verder. Dit enorme toestel kreeg zelfs automatisch bediende mitrailleurs en kanonnen om de eventuele vijandelijk jachtvliegtuigen op afstand te houden. Opvallend was dat al in 1940 de ingenieurs van Boeing, net als die van concurrenten als Douglas, Convair en Lockheed bezig waren met het ontwerp van dit type superzware bommenwerpers. Amerika was toen nog helemaal niet bij de oorlog betrokken. Maar de Amerikaanse legerleiding bestelde alvast een stel prototypen bij Boeing die naar toenmalige begrippen zo modern waren als de JSF van nu voor onze luchtmacht. De machine met zijn ronde glazen neus, enorme vleugels, vier krachtige motoren (2200PK elk) en een romplengte die 35% groter was dan die van de ook al machtige B-17, maakte veel indruk.

Toch duurde het even voor de B-29 operationeel kon worden ingezet. Niet in Europa, maar in het Verre Oosten waar de Amerikanen de verdrijving van de Japanse bezetters op de diverse eilanden in de Stille Oceaan als prioriteit zagen. De B-29 had veel kinderziekten te overwinnen met die nieuwe motoren van de firma Wright. Pas in 1944 voerde men de eerste echte aanvallen uit op de Japanners, zij het in Thailand. Een paar dagen later was Japan zelf aan de beurt. En naarmate de Amerikanen dichterbij kwamen werden juist die aanvallen dagelijks opgevoerd. Met vernietigend effect. De machine kon met volle dik 7000km ver vliegen en die lading was bepaald niet kinderachtig. Er kon 9 ton aan bommen mee in zo’n vliegend Superfort en als er dan een formatie van deze kisten over kwam was het effect op de Japanse steden met veel houten huizen desastreus.

Brandbommen zette men met name in tegen Tokio, de gevolgen daarvan verschrikkelijk. Maar de Japanners gaven vooralsnog niet toe en wilden van overgave niets weten. Men had overigens relatief weinig antwoord op die B-29’s al schoot men er ook best wel eens een naar beneden. Sommige machines moesten noodlanden in het door de Russen bezette gebied in Manchurije. Die kisten werden door de Russen in beslag genomen, naar de Sovjet-Unie afgevoerd en tot op de laatste moer en bout gekopieerd. Na de oorlog kreeg Rusland zo een eigen variant op het thema, de Tupolev Tu-4. Intussen hadden de Amerikanen door hoe een atoomwapen moest worden gemaakt en besloot men dit in te zetten tegen Hiroshima. Op de 6e augustus van 1945 wierp men dit vernietigende wapen af met de B-29 ‘Enola Gay’, het effect was vreselijk. Tienduizenden doden, maar ook heel veel gevolgen voor hen die door straling waren getroffen. Drie dagen laten wierp men een ander type atoomwapen op Nagasaki met de B-29 ‘Bock’s Car’. Na deze twee aanvallen met zulke gevolgen gaven de Japanners op.

De B-29’s werden na de oorlog opgevolgd door de krachtiger B-50, in feite een B-29 met andere staart en krachtiger motoren. Die toestellen deden nog dienst boven Korea toen daar de communisten trachtten het zuiden te veroveren. Het ontwerp van de B-29/50 werd later uitgebouwd tot een militair transportvliegtuig en een op zich prachtig verkeersvliegtuig, de Boeing Stratocruiser die zijn techniek leende van de bommenwerper. Van de B-29’s is een stel bewaard gebleven. Enkele vliegen zelfs nog tijdens vliegshows. Het systeem van de Amerikaanse strategische bombardementsvluchten werd met dit toestel nog het beste bewezen. Aardig is dat ook het ontwerp van Convair voor de soortgelijke B-32 Dominator werd besteld als reservevliegtuig voor als de B-29 zou falen in haar takenpakket. Zo ver is het niet gekomen. Maar het geeft ook de kracht aan van het Amerikaanse industriele complex als dat wordt aangevallen door staten of doctrines met weinig goeds in de zin. (beelden: Yellowbird archief/internet)